Besluit van 15 juli 2008, houdende bepalingen met betrekking tot de reikwijdte van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, het vaststellen van indicatoren en het overdragen van bevoegdheden in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Financiën, mede namens Onze Minister van Justitie, van 27 maart 2008, FM 2008-00756 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Integriteit;

Gelet op de artikelen 1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 18°, 6, derde lid, 7, derde lid, 15, eerste lid, en 31, eerste en tweede lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, artikelen 6, zesde lid, en 23, tweede lid, van de Wet politiegegevens, artikel 2, eerste lid van de Sanctiewet 1977, artikel 5, tweede lid van de Wet documentatie vennootschappen, artikelen 3:9, derde lid, 3:10, tweede en derde lid, 3:17, tweede lid, 3:99, derde lid, 4:10, derde lid en 4:14, tweede lid, aanhef, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht, artikel 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, artikel 105, tiende lid, van de Pensioenwet, artikel 110, tiende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 127, tweede lid, van de Wegenverkeerswet;

De Raad van State gehoord (advies van 17 april 2008, no. W06.08.0111/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie, van 11 juli 2008, nr. FM01749M;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Financiën;

b. de wet:

de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 2

Artikel 6, eerste en tweede lid, van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op 100 procent dochtermaatschappijen van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen c en d van de wet genoemde cliënten.

Artikel 3

Artikel 7, eerste en tweede lid, van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op producten of transacties die voldoen aan de voorwaarden, genoemd in artikel 3, derde lid, van richtlijn nr. 2006/70/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PbEU L 214).

Artikel 4

De indicatoren, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet, worden vastgesteld zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 5

  • 1. De bevoegdheden die Onze Minister heeft op grond van de artikelen 26, eerste lid, 27, eerste lid, en 29 van de wet, worden overgedragen aan De Nederlandsche Bank N.V., de Stichting Autoriteit Financiële Markten en het Bureau Financieel Toezicht.

  • 2. Aan de overdracht van bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a. de personen, bedoeld in het eerste lid, verstrekken onverwijld aan Onze Minister op zijn verzoek alle inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de nakoming van internationale afspraken en verplichtingen of voor een onderzoek naar de toereikendheid van de wet;

    • b. de personen, bedoeld in het eerste lid, dragen bij aan de totstandkoming van procedurele afspraken met betrekking tot de handhaving tussen hen en de betrokken ministeries en andere overheidsinstellingen;

    • c. de personen, bedoeld in het eerste lid, maken afspraken met andere personen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de wet over de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling ten behoeve van de uitoefening van de door dit besluit overgedragen bevoegdheden.

Artikel 6

Het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2:7, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 4, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: artikel 14, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

B. In artikel 4:6, onderdeel c, wordt de zinsnede «artikel 3 van de Wet melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: artikel 13 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 7

Het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 op grond van de Sanctiewet 1977, inzake het melden van transacties die zouden kunnen duiden op de financiering van terrorisme (Stb. 553) wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt de zinsnede «artikel 2 van de Wet melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: artikel 12 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

B. In artikel 4, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 3, onderdeel b, van de Wet melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: artikel 13, onderdeel b, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 8

In artikel 6, onderdeel e, van het Besluit documentatie vennootschappen wordt de zinsnede «informatie omtrent geregistreerde personen uit het register, bedoeld in artikel 4 van de Wet melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: informatie omtrent personen die het Meldpunt ongebruikelijke transacties heeft geregistreerd ter uitvoering van zijn taak, bedoeld in artikel 13 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 9

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 21, tweede lid, wordt de zinsnede «Wet identificatie bij dienstverlening» vervangen door: Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

B. In artikel 26, tweede lid, wordt de zinsnede «Wet identificatie bij dienstverlening» vervangen door: Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

C. In bijlage C, behorend bij artikel 13, wordt in onderdeel 2.1 de zinsnede «, artikel 9 van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 5, 6, 7, 8 van de Wet identificatie bij dienstverlening 1993» vervangen door: en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 10

Het Besluit justitiële gegevens wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 21, onderdeel d, wordt de zinsnede «artikel 2 van de Wet melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: artikel 12 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 11

Het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

In de bijlage wordt in onderdeel 2.1 de zinsnede «, artikel 9 van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 5, 6, 7, 8 van de Wet identificatie bij dienstverlening 1993» vervangen door: en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4 eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 12

Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 14, eerste lid, wordt het begrip «verzekeraar» vervangen door: levensverzekeraar.

B. In artikel 14, tweede lid, wordt de zinsnede «Wet identificatie bij dienstverlening» vervangen door: Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Voorts wordt het begrip «verzekeraar» telkens vervangen door: levensverzekeraar.

