Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 4 december 2015 houdende wijziging van de Regeling verslagstaten pensioenfondsen 2015 (Wijzigingsregeling verslagstaten pensioenfondsen 2015)

De Nederlandsche Bank N.V.,

Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Gelet op artikel 32 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verslagstaten pensioenfondsen 2015 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2.1 komt te luiden:

Artikel 2.1. Modellen

De gegevens, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen a tot en met i, k tot en met m, en p tot en met s, van het Besluit, worden aan DNB verstrekt door middel van de volgende modellen, zoals opgenomen in bijlage 1:

  • a. in het model van staten J101 tot en met J104: het fonds en zijn organisatie, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a, respectievelijk artikel 33, vierde lid, van het Besluit;

  • b. in het model van staat J201: een bestuursverslag, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit;

  • c. in het model van staten J301 en J302: de enkelvoudige balans en, indien van toepassing, de geconsolideerde balans, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, aanhef, van het Besluit;

  • d. in het model van staten J303 tot en met J304: een specificatie van de activa, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, onder 1°., van het Besluit;

  • e. in het model van staat J305: specificatie van de beleggingen met betrekking tot de z-score, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, onder 5°., van het Besluit;

  • f. in het model van staat J306A en J306B: een specificatie van de passiva, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, onder 2°., van het Besluit;

  • g. in het model van staat J307: informatie over ontvangen en gestelde zekerheden en garanties, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, onder 3°., van het Besluit;

  • h. in het model van staat J308: een toelichting op de balans, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, aanhef, van het Besluit;

  • i. in het model van staten J309 en J310: de financiële relaties en transacties, waaronder achtergestelde leningen van het fonds, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit;

  • j. in het model van staten J311 en J312: informatie over grote posten binnen de beleggingen, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, onder 4°., van het Besluit;

  • k. in het model van staat J314: specificatie van de beleggingen, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, onder 5°., van het Besluit, voor zover er verschillen te rapporteren zijn ten opzichte van de rapportage, bedoeld in onderdeel e en artikel 3.1, onderdeel b;

  • l. in het model van staten J401 en J402: een rekening van baten en lasten met specificatie van de posten, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit;

  • m. in het model van staat J403: specificatie van premiegegevens over het verslagjaar, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel k, van het Besluit;

  • n. in het model van staten J501 tot en met J503: de toetsing van het eigen vermogen en de dekkingspositie als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen f en g, van het Besluit;

  • o. in het model van staten J601 tot en met J603 en staten J605 en J606: actuariële staten, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel h, van het Besluit;

  • p. in het model van staat J604: informatie over toeslagverlening en informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel p en q, van het Besluit;

  • q. in het model van staat J701: het deelnemersbestand, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit;

  • r. in het model van staten J801 en J802: verzekering, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit;

  • s. in het model van staat J901: verplichtingen van het fonds voor risico van de deelnemers, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel m, van het Besluit;

  • t. in het model van staat J902: uitvoering van een VUT-regeling, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel r, van het Besluit;

  • u. in het model van staat J903: uitvoering van een inkoopregeling, als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel s, van het Besluit.

B

In artikel 2.3, eerste lid, wordt ‘artikel 2.1’ vervangen door: ‘artikelen 2.1 en 2.2’.

C

In artikel 2.3, tweede lid, wordt ‘artikel 2.1’ vervangen door: ‘artikelen 2.1 en 2.2’.

D

Artikel 3.1, onderdeel c, vervalt, waarbij de onderdelen d tot en met g worden geletterd c tot en met f.

E

In artikel 3.2 wordt ‘Besluit FTK’ vervangen door: ‘Besluit’.

F

Artikel 3.3 komt te luiden:

Artikel 3.3. Indieningstermijn en -frequentie

  • 1. De in artikel 3.1 bedoelde gegevens worden met de volgende frequentie aan DNB verstrekt:

    • a. de balans, de dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad en toetsing van het eigen vermogen: elk kalenderkwartaal;

    • b. de specificatie van de beleggingen: elk kalenderkwartaal;

    • c. de specificatie van premiegegevens: elk vierde kalenderkwartaal;

    • d. informatie over een herstelplan: elk vierde kalenderkwartaal;

    • e. de kenmerken van uitgevoerde pensioenregelingen, informatie over toeslagverlening en informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten: elk eerste kalenderkwartaal en, voor zover dit een ander kwartaal betreft, elk kalenderkwartaal waarin een bestuursbesluit tot wijziging van één of meer pensioenregelingen is genomen;

    • f. informatie over de haalbaarheidstoets: elk eerste kalenderkwartaal.

  • 2. Het fonds waarborgt dat de in artikel 3.1 bedoelde gegevens uiterlijk dertig werkdagen na afloop van het toepasselijke kalenderkwartaal in het bezit van DNB zijn.

  • 3. In afwijking van het tweede lid waarborgt het fonds dat de in artikel 3.1, onderdeel d, bedoelde gegevens in het bezit van DNB zijn binnen de termijn zoals bedoeld in artikel 138, tweede lid, en artikel 139, eerste lid, van de Pensioenwet, onderscheidenlijk artikel 133, tweede lid, en artikel 134, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.

  • 4. In afwijking van het tweede lid waarborgt het fonds dat de in artikel 3.1, onderdeel e, bedoelde gegevens uiterlijk 1 april van het betreffende kalenderjaar in het bezit van DNB zijn.

  • 5. In afwijking van het tweede lid waarborgt het fonds dat de in artikel 3.1, onderdeel f, bedoelde gegevens uiterlijk 30 juni van het betreffende kalenderjaar in het bezit van DNB zijn.

G

In artikel 4.2 wordt ‘Besluit FTK’ vervangen door: ‘Besluit’.

H

In artikel 6.1, derde lid, wordt ‘artikel 3.1, onderdeel g’ vervangen door: ‘artikel 3.1, onderdeel f’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt per 1 januari 2016 in werking. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 4 december 2015

De Nederlandsche Bank N.V., F. Elderson, directeur.

TOELICHTING

1. Algemeen

De wijzigingen van de regeling betreffen grotendeels een actualisatie van de door DNB uitgevraagde staten. Onder 3. wordt ingegaan op een aantal specifieke wijzigingen.

De modellen als genoemd in de bijlagen van alle FTK Verslagstaten zijn gepubliceerd op de e-Line DNB website van De Nederlandsche Bank. Tevens worden de Aanwijzingen behorende bij de FTK Verslagstaten aangepast conform de nieuwe modellen.

2. Gevolgen van de regeling

De wijzigingen hebben gevolgen voor alle onder toezicht staande pensioenfondsen.

3. Toelichting op de wijzigingen

De regeling besluit dat de z-score voor verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen voortaan in de FTK Jaarstaten wordt uitgevraagd en niet meer als afzonderlijke kwartaalstaat. Daarnaast wordt in de regeling verhelderd dat de schriftelijke controleverklaringen, als bedoeld in artikel 33 van het Besluit, uiterlijk 30 juni, na afloop van het kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft, in het bezit van DNB dienen te zijn. Voor het overige betreffen de wijzigingen van de regeling een actualisatie van de door DNB uitgevraagde staten. Deze dienen ter versterking van het prudentiële en het materiële toezicht, dat op grond van de Pensioenwet en de Wet voor beroepspensioenfondsen opgedragen is aan De Nederlandsche Bank N.V.

De Nederlandsche Bank N.V., F. Elderson, directeur.

Naar boven