Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

872

Vragen van de leden Ormel en Smilde (beiden CDA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie over mogelijke foute overlijdensverklaringen. (Ingezonden 22 januari 2004)

1

Hebt u kennisgenomen van het recente artikel over foute overlijdensverklaringen?1 Zo ja, wat is uw mening over de schatting van 1500 onterechte recente natuurlijke doodverklaringen?

2

Corrigeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verkeerde overlijdensverklaringen voor de eigen overzichten? Hoe kan het CBS beoordelen dat een afgegeven natuurlijke doodverklaring onterecht is afgegeven?

3

Waarom worden de onterecht afgegeven natuurlijke doodverklaringen niet gemeld aan politie of justitie?

4

Kan de zwijgplicht van een arts ten aanzien van vertrouwelijke gegevens van een overleden patiënt botsen met de wettelijke plicht de gemeentelijk lijkschouwer in te schakelen bij twijfel aan een natuurlijke dood?

5

Hoever gaat de informatieplicht van een behandelend arts? Moeten persoonlijke omstandigheden, die relevant kunnen zijn voor de toedracht van het overlijden, ook aan de gemeentelijke lijkschouwer worden gemeld?

6

Acht u de mogelijkheid aanwezig dat artsen in een aantal gevallen opzettelijk een valse overlijdensakte opmaken? Zo ja, welke initiatieven zijn van u te verwachten om dit te voorkomen?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Ross-van Dorp (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de minister van Justitie. (Ontvangen 18 februari 2004)

1

Ja. Het artikel in de Gelderlander van 21 januari jl. is gebaseerd op een onderzoek van C. Das en G. van der Wal gepubliceerd in het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde, jaargang 81, 2003, pag. 355 – 359. Een belangrijk deel van de interpretatieverschillen tussen de arts die de verklaring van natuurlijke dood afgeeft en het CBS wordt bepaald door ongevallen in de privé-sfeer bij ouderen; overlijden na een dergelijk ongeval wordt door veel artsen als natuurlijk beschouwd. Als verklaring hiervoor geven onderzoekers onder andere aan dat die artsen niet op de hoogte zijn van de regelingen op dit punt.

2

Het CBS interpreteert en codeert de informatie die beschikbaar komt uit doodsoorzaakverklaringen die het CBS van artsen ontvangt. Op grond van de gegevens uit deze doodsoorzaakverklaringen, in combinatie met de gegevens die afkomstig zijn uit dossiers van het Openbaar Ministerie met betrekking tot overleden personen en de gegevens over verkeersdoden die afkomstig zijn van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer, vervaardigt het CBS statistieken. Indien de gegevens uit deze bronnen niet consistent zijn, interpreteert het CBS op grond van de gecombineerde informatie zo goed mogelijk de doodsoorzaken. De doodsoorzaken zijn geclassificeerd op basis van een door de WHO opgestelde standaard. Op grond van deze standaard ligt de nadruk op de onderliggende (primaire) doodsoorzaak en minder op de situatie kort voor het moment van overlijden.

3

Ten aanzien van de door de artsen afgegeven doodsoorzakenverklaringen heeft de wetgever in de Wet op de Lijkbezorging bepaald dat deze voor de statistiek bedoeld zijn, en dus niet gebruikt kunnen worden voor administratieve of gerechtelijke doeleinden. In de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek is voorts ten aanzien van het gebruik van gegevens vastgelegd dat de gegevens die het CBS ontvangt voor statistische doeleinden, niet gebruikt kunnen worden voor administratieve of gerechtelijke doeleinden.

4

De behandelende arts is zonder meer verplicht op grond van de Wet op de lijkbezorging (art. 7 lid 3) melding te doen aan de gemeentelijk lijkschouwer indien hij er niet van overtuigd is dat de dood is ingetreden tengevolge van een natuurlijke oorzaak.

5

Dit is als zodanig niet wettelijk geregeld maar het verstrekken van gegevens die relevant kunnen zijn voor de toedracht van het overlijden kan worden beschouwd als een belang van de overledene. In een artikel in Medisch Contact (jaargang 58, nummer 47–21 november 2003) stelt de heer Das dat het gebruikelijk is dat de behandelende arts zoveel mogelijk relevante informatie verstrekt en dat de gemeentelijk lijkschouwer die informatie die verband houdt met het overlijden in zijn rapport aan de officier van justitie vermeldt. Van een dergelijke verstrekking kan gesteld worden dat deze in het belang is van de overledene.

6

Het opzettelijk opmaken van een valse overlijdensakte valt nooit uit te sluiten, maar is strafbaar gesteld in de artikelen 225 jo 228 of 229 Wetboek van Strafrecht.


XNoot
1

De Gelderlander, 21 januari jl.

Naar boven