Besluit van De Nederlandsche Bank NV van 16 februari 2015, kenmerk 2015/106737, houdende de aanwijzing van personen die zijn belast met het toezicht op de naleving van artikel 6, eerste lid, van de Verordening (EG) 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, voor zover dat artikel betrekking heeft op munten, en de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 4, eerste lid, van de Verordening (EU) 1210/2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (Besluit aanwijzing toezichthouders recirculatie munten)

De Nederlandsche Bank NV,

Gelet op artikel 10 van de Muntwet 2002;

Gelet op titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Verordening (EG) 1338/2001:

verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG 2001, L 181/6), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad van 18 december 2008 (PbEG 2009, L 17/1).

Verordening (EU) 1210/2010:

verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europese Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (PbEU 2010, L 339/1).

Artikel 2

Voor zover het de controle van munten betreft, zijn met het toezicht op de naleving van de in Verordening (EG) 1338/2001 en Verordening (EU) 1210/2010 gestelde verplichtingen belast:

  • medewerkers van Koninklijke Nederlandse Munt N.V. die werkzaam zijn bij het Nationaal Analysecentrum voor Munten;

  • de medewerkers van de divisie Betalingsverkeer van De Nederlandsche Bank N.V. met de functie van chartaal toezichthouder, framework controleur of administrateur;

  • de divisiedirecteur van de divisie Betalingsverkeer van De Nederlandsche Bank N.V.;

  • het hoofd van de afdeling Cash Operations van De Nederlandsche Bank N.V.;

  • het hoofd van de sectie Chartaal toezicht van De Nederlandsche Bank N.V.

Artikel 3

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders recirculatie munten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 3 maart 2015

De Nederlandsche Bank NV J. Swank Directeur

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van artikel 10, eerste lid, Muntwet 2002 heeft De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) per 1 januari 2014 de bevoegdheid om bij besluit personen te belasten met het toezicht op de naleving van de verplichtingen die volgen uit verordening (EG) 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij en verordening (EU) 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie.

Dit besluit strekt ertoe enkele medewerkers van Koninklijke Nederlandse Munt N.V. (KNM) en van DNB aan te wijzen als te zijn belast met het toezicht op de naleving van Verordening (EG) 1338/2001, voor zover het de recirculatie van munten betreft, en van Verordening (EU) 1210/2010.

Op grond van artikel 6, eerste lid, van Verordening (EG) 1338/2001 en de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 4, eerste lid, van Verordening (EU) 1210/2010 (verder: relevante wettelijke artikelen) hebben kredietinstellingen, overige betalingsdienstaanbieders en andere economische operatoren die deelnemen aan de behandeling en verstrekking aan het publiek van munten, de verplichting om ontvangen munten op hun echtheid te controleren voordat deze opnieuw in omloop worden gebracht, en te zorgen voor het detecteren van vervalsingen. Daarnaast hebben deze instellingen de verplichting om ontvangen munten uit omloop te nemen indien zij weten dat deze vals zijn of indien zij voldoende redenen hebben om te vermoeden dat deze vals zijn. Deze munten moeten worden ingeleverd bij het Nationaal Analysecentrum voor Munten (NACM) als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) 1338/2001 van de betreffende lidstaat. Het NACM van Nederland is een onderdeel van KNM.

Gezien deze expertise van KNM wijst DNB medewerkers van KNM die werkzaam zijn bij het NACM aan als toezichthouder op de naleving van de relevante wettelijke artikelen. Gezien haar handhavingsbevoegdheden wijst DNB daarnaast ook eigen medewerkers aan als Toezichthouder recirculatie munten. DNB heeft op grond van artikel 11, eerste en tweede lid, Muntwet 2002 de bevoegdheid om een last onder dwangsom respectievelijk bestuurlijke boete op te leggen voor onder andere een overtreding van de relevante wettelijke artikelen, ook als het gaat om recirculatie van munten. De onderhavige aanwijzing leidt hierbij niet tot een verandering.

Bevoegdheden van de aangewezen personen

De met dit besluit aangewezen medewerkers van KNM en DNB hebben de status van toezichthouder in de zin van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Zij beschikken daarmee over de bevoegdheden die zijn vastgelegd in Titel 5.2 van de Awb. Dit betreft onder meer de bevoegdheid elke plaats te betreden (met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner; zie artikel 5:15 Awb), van een ieder inlichtingen te vorderen (artikel 5:16 Awb), en inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden (artikel 5:17 Awb). Verder gaat het om de bevoegdheid zaken te onderzoeken, deze aan opneming te onderwerpen, of daarvan monsters te nemen (artikel 5:18 Awb) en de bevoegdheid vervoermiddelen te onderzoeken (artikel 5:19 Awb).

Gelet op artikel 5:13 van de Awb maakt een aangewezen toezichthouder slechts gebruik van zijn bevoegdheden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Op grond van artikel 5:12 van de Awb legitimeren de aangewezen medewerkers zich desgevraagd, waartoe zij een apart legitimatiebewijs bij zich dragen.

Naar boven