Wet van 22 april 1998, houdende wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet melding ongebruikelijke transacties te wijzigen teneinde de effectiviteit van deze wet te vergroten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Hoofdstuk V van de Wet melding ongebruikelijke transacties1 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het opschrift wordt gelezen als volgt:

De inlichtingenplicht.

b. Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

De Nederlandsche Bank N.V. licht, in afwijking van artikel 8 van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, het meldpunt in indien zij bij de uitoefening van haar taak op grond van die wet feiten ontdekt die duiden op heling van geld.

Artikel 2

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 22 april 1998

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de vijfentwintigste juni 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1993, 705, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97, 25 378.

Handelingen II 1997/98, blz. 4893.

Kamerstukken I 1997/98, 25 378 (306).

Handelingen I 1997/98, blz. 1410.

Naar boven