Besluit van 2 juni 2014 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in verband met de Code Rechtstreeks verzekerde regelingen en enige andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2014, nr.2014-0000054497;

Gelet op de artikelen 33, tweede lid, 143, tweede lid, 147, zesde lid, en 151, zevende lid, van de Pensioenwet en de artikelen 42, tweede lid, 138, tweede lid, 142, zesde lid, en 146, zevende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 mei 2014, nr.W12.14.0098/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 mei 2014, nr. 2014-0000073029;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Als principes voor goed pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 42, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling worden aangewezen voor fondsen de Code Pensioenfondsen, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie op 6 september 2013 en voor verzekeraars de Code Rechtstreeks verzekerde regelingen, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid en het Verbond van Verzekeraars op 18 december 2013. Deze laatste code is van overeenkomstige toepassing op premiepensioeninstellingen.

2. In het tweede lid wordt «Een fonds» vervangen door «Een uitvoerder» en wordt «een fonds» vervangen door: een uitvoerder.

B

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «28, eerste lid, indien het fonds geen deelnemersraad heeft,» en wordt «33, voor zover het betreft de klachtenregeling van verzekeraars en premiepensioeninstellingen» vervangen door: 33, voor zover het betreft communicatie en de klachtenregeling van verzekeraars en premiepensioeninstellingen.

2. In het tweede lid wordt «42, voor zover het betreft de klachtenregeling van verzekeraars en premiepensioeninstellingen» vervangen door: 42, voor zover het betreft communicatie en de klachtenregeling van verzekeraars en premiepensioeninstellingen.

ARTIKEL II

Het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 20, tweede lid, wordt toegevoegd: , tenzij sprake is van uitbesteding van werkzaamheden aan de werkgever.

B

In artikel 30, eerste lid, onderdeel a, vervalt in onderdeel 8° «en» en worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • 10°. het belanghebbendenorgaan; en

  • 11°. het bestuursmodel;.

C

In artikel 30, eerste lid, onderdeel a, vervalt onderdeel 9°, onder vernummering van onderdeel 10° en 11° tot onderdeel 9° en 10°.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2014, met uitzondering van artikel II, onderdeel C, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 2 juni 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Uitgegeven de elfde juni 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit bevat nadere regels voor verschillende onderwerpen. Al deze onderwerpen hebben een verband met governance van pensioenfondsen. Het gaat hierbij om:

  • de wettelijke verankering van de nieuwe Code Rechtstreeks verzekerde regelingen;

  • de toedeling van de bevoegdheid aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om toe te zien op de naleving van de communicatiebepalingen uit de Code Pensioenfondsen en uit de Code Rechtstreeks verzekerde regelingen;

  • een versoepeling van de bepaling die personele unies verbiedt bij uitbesteding van werkzaamheden.

Tot slot zijn er enige wijzigingen van technische aard opgenomen, die direct voortvloeien uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De Code Rechtstreeks verzekerde regelingen geeft nadere invulling aan de waarborging van goed (pensioen)bestuur. Deze code actualiseert en komt in de plaats van onderdeel D van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die in 2005 door de Stichting van de Arbeid zijn gepubliceerd. Actualisatie is wenselijk omdat de inhoud van een aantal van de huidige principes inmiddels in de Pensioenwet is geregeld. Deze principes komen daarom niet terug in de code. Verder is een aantal nieuwe aspecten geregeld, waaronder het binnen een redelijke termijn afhandelen van klachten door de verzekeringsmaatschappij. De code is een aanvulling op wet- en regelgeving en zelfregulering, waaronder de Gedragscode Verzekeraars en de Governance Principes. De Stichting van de Arbeid en het Verbond van Verzekeraars zullen de code twee jaar na inwerkingtreding evalueren. In de lopende periode wordt bezien of de open definitie van vertegenwoordiging van pensioengerechtigden nader en kwantitatief kan worden ingevuld in overleg met ouderenorganisaties. De code is van overeenkomstige toepassing op premiepensioeninstellingen.