C. In bijlage A, behorend bij artikel 6, wordt in onderdeel 2.1 de zinsnede «, artikel 9 van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 5, 6, 7, 8 van de Wet identificatie bij dienstverlening 1993» vervangen door: en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4 eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 13

Het Besluit reikwijdtebepalingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

In de bijlage, behorend bij artikel 30, wordt in onderdeel 2.1 de zinsnede «, artikel 9 van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 5, 6, 7, 8 van de Wet identificatie bij dienstverlening 1993» vervangen door: en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4 eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 14

Het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

In de bijlage, behorend bij artikel 32 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, wordt in onderdeel 2.1 de zinsnede «, artikel 9 van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 5, 6, 7, 8 van de Wet identificatie bij dienstverlening» vervangen door: en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4 eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 15

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 156, onderdeel g, wordt de zinsnede «de financiële instellingen, aangewezen in de Wet identificatie bij dienstverlening» vervangen door: instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

B. In artikel 156, onderdeel i, wordt de zinsnede «Wet melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 16

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in werking treedt.

Artikel 17

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Tavarnelle, 15 juli 2008

Beatrix

De Minister van Financiën a.i.,

A. Rouvoet

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de negenentwintigste juli 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

BIJLAGE INDICATORENLIJST

I Subjectieve indicator

Vermoedelijke witwastransacties of terrorismefinanciering

Transacties waarbij de meldingsplichtige aanleiding heeft om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of financiering van terrorisme.

II Objectieve indicatoren

IIA Kredietinstellingen, financiële instellingen,beleggingsondernemingen, beleggingsinstellingen, geldtransactiekantoren

Contante wisseltransacties

Contante transacties met een waarde van € 15.000 of meer waarbij contante omwisseling in een andere valuta of van kleine naar grote coupures plaatsvindt.

Geldtransfers

Contante transacties van € 2.000 of meer waarbij de gelden ter beschikking worden gesteld in de vorm van chartaal geld of cheques, of door middel van een credit-of debetcard, dan wel betaalbaar worden gesteld in de vorm van chartaal geld, cheques of door storting op rekening, tenzij het een transactie betreft door een geldtransactiekantoor dat de afwikkeling van de transactie overlaat aan een ander geldtransactiekantoor waarop de meldingsplicht, bedoeld in artikel 16 van de wet, eveneens van toepassing is.

Transacties met aangewezen landen

Transacties met (rechts)personen die zijn gevestigd in landen of gebieden, die door OnzeMinister en Onze Minister van Justitie zijn aangewezen als onaanvaardbaar risico voor witwassen of terrorismefinanciering.

IIB Levensverzekeraars en bemiddelaars in verzekeringen

Transacties met aangewezen landen

Transacties met (rechts)personen die zijn gevestigd in landen of gebieden, die door Onze Minister en OnzeMinister van Justitie zijn aangewezen als onaanvaardbaar risico voor witwassen of terrorismefinanciering.

IIC Creditcardmaatschappijen

Contante storting

Contante storting ten gunste van een creditcardrekening van € 15.000 of meer.

Gebruik van creditcard

Gebruik van de creditcard in verband met een transactie van € 15.000 of meer bij een aangesloten bedrijf in Nederland.

IID Casino’s

Depot

Het in depot nemen van munten, bankbiljetten of andere waarden van € 15.000 of meer.

Girale transacties

Girale transacties van € 15.000 of meer.

Verkoop van speelpenningen

Verkoop aan een cliënt van speelpenningen met een tegenwaarde van € 15.000 of meer tegen inlevering van cheques of buitenlandse valuta.

IIE Handelaren in zaken van grote waarde

Contante transacties

Transacties waarbij voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden of juwelen verkocht worden tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling, waarbij het contant te betalen bedrag € 25.000 of meer bedraagt.

IIF Onafhankelijke juridisch adviseurs, advocaten, notarissen, belastingadviseurs, externe accountants,bedrijfseconomische adviseurs, bemiddelaars in onroerende zaken, trustkantoren

Contante transacties

Transacties van € 15.000 euro of meer betaald aan of door tussenkomst van de beroepsbeoefenaar in contanten, met cheques aan toonder of soortgelijke betaalmiddelen.

Procedurele aspecten rondom een melding

Voor alle indicatoren geldt dat melding verplicht is van transacties of voorgenomen transacties indien de transactie is verricht of voorgenomen bij het verlenen van een dienst in de zin van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Wat betreft de termijn waarbinnen gemeld dient te worden, wordt opgemerkt dat de transacties binnen veertien dagen nadat het ongebruikelijke karakter van de transactie is vastgesteld moeten worden gemeld (zie ook artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme).

Verder ligt het in de rede dat transacties die in verband met witwassen aan politie of Openbaar Ministerie worden gemeld, ook aan het Meldpunt moeten worden gemeld; er is immers een vermoeden van witwassen. Uiteraard luiden de genoemde bedragen in euro of de tegenwaarde daarvan in een vreemde valuta.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit, waarvan de voordracht mede namens Onze Minister van Justitie is gedaan, wordt in samenhang met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: de wet) uitvoering gegeven aan het samenvoegen van de Wet identificatie bij dienstverlening (WID) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT). In de wet wordt tevens uitvoering gegeven aan richtlijn nr. 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PbEU L 309; hierna: de derde witwasrichtlijn) en richtlijn nr. 2006/70/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde cliëntenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PbEU L 214; hierna: de uitvoeringsrichtlijn).

