Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1358

Vragen van het lid Poppe (SP) aan de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over verplaatsing van het zweefvliegveld Terlet. (Ingezonden 21 april 2000)

1

Bent u bekend met de uitkomst van het overleg over de mogelijke verplaatsing van het zweefvliegveld Terlet van 17 februari 2000?1

2

Is Staatsbosbeheer tot de conclusie gekomen dat er momenteel mogelijkheden ontbreken om zweefvliegveld Terlet op korte termijn te verplaatsen?

Zo ja, op welke gronden is deze conclusie getrokken? Is deze in overeenstemming met uw beleid om de Veluwe om te vormen tot een Nationaal Park en aan te wijzen als beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn?

3

Klopt het dat Staatsbosbeheer tot deze conclusie is gekomen na overleg met relevante partners als SNZT, provincies, gemeenten en de ministeries Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Visserij? Zo ja, waarom zijn organisaties als Natuurmonumenten, de Gelderse Milieufederatie, het Platform Veluwe Ecologische Mainport, Stichting Kritisch Bosbeheer en andere organisaties die kritisch staan tegenover handhaving of uitbreiding van de zweefvliegactiviteiten op Terlet niet betrokken bij dit overleg?

Is het verzoek om overleg met één of enkele van deze partijen expliciet van de hand gewezen door Staatsbosbeheer? Zo ja, acht u deze houding correct?

4

Bent u niet van mening dat er opnieuw een besluitvorming moet plaats vinden met alle betrokken organisaties om de mogelijkheden voor verplaatsingen van Terlet zowel op lange als korte termijn opnieuw door te nemen? Zo ja, bent u bereid om het initiatief voor dit overleg te nemen?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Faber (Landbouw, Natuurbeheer en Visserij). (Ontvangen 7 juni 2000), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 1266, vergaderjaar 1999–2000

1

Ja.

2

Ja. Het Staatsbosbeheer is samen met de andere aanwezigen op het overleg van 17 februari 2000 tot de conclusie gekomen dat verplaatsing naar het in uw eerdere Kamervragen (Aanhangsel Handelingen 247, vergaderjaar 1999–2000) aangedragen alternatief Teuge op korte termijn niet mogelijk is. Zij baseert deze conclusie op het feit dat essentieel voor een alternatieve locatie voor zweefvliegen is dat voldaan moet worden aan:

– voldoende thermiek;

– voldoende vrije ruimte in de lucht én op de grond;

– veiligheidseisen.

De Terletse heide ligt in het thermiekrijkste stuk van Nederland (zandgrond, stuwwal).

De thermiek op Teuge is minder (kleigrond). Voor het alternatief Teuge geldt dat daar nu reeds op een korte lierbaan beperkt zweefvliegactiviteiten plaatsvinden van enkele duizenden starts per jaar tegen vier lierbanen met ca. 25.000 op Terlet.

De zweefvliegactiviteiten op Teuge zijn ondergeschikt aan het zakelijk motorvliegen.

Teuge zit als vliegveld met een geluidszone gebaseerd op 80 000 vliegbewegingen vrijwel vol. Er is binnen de huidige omvang van het vliegveld onvoldoende ruimte voor uitbreiding met langere lierbanen. Daarnaast heeft Teuge een paracentrum, waardoor het luchtruim behoorlijk vol is. Het gelijktijdig parachutespringen en oplieren van zweefvliegtuigen is uit veiligheidsoverwegingen niet mogelijk.

Deze conclusie conflicteert niet met het beleid om grote delen van de Veluwe te ontwikkelen tot Nationaal Park en aan te wijzen als speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn. Het Ministerie van LNV verkent tezamen met de provincie Gelderland de mogelijkheden van een Nationaal Park «nieuwe stijl» Met nieuwe stijl wordt bedoeld dat er ook ruimte is voor bestaande activiteiten als landbouw, bosbouw, militair gebruik, toerisme en recreatie. Tot deze laatste categorie wordt ook het recreatief zweefvliegen op Terlet beschouwd.