De Code Rechtstreeks verzekerde regelingen wordt onderschreven door de bij de Stichting van de Arbeid en het Verbond van Verzekeraars aangesloten organisaties. Rechtstreeks verzekerde regelingen worden veelal door verzekeraars uitgevoerd. Met het Verbond van Verzekeraars hebben de meest voorkomende uitvoerders van rechtstreeks verzekerde regelingen zich verbonden aan de Code. Ook de sociale partners (vertegenwoordigd in de Stichting van de Arbeid), die beslissen over de inhoud van de arbeidsvoorwaarde pensioen en de onderbrenging daarvan, hebben zich verbonden aan de code. Met vertegenwoordigers van ouderenorganisaties hebben toelichtende gesprekken plaatsgevonden over de code.

Effecten van de regeldruk:

De effecten van deze maatregel op regeldruk en administratieve lasten zijn verwaarloosbaar. De nieuwe code actualiseert de huidige D-principes voor rechtstreeks verzekerde regelingen. Dit leidt tot enkele verzwaringen en enkele verlichtingen van de regeldruk, waarvan het netto resultaat verwaarloosbaar is.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 36 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt geregeld dat AFM toezicht houdt op de communicatiebepalingen uit de Code pensioenfondsen en de Code Rechtstreeks verzekerde regelingen. Verder wordt het eerste lid aangepast aan het vervallen van de deelnemersraad.

Artikel II, onderdeel A

De wijziging van artikel 20 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen bevat een uitzondering op het verbod van personele unies op het niveau van (mede-) beleidsbepalers tussen het fonds en derden waaraan werkzaamheden worden uitbesteed. In de aanpassing van het tweede lid wordt, in afwijking van de hoofdregel van dit lid, een uitzondering gemaakt voor zover sprake is van uitbesteding van werkzaamheden aan de werkgever. De toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB), heeft aangegeven dat in de praktijk behoefte bestaat aan deze uitzondering. Met deze aanpassing blijft het mogelijk dat de (mede-)beleidsbepaler van een werkgever ook zitting kan hebben in het bestuur van een pensioenfonds waarbij deze werkgever is aangesloten, wanneer dat pensioenfonds werkzaamheden uitbesteedt aan deze werkgever. Een goed voorbeeld is een ondernemingspensioenfonds van een bank, die (een deel van) het vermogensbeheer uitbesteedt aan de eigen sponsor.

Met de zinsnede «de werkgever» wordt gedoeld op de werkgever van een ondernemingspensioenfonds of een bij het bedrijfstakpensioenfonds aangesloten werkgever.

Ook al geldt bij uitbesteding aan de werkgever het verbod op personele unies als opgenomen in het tweede lid niet, wel blijft de normering van het eerste lid van toepassing. Dit betekent dat ook bij uitbesteding aan bijvoorbeeld de werkgever, het pensioenfonds over beleid moet beschikken, en dat beleid ook moet uitvoeren, om belangenverstrengeling tegen te gaan. In dit beleid moet een pensioenfonds duidelijk maken hoe bijvoorbeeld wordt omgegaan met persoonlijke, professionele en financiële belangen in relatie tot het omgaan met de werkgever en andere relaties.

Artikel II, onderdeel B en C

Met deze bepalingen wordt de informatieverstrekking door fondsen aan DNB op grond van artikel 30 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in lijn gebracht met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Geregeld is dat het belanghebbendenorgaan en het bestuursmodel zijn toegevoegd als elementen waarop de te verstrekken gegevens betrekking hebben en dat de deelnemersraad vervalt.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2014, met uitzondering van de bepaling op grond waarvan de verplichting om informatie over de deelnemersraad in de staten op te nemen vervalt. Omdat de staten over een kalenderjaar worden vastgesteld vervalt die bepaling met ingang van 1 januari 2015.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven