Kamervragen (Aanhangsel)
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 2299 |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 2299 |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2299
Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Justitie over de aankondiging van de Stichting Brein individuen te gaan vervolgen die zich bezighouden met het uitwisselen van bestanden via internet. (Ingezonden 16 augustus 2004)
1
Bent u ervan op de hoogte dat de Stichting Brein (Brein) waarschuwingsberichten stuurt naar gebruikers van online uitwisseldiensten en ook van plan is om vorderingen naar deze gebruikers te gaan sturen?1
2
Is het u bekend dat Brein hiertoe met behulp van speciale software IP-adressen van gebruikers van uitwisseldiensten verzamelt?
3
Is de uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) ook van toepassing op de hier bedoelde gegevensverwerking? Zo ja, deelt u de opvatting van het CBP dat de gegevensverwerking door Brein rechtmatig is en past binnen de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP)?2
4
Deelt u de mening dat het belang van Brein in dit geval prevaleert boven het belang dan wel de fundamentele rechten en vrijheden van individuen om vrijuit informatie uit te wisselen onder bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals bedoeld in artikel 8f WBP? Kunt u uw antwoord toelichten?
6
Kunt u garanderen dat bij de verzameling van gegevens door Brein geen andere bijzondere gegevens, zoals bedoeld in artikel 16 WBP worden verzameld dan wel zijn af te leiden uit de verzamelde gegevens? Zo neen, bent u bereid maatregelen te nemen, opdat gegarandeerd kan worden dat geen andere bijzondere gegevens worden verzameld, dan wel zijn af te leiden uit de verzamelde gegevens?
7
Is het u bekend dat Brein voor het verzenden van vorderingen afhankelijk is van het verstrekken van naw-gegevens door internet service providers?
8
Is het internet service providers toegestaan om zonder toestemming van de abonnee diens naw-gegevens te verstrekken aan derden, in het bijzonder aan Brein?
9
Kan de rechter een internet service provider dwingen naw-gegevens van een abonnee af te staan aan Brein? Zo ja, op basis van welke wet of welk wetsartikel? Deelt u de mening dat in een dergelijk geval onomstotelijk vast moet staan dat de betreffende abonnee zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige openbaarmaking in de zin van de Auteurswet?
10
Bent u bekend met de mogelijkheid om een IP-adres te verhullen dan wel te vervalsen? Kunt u met het oog daarop aangeven of het mogelijk is om met zekerheid vast te stellen dat een geregistreerd IP-adres daadwerkelijk gebruikt is door de abonnee die normaliter gebruik maakt van het bewuste IP-adres?
11
Bent u ervan op de hoogte dat het College Bescherming Persoonsgegevens in genoemde uitspraak heeft aangegeven dat Brein geen persoonsgegevens aan zusterorganisaties in de Verenigde Staten mag doorgeven? Op welke wijze gaat u controleren of Brein de uitspraak van het CBP zal opvolgen?
Antwoord
Antwoord van minister Donner (Justitie). (Ontvangen 14 september 2004)
1
Ik heb inderdaad vernomen dat de Stichting Brein onlangs een informatieve «instant-message» campagne is begonnen, waarbij gebruikers die via uitwissel- of peer-to-peer (P2P)-diensten, zoals KaZaA en eDonkey, illegaal muziek aanbieden worden gewezen op het onrechtmatige karakter van hun activiteiten en worden opgeroepen deze te staken. Pas als deze campagne zonder resultaat blijkt, overweegt Brein civielrechtelijke stappen tegen vermeend grote inbreukmakers, d.w.z. gebruikers die illegaal grote hoeveelheden muziekbestanden via Internet aanbieden.
2
Mij is in algemene zin bekend dat Brein, een stichting die overigens geheel berust op het private initiatief van rechthebbenden, bij haar activiteiten softwareprogramma's inzet. Het doel daarvan is met name om op snelle en grootschalige wijze het Internet af te zoeken op illegaal muziekaanbod via P2P-diensten. Blijkt daarvan sprake, dan kan tevens het IP-nummer van de Internetverbinding worden getraceerd, die ten grondslag ligt aan het illegale aanbod.
3
Het CBP heeft op 16 april 2004 een verklaring omtrent de rechtmatigheid van gegevensverwerking afgegeven, naar aanleiding van de melding van de Stichting Brein. Deze melding had betrekking op een geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, te weten het «anti-piraterij databestand». De waarschuwingbrief maakt onderdeel uit van de aanpak van Brein. Het CBP heeft voorafgaand aan deze verklaring een onderzoek ingesteld. Het CBP heeft verklaard dat de verwerking rechtmatig is, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op de doorgifte van de gegevens, het informeren van betrokkenen en de bewaartermijn.
Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens vervult het CBP zijn taken in onafhankelijkheid. Het is in beginsel niet aan de minister van Justitie om te treden in verklaringen van dit College omtrent de rechtmatigheid van de gegevensverwerking. Deze verklaringen gelden als besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Een dergelijk besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.
4
Ingevolge artikel 8, onderdeel f, van de WBP mogen persoonsgegevens slechts worden verwerkt indien de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.
Stichting Brein handelt namens of ten behoeve van een groot aantal organisaties op het gebied
van productie, exploitatie en bescherming van audio, video en interactieve producten. Voor deze organisaties is «piraterij» een groot probleem; het CBP acht het in beginsel gerechtvaardigd dat zij hiertegen maatregelen nemen. Naar het oordeel van het CBP heeft stichting Brein een redelijk belang om voor deze organisaties persoonsgegevens te verzamelen van mogelijke inbreukmakers, mits deze verwerking met voldoende waarborgen is omgeven. Daarmee is echter niet gezegd dat steeds het ene belang boven het andere prevaleert.
