Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

283

Vragen van het lid Marijnissen (SP) over beslag op uitkeringen. (Ingezonden 3 oktober 1997)

1

Kent u het bericht «Te hoog beslag op uitkeringen»?1

2

Kunt u bevestigen dat door deurwaarders onder de sociale diensten beslag wordt gelegd niet alleen op het voor beslag vatbare deel van de bijstandsuitkering maar ook op de volledige vakantieuitkering? Is dit laatste volgens u toegestaan?

3

Is het u voorts bekend dat in het bijzonder in opdracht van de belastingdienst op bijstandsuitkering beslag wordt gelegd op een te hoog gedeelte van de bijstandsuitkering doordat de belastingdienst blijkt uit te gaan van een in alle gevallen gelijke beslagvrije voet van 892 gulden?

4

Is een dergelijke als het ware forfaitair vastgestelde beslagvrije voet niet in strijd met art. 77 lid 3 ABW en art. 475 d Rv., die een belastingvrije voet van 90% van de bijstandsnorm voorschrijven welke eventueel nog extra verhoogd kan worden vanwege woonlasten?

5

Worden daardoor bijstandsgerechtigden niet onnodig en volledig in strijd met de wet in de problemen gebracht nu op deze manier op een veel te groot deel van de uitkering beslag wordt gelegd?2

6

Behoort het niet tot de taak van de sociale dienst of gemeente waaronder beslag wordt gelegd te controleren of de juiste beslagvrije voet is gebruikt en in voorkomend geval (de deurwaarder van) de schuldeiser/beslaglegger erop te wijzen dat een onjuiste beslagvrije voet wordt gehanteerd? Zo neen, waarom niet?

7

Bent u bereid uw mening in deze bekend te maken aan alle betrokkenen (deurwaarders, VNG, Divosa, alsook de minister van financiën) en zonodig met hen te overleggen om aan deze onrechtmatige praktijk zo snel mogelijk een einde te maken?

Antwoord

Antwoord van minister Sorgdrager (Justitie). (Ontvangen 17 november 1997), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 222, vergaderjaar 1997–1998

1

Ja, ik heb kennisgenomen van het desbetreffende artikel in de «Haagsche Courant».1

2

Het uitgangspunt is dat 90% van de bijstandsnorm, inclusief de aanspraak op vakantiegeld, vatbaar is voor beslag. Er bestaan vervolgens twee berekeningssystematieken, die beide tot eenzelfde resultaat leiden. Bij de ene berekeningswijze wordt de maandelijkse beslagvrije2 voet in mindering gebracht op de bijstandsnorm inclusief de aanspraak op vakantiegeld, waardoor het eenmaal per jaar uitbetaalde vakantiegeld niet meer voor beslaglegging vatbaar is. Bij de andere berekeningswijze wordt de maandelijkse beslagvrije voet in mindering gebracht op de bijstandsnorm zonder dat de aanspraak op vakantiegeld hierbij in aanmerking wordt genomen. Het eenmaal per jaar uitgekeerde vakantiegeld is in dat geval ook vatbaar voor beslag. Een verkeerde toepassing zou zijn indien maandelijks de aanspraak voor vakantiegeld in de beslagvrije voet wordt betrokken en bovendien het eenmaal per jaar daadwerkelijk uitgekeerde vakantiegeld aan de beslaglegger ten goede komt.

3 en 4

Het genoemde bedrag van f 892,– is de helft van de beslagvrije voet, die geldt voor gehuwden van 21 jaar en ouder in de zin van de Algemene bijstandswet. Zolang een schuldenaar weigert het inkomen van de partner/echtgenoot op te geven wordt op grond van artikel 465g, tweede lid, Rv. de beslagvrije voet gehalveerd. Hantering van de beslagvrije voet van f 892,– is dus correct in alle gevallen waarin de schuldenaar desgevraagd niet aan de beslaglegger opgeeft of en zo ja hoeveel inkomen toekomt aan zijn echtgenoot/partner.