Bij toepassing van de Vogelrichtlijn kan het huidige gebruik eveneens in beginsel bestendigd worden. Mij is niet gebleken dat door het zweefvliegen sprake is van significante verstoring van de in het geding zijnde vogelkundige waarden.

De huidige activiteiten op Terlet trekken geen zware wissel op de ter plaatse gestelde natuur-, bos- en landschapsdoelen en/of de aanwezige kwaliteiten van de EHS.

3

Ja. Staatsbosbeheer heeft op 17 februari 2000 overleg gevoerd met vertegenwoordigers van mijn ministerie (Directie Natuurbeheer, Directie Oost), het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Luchtvaartinspectie, Rijksluchtvaartdienst), de provincie Gelderland, de gemeenten Arnhem (Terlet) en Voorst (Teuge), alsmede bestuurders van beide vliegvelden.

De keuze voor deze gesprekspartners is gebaseerd op het feit dat concreet het verzoek voorlag om op korte termijn de verplaatsingsmogelijkheden van Terlet naar Teuge te verkennen, alsmede de feitelijke gebondenheid van het Staatsbosbeheer aan contractuele verplichtingen. Terlet is namelijk al sinds de jaren dertig in gebruik als zweefvliegveld. In 1949 is het 400 hectare grote terrein door de staat aangekocht en in beheer gegeven aan Domeinen. Het feitelijk gebruik ligt bij de door Verkeer en Waterstaat goedgekeurde Stichting NationaaI Zweefvliegveld Terlet (SNZT). In 1988 is nog 0,28 ha in erfpacht uitgegeven (looptijd 80 jaar) voor de bouw van een restaurant en kantorenaccommodatie.

Eind 1989 is het eigendomsrecht overgedragen aan Staatsbosbeheer. De nu van kracht zijnde huurovereenkomst met SNZT dateert uit 1988. Ze heeft een looptijd van telkens 1 jaar, met stilzwijgende verlenging. Staatsbosbeheer is voornemens het jaarlijkse huurcontract om te zetten in een 50-jarig erfpachtcontract, met overigens de condities die al golden. Er is dus geen sprake van het aflopen van het huurcontract. De onderhandelingen die gaande zijn betreffen feitelijk het gelijk trekken van de overeenkomsten en vereisen een zorgvuldige benadering. Dit in verband met het huidige huurcontract, de voorgeschiedenis en het feit dat het gebruik als zweefvliegveld reeds vanaf begin dertiger jaren plaatsvindt.

Er is gekozen voor het betrekken van die partijen, die vanuit planologie, wetgeving of anderszins juridisch direct betrokken zijn bij een eventuele verplaatsing naar Teuge. Het ging dus niet om een overleg tussen voor- of tegenstanders van het handhaven van het vliegveld. Uit het overleg van 17 februari is eveneens gerapporteerd dat verplaatsing op langere termijn een optie blijft.

Staatsbosbeheer is op 3 september 1999 aangeschreven door de Faunabescherming, met een verzoek tot gedachtenwisseling over de ontwikkelingen op Terlet. Staatsbosbeheer heeft volstaan met uitleg over de feitelijkheden omtrent de afspraken over jacht. Gelet op bovenstaande deel ik deze beslissing.

4

Het overleg van 17 februari heeft aangetoond dat op korte termijn verplaatsing niet mogelijk is. Nieuwe besluitvorming met betrokkenheid van alle van belang zijnde maatschappelijke organisaties acht ik thans niet opportuun. Besluitvorming rond verplaatsing op de lange termijn wordt gekoppeld aan de aangekondigde uitwerking van Veluwe 2010.

Bij de besprekingen over de nieuwe overeenkomst Staatsbosbeheer -Terlet is onderdeel van de onderhandelingen het opnemen van een ontbindende voorwaarde met betrekking tot beëindiging van de overeenkomst bij het vinden van een alternatieve locatie.


XNoot
1

Zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 247, vergaderjaar 1999–2000.

Naar boven