5
Brein zoekt op het Internet illegaal muziekaanbod via P2P-diensten aan de hand van zelf opgestelde muziekoverzichten. Dat leidt tot selectieve trackgegevens, dat wil zeggen een overzicht van muziekbestanden waarvoor rechthebbenden niet de benodigde toestemming hebben gegeven voor openbaarmaking via P2P-diensten. Verder heeft Brein aangekondigd zich mogelijk tot Internetserviceproviders te zullen wenden met het verzoek om naw-gegevens te verstrekken, opdat zonodig de civiele rechter kan worden geadieerd.
6
Nee. Uiteraard mag juist ook van een Stichting zoals Brein worden verwacht dat zij bij haar opsporings- en andere activiteiten de maatschappelijke zorgvuldigheidseisen en het wettelijk kader, in het bijzonder de Wet bescherming persoonsgegevens, in acht neemt. De verklaring van het CBP van 16 april 2004 bevestigt dat dit het geval is. Ik zie daarom geen aanleiding om nadere maatregelen te nemen.
7
Mij is bekend dat het voornemen van Brein om zonodig langs civielrechtelijke weg actie te ondernemen doorgaans veronderstelt dat men naw-gegevens via Internet service providers verkrijgt.
8
Hierover zal in eerste instantie de overeenkomst tussen de Internet service provider en de abonnee, en de daarop betrekking hebbende algemene voorwaarden, uitsluitsel moeten geven. Op grond van hun privacybeleid verstrekken Internet service providers zonder toestemming van betrokkene over het algemeen geen naw-gegevens aan derden, tenzij het dit bijvoorbeeld geschiedt op grond van een rechterlijk bevel.
9
De Auteurswet en de Wet op de naburige rechten kennen geen bijzondere bepaling, op grond waarvan Internet service providers gehouden zijn om naw-gegevens aan Brein te verstrekken. Wel heeft het Gerechtshof Amsterdam, in een kortgeding arrest van 24 juni 2004, rolnummer 1689/03 KG, een Internetprovider gelast de naw-gegevens van een websitehouder aan een derde te verstrekken, jegens wie op de betrokken website ernstige en anonieme beschuldigingen van, onder meer, fraude waren geuit.
Het Hof oordeelde dat de weigering van een serviceprovider om naw-gegevens – in casu van de websitehouder – aan een derde te verstrekken, in strijd kan komen met de zorgvuldigheid die de serviceprovider jegens een derde in acht moet nemen. Vier factoren werden daarbij met name van belang geacht: a) voldoende aannemelijk was dat de op de website gepubliceerde informatie jegens de derde onrechtmatig en schadelijk is; b) de derde heeft een reëel belang bij verkrijging van de naw-gegevens; c) aannemelijk was dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om de naw-gegevens te achterhalen; d) een afweging van de belangen van de serviceprovider, de websitehouder en de derde leidt ertoe, dat het belang van de laatste hoort te prevaleren. Inmiddels is in deze zaak beroep in cassatie ingesteld.
De hier voorgenomen belangafweging is ten zeerste verbonden met de concrete omstandigheden van het geval (vgl. ook Hof Amsterdam, 7 november 2002, zaaknr. 762/02 KG, Xs4all/Deutsche Bahn). Ik kan en wil daarom geen algemene uitspraken doen over verstrekking van naw-gegevens aan Brein in een meer auteursrechtelijke context, en aldus treden in een beoordeling die aan de rechter is voorbehouden. Wel kan ik me voorstellen dat bij een dergelijke belangenafweging, als die aan de orde zou zijn, ook de vraag wordt betrokken of aannemelijk is dat betrokkene zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan auteursrechtinbreuken.
10
Ja. Het is niet altijd mogelijk om met absolute zekerheid vast te stellen dat een bepaald IP-adres ook daadwerkelijk is gebruikt door degene die formeel als abonnee van het betreffende IP-adres gebruik maakt. Zo kan een personal computer ook gebruikt zijn door anderen, zoals familieleden, kennissen of vrienden.
11
Zoals gezegd (zie het antwoord op vraag 3), acht het CBP de verwerking alleen rechtmatig mits bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. Het CBP wijst erop dat de VS geen «passend beschermingsniveau» hebben en dat verstrekkingen naar de VS dus in beginsel niet zijn toegestaan, tenzij de ontvangende organisatie «safe harbour» beginselen hanteert, of als er sprake is van uitzonderingen als genoemd in artikel 77 lid 1 WBP, of als een vergunning voor
verstrekking wordt afgegeven als bedoeld in artikel 77 lid 2 WBP. Ten aanzien van verstrekking op grond van artikel 77 lid 1 sub d WBP, merkt het CBP het volgende op. Onderdeel d omschrijft de gevallen waarin zonder dat het belang van de betrokkene daarmee is gediend, desondanks de overdracht van gegevens is aangewezen. Dan moet een zwaarwegend algemeen belang in het geding zijn. Ook is doorgifte toegestaan wanneer dat nodig is voor de vaststelling, de uitvoering of de verdediging in rechte van enig recht. Naar het oordeel van het CBP betekent dit dat sprake moet zijn van een gerechtelijke procedure (of een concreet voornemen daartoe) tegen een betrokkene, en kan een meer algemene verstrekking van persoonsgegevens aan organisaties in de VS niet gegrond worden op onderdeel d.
Het CBP heeft tot taak toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de WBP bepaalde. Dat geldt uiteraard ook voor de doorgifte van persoonsgegevens aan derde-landen, zoals de VS.
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20032004-2299.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.