Namens de Staatssecretaris van Financiën merk ik met betrekking tot deze vraag nog het volgende op. In de Leidraad Invordering 1990, die aanwijzingen bevat voor de Belastingdienst ten behoeve van de invordering, is een overzicht opgenomen waarin, voor verschillende categorieën belastingschulden afhankelijk van de leefsituatie en de leeftijd van de belastingschuldige, is aangegeven welke beslagvrije voet geldt. De belastingdeurwaarder is verplicht, als beslag gelegd wordt ten laste van een belastingschuldige op zijn uitkering, c.q. loon na te gaan tot welke categorie die belastingschuldige behoort en welke beslagvrije voet alsdan voor hem geldt. De belastingschuldige kan in rechte een beroep doen op de bij hem passende beslagvrije voet, zoals in de Leidraad opgenomen. Het toepassen van een voor alle belastingschuldigen gelijke beslagvrije voet druist dan ook in tegen de aanwijzingen die op dit punt in de Leidraad Invordering 1990 zijn opgenomen.

Bij de invordering van de Huursubsidiewet per 1 juli 1997, die de regeling van de beslagvrije voet ingrijpend heeft gewijzigd, is bijzondere aandacht gevraagd van de Belastingdienst voor een juiste toepassing van die regeling. De onderhavige vraag vormt mede aanleiding dit nogmaals te doen.

5 en 6

Indien op een wijze die in strijd is met het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering de beslagvrije voet wordt vastgesteld kan dat degene ten laste van wie beslag wordt gelegd, zeker wanneer het een bijstandsgerechtigde betreft, in problemen brengen. Wanneer de lage beslagvrije voet te wijten is aan het feit dat het inkomen bij de beslaglegger niet bekend is kan dit opgelost worden door aan de beslaglegger het inkomen bekend te maken. Het is niet de taak van de derde-beslagene (bijvoorbeeld de Sociale Dienst) om te controleren of de regeling van de beslagvrije voet in een concreet geval juist is toegepast. Uit navraag bij gemeenten blijkt dat gemeenten doorgaans een deurwaarder informeren indien deze een ongunstige berekening van de beslagvrije voet toepast.

De derde-beslagene staat buiten de verhouding tussen beslaglegger en de schuldenaar. Veelal zal de derde niet over de gegevens beschikken voor vaststelling van de beslagvrije voet. De derde-beslagene moet kunnen vertrouwen op de opgaven aan hem van de beslaglegger. Wanneer de schuldenaar meent dat de beslaglegger de regels inzake de beslagvrije voet niet goed toepast, dient de schuldenaar zich tot de beslaglegger te wenden. Voor fouten in de opgaven behoort de beslaglegger de verantwoording te dragen. Blijkt er te veel aan de beslaglegger betaald te zijn dan moet hij dat onverwijld teruggeven of verrekenen.

Ingevolge artikel 476a Rv. is de derde-beslagene wel verplicht aan de beslaglegger een verklaring af te geven omtrent zijn schuld aan de beslagene.

7

Mij is op dit moment niet gebleken van een onrechtmatige praktijk. Ik heb inmiddels de brief van het Haagse Instituut Sociaal Raadslieden (ISR), waarnaar in het artikel in de Haagsche Courant wordt verwezen, ontvangen. Naar aanleiding van deze brief hebben de ministeries van Justitie, SZW en Financiën op ambtelijk niveau overleg gevoerd met het ISR. Vanuit de genoemde drie departementen zal er alles aan gedaan worden om aan eventuele problemen zo snel mogelijk een eind te maken.


XNoot
1

Haagsche Courant, 25 september jl.

XNoot
2

Ter toelichting: de beslagvrije voet van een alleenstaande is 1259 gulden. De belastingdienst ontvangt in dat geval 1259 minus 892 = 367 gulden te veel per maand.

XNoot
1

Haagsche Courant, 25 september jl.

XNoot
2

Ter toelichting: de beslagvrije voet van een alleenstaande is 1259,– gulden. De belastingdienst ontvangt in dat geval 1259,– minus 892,– = 367,– gulden te veel per maand.

Naar boven