De wet biedt de mogelijkheid om cliënten en producten of transacties aan te wijzen waarop vereenvoudigd of verscherpt cliëntenonderzoek van toepassing is. Het besluit wijst enkele cliënten aan waarop vereenvoudigd cliëntenonderzoek van toepassing is. Tevens wijst het besluit enkele producten of transacties aan waarop vereenvoudigd cliëntenonderzoek van toepassing is. Om wetstechnische redenen wordt voor de voorwaarden die in dit verband aan de producten of transacties worden gesteld, verwezen naar de uitvoeringsrichtlijn.

Verder zijn met dit besluit de bevoegdheden die Onze Minister van Financiën heeft op grond van de wet overgedragen aan aangewezen organen. Deze organen zijn aangewezen bij beschikking van Onze Ministers van Financiën en van Justitie. Tenslotte stelt het besluit de indicatoren vast aan de hand waarvan bepaald kan worden of een transactie aangemerkt dient te worden als een ongebruikelijke transactie.

Over het ontwerp van dit besluit heeft overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigende organisaties van de instellingen die onder de reikwijdte van de wet vallen. Met dit commentaar is rekening gehouden bij het opstellen van het besluit en de nota van toelichting.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel zijn enkele definities opgenomen.

Artikel 2

Dit artikel verklaart het vereenvoudigd cliëntenonderzoek van artikel 6, eerste lid, van toepassing op 100% dochtermaatschappijen van beursgenoteerde vennootschappen in Nederland en in andere lidstaten van de Europese Unie. Ook beursgenoteerde vennootschappen buiten de Europese Unie vallen onder de werking van artikel 6, eerste lid, indien zij onderworpen zijn aan openbaarmakingvereisten die overeenkomen met de Europese vereisten.

Een instelling dient voldoende gegevens te verzamelen om te kunnen vaststellen of het vereenvoudigd cliëntenonderzoek van toepassing is op de cliënt. Dit volgt uit het feit dat artikel 3 ook artikel 6, tweede lid, van de wet van overeenkomstige toepassing verklaart.

Artikel 3

Dit artikel wijst producten of transacties aan waarop vereenvoudigd cliëntenonderzoek van toepassing is. Het besluit verwijst om wetstechnische redenen naar de voorwaarden welke zijn opgenomen in de uitvoeringsrichtlijn. In artikel 3, derde lid, van de uitvoeringsrichtlijn worden de voorwaarden genoemd waaraan producten of transacties moeten voldoen om te worden aangemerkt als producten of transacties met een laag risico op witwassen of financieren van terrorisme. Als voorbeelden kunnen hier worden genoemd spaarproducten voor kinderen en bepaalde leaseovereenkomsten.

Artikel 4

In de bijlage bij het besluit zijn de indicatoren opgenomen aan de hand waarvan bepaald kan worden of een transactie aangemerkt dient te worden als een ongebruikelijke transactie. Deze zijn ongewijzigd ten opzichte van de indicatoren die tot dusver golden op grond van de Wet melding ongebruikelijke transacties.

De indicatoren zijn onderverdeeld in objectieve en subjectieve indicatoren. De objectieve indicatoren beschrijven een situatie waarin een transactie altijd moet worden gemeld. De nadruk ligt echter op de subjectieve indicator. De subjectieve indicator verplicht een instelling om een transactie te melden indien er aanleiding is om te veronderstellen dat de transactie verband kan houden met witwassen of financiering van terrorisme. De instelling zal zich derhalve moeten buigen over de vraag of een bepaalde transactie wellicht melding behoeft omdat er mogelijk sprake is van witwassen of financieren van terrorisme. Daarmee wordt de verantwoordelijkheid van de instellingen voor hun meldgedrag benadrukt.

Artikel 5

De bevoegdheden van de Minister van Financiën in het kader van de handhaving en sanctionering van overtredingen van verplichtingen uit de wet, worden in het eerste lid van dit artikel overgedragen aan aangewezen personen. Deze personen zijn aangewezen bij beschikking van Onze Ministers van Financiën en van Justitie.

In het tweede lid zijn de voorschriften opgenomen waaraan de overdracht van deze bevoegdheden is verbonden. Het gaat hier onder meer om het verstrekken van inlichtingen in internationaal verband door deze organen en onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling.

Artikel 6 tot en met 11

Deze artikelen passen besluiten waarin werd verwezen naar de Wet MOT of de WID aan, opdat wordt verwezen naar de wet.

Artikel 12

Onderdeel A van dit artikel past het Besluit prudentiële regels Wft aan zodat dit besluit aansluit bij de reikwijdte van de wet. In de wet zijn de eisen met betrekking tot het identificeren van cliënten, voor wat betreft verzekeraars, alleen van toepassing op levensverzekeraars. Onderdelen B en C van dit artikel passen het Besluit prudentiële regels aan waarin werd verwezen naar de Wet MOT en de WID, opdat wordt verwezen naar de wet.

Artikel 13 tot en met 15

Deze artikelen passen besluiten waarin werd verwezen naar de Wet MOT of de WID aan, opdat wordt verwezen naar de wet.

De Minister van Financiën,

W. J. Bos


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven