Besluit van 11 december 2014 tot intrekking van het Besluit van 23 augustus 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag van verzekeraars (Stb. 2011, 396)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 15 juli 2014, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 538985, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 391 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 augustus 2014, nr. W03.14.0258/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 3 december 2014, nr. 586619, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 23 augustus 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag van verzekeraars (Stb. 2011, 396) wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

Op jaarverslagen die betrekking hebben op een boekjaar dat is aangevangen voor 1 januari 2014 blijft het Besluit van 23 augustus 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag van verzekeraars (Stb. 2011, 396) zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 11 december 2014

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Uitgegeven de vierentwintigste december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot het intrekken van het besluit waarbij de Governance Principes Verzekeraars (hierna: de Code) zijn aangewezen als gedragscode als bedoeld in artikel 391 lid 5 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: het BW). Het besluit is mede namens de Minister van Financiën opgesteld.

Op 15 december 2010 heeft het bestuur van het Verbond van Verzekeraars (hierna: het Verbond) de Code in haar algemene ledenvergadering vastgesteld. In april 2011 hebben de raden van bestuur van de koepel Zorgverzekeraars Nederland en Federatie van Onderlinge Verzekeraars de Code onderschreven. Met de Code is tegemoet gekomen aan de aantbeveling van de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel (commissie De Wit) om een sectorbrede code voor verzekeraars te realiseren (Kamerstukken II 2010/11, 31 980, nr. 4, blz. 16 en nr. 16 blz. 11). Bij besluit van 23 augustus 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag van verzekeraars heeft de wettelijke verankering van de Code plaatsgevonden op basis van artikel 391, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 2011, 396). Hiermee werd sectorbrede toepassing van de Code beoogd, waarbij op transparante wijze over de naleving werd gerapporteerd op basis van het «pas toe of leg uit» beginsel. Om de naleving van de Code te monitoren is op 6 juli 2011 de Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars ingesteld (hierna: de Commissie). De benoeming van de leden van de Commissie is op 23 maart 2013 geëindigd en het besluit tot instelling van de Commissie is op 21 november 2013 ingetrokken (Stcrt. 2013, 33234).

De eindrapportage van de commissie is op 13 december 2012 gepubliceerd. De Minister van Financiën heeft deze eindrapportage bij brief van 22 januari 2013 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2012/13, 32 013, nr. 28). In het algemeen blijkt uit de eindrapportage dat de sector duidelijke stappen heeft gezet om de beginselen uit de Code na te leven. Meer specifiek komt naar voren dat risicomanagement hoog op de agenda staat van de raad van commissarissen en de raad van bestuur en dat verzekeraars zich actief inzetten om het thema «klantbelang centraal» in hun bedrijfscultuur te incorporeren. Daarnaast kan worden vastgesteld dat de in de Code opgenomen principes deels in wetgeving zijn vervat. Met betrekking tot het beloningsbeleid kan hierbij verwezen worden naar de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen. Verder zijn in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het daarop gebaseerde Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo) bepalingen opgenomen met betrekking tot governance en het productgoedkeuringsproces. Het gaat dan bijvoorbeeld om de artikelen 3:8 en 3:9 Wft en artikel 32 en verder van het BGfo.

De Minister van Financiën heeft in de reactie op de eindrapportage verzekeraars aangemoedigd om gezamenlijk het gesprek met de samenleving aan te gaan en verder te werken aan noodzakelijke cultuurveranderingen om het vertrouwen van het publiek in de sector duurzaam te herstellen. Het Verbond heeft in dat verband op 12 juni 2013 in haar algemene ledenvergadering een nieuwe versie van de Code vastgesteld. Deze nieuwe Code is op 1 juli 2013 in werking getreden en is ten opzichte van de oude versie uitgebreid met principes die zien op het afleggen van verantwoording over de naleving van de Code en op de naleving van wet- en regelgeving. In de Code is bepaald dat verzekeraars in hun jaarverslag en op hun website verantwoording afleggen over de toepassing van de Code. De naleving van de nieuwe Code zal evenals de oude Code jaarlijks worden gemonitord door een onafhankelijke monitoringsinstantie. Deze zal worden aangewezen door het Verbond in overleg met overige relevante brancheorganisaties.

Het Verbond heeft niet verzocht om verankering van de nieuwe Code. Dit is in lijn met de visie van het kabinet dat zelfregulering, waar mogelijk, de voorkeur verdient boven wettelijke verplichtingen. De afgelopen drie jaar is gebleken dat de verzekeraars het naleven van de beginselen sectorbreed hebben opgepakt. Hiermee komt een belangrijke motivatie voor verankering te vervallen. Daarnaast is verankering voor het deel van de beginselen dat in wetgeving is opgenomen niet nodig.

Ook zonder wettelijke verankering zal het instrument zijn toegevoegde waarde blijven behouden. Verzekeraars zetten de Code als instrument immers op zelfstandige wijze voort. Door het niet aanwijzen als gedragscode als bedoeld in artikel 391 lid 5 van Boek 2 van het BW wordt de verantwoordelijkheid voor de Code als instrument van zelfregulering bij de sector zelf gelaten. Dit is in lijn met de oproep van de Minister van Financiën aan verzekeraars om gezamenlijk verder te werken aan noodzakelijke cultuurveranderingen om het vertrouwen van het publiek in de sector duurzaam te herstellen. De wettelijke verankering van de oude Code kan daarom komen te vervallen. Daar waar maatregelen van overheidswege nodig worden geacht blijft wetgeving het geëigende instrument.

De verplichtingen in verband met de implementatie en naleving van de Code en de verslaggeving over de toepassing ervan gingen gepaard met nalevingskosten en administratieve lasten voor de verzekeraars. De nalevingskosten werden gesteld op ruim € 430.000,– en de administratieve lasten op ruim € 290.000,–. Hoewel kosten die gepaard gaan met naleving van de code blijven bestaan voor verzekeraars, komen de genoemde nalevingskosten en administratieve lasten met dit besluit in formele zin te vervallen omdat de kosten niet meer voortvloeien uit de wettelijke verankering. Voor zover de beginselen inmiddels zijn opgenomen in wetgeving, is bij die betreffende wetten rekening gehouden met de nalevingskosten.

Een ontwerp van dit besluit is op grond van artikel 391 lid 6 van Boek 2 van het BW op 13 juni 2014 aan de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal overgelegd (Kamerstukken II 2013/14, 32 819, nr. 2). Vanuit geen van beide Kamers zijn opmerkingen ontvangen.

Artikelen

I

In artikel I is de aanwijzing van de Code die in 2011 als gedragscode is aangewezen, ingetrokken. Hiermee is de wettelijke verplichting om te rapporteren over de naleving van de Code opgeheven.

II en III

De intrekking van de aanwijzing van de Code treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. De verplichting om te rapporteren over de Code vervalt voor jaarverslagen die betrekking hebben op een boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2014. Verzekeraars moeten in hun jaarverslag over boekjaar 2013, dat zij in 2014 opmaken, voor de laatste maal mededeling doen over de naleving van de aangewezen Code.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven