Beleidsplan schuldhulpverlening 2016-2019

 

Inhoudsopgave

1. Inleiding p. 2

2. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening p. 3

3. Termijnen p. 4

4. Sociale opgave p. 5

5. Doelgroep p. 7

6. Integrale schuldhulpverlening p. 8

7. Andere beleids- en werkterreinen p. 11

8. Tot slot p. 14

 

 

1. Inleiding

Het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van burgers belemmeren is een belangrijk uitgangspunt van het beleid in gemeente Geertruidenberg. De gemeente heeft geïnvesteerd in maatregelen die de maatschappelijke participatie van burgers vergroot. Het bevorderen van de arbeidsparticipatie staat daarbij voorop.

Financiële problemen zijn een grote belemmering voor maatschappelijke participatie. Mensen met schulden leven van dag tot dag, waardoor de capaciteit om andere problemen aan te pakken zeer beperkt is. Een instabiele financiële huishouding is meestal mede oorzaak van bijvoorbeeld verzuim op het werk, relatieproblemen en schooluitval.

 

Op 1 januari 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van kracht gegaan. Door de komst van de Wgs ontstond voor alle inwoners recht op integrale schuldhulpverlening. Vooruitlopend op deze wet was schuldhulpverlening binnen onze gemeente al jarenlang een onderdeel van de gemeentelijke dienstverlening.

De wet (artikel 2 lid 1) verplicht de gemeenten dat zij een beleidsplan opstellen op het gebied van integrale schuldhulpverlening. Als gevolg van artikel 2 lid 2 stelt de gemeenteraad het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden.

De gemeenteraad van Geertruidenberg heeft eind 2011 het beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2015 vastgesteld. Gezien het voorgaande dient dit plan nu geactualiseerd worden voor de komende 4 jaar.

 

Het beleidsplan schuldhulpverlening 2016-2019 bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen.

In de hoofdstukken 2 en 3 wordt ingegaan op de bedoeling van de wet en de termijnen die gemeenten moeten hanteren. In hoofdstuk 4 wordt op het lokale beleid ingegaan en in hoofdstuk 5 wie wel en niet kan deelnemen aan schuldhulpverlening. De integrale schuldhulpverlening (hoofdstuk 6) bestaat uit materiële en immateriële hulpverlening, preventie en vroeg-signalering.

Daarnaast wordt in hoofdstuk 7 besproken hoe het beleid ten aanzien van schuldhulpverlening raakvlakken heeft met andere gemeentelijke beleidsterreinen. Te denken valt dan aan zorg (verslaving, gezondheid), re-integratie (werkloosheid), openbare orde (criminaliteit), welzijn (psychosociale hulpverlening), onderwijs (preventie) en armoedebeleid (terugdringen niet gebruik sociale voorzieningen).

Daarom is dit beleidsplan ook tot stand gekomen in samenwerking met:

 

Medewerkster meldpunt Schuldhulpverlening, cluster Gemeentewinkel

klantmanager, cluster Gemeentewinkel

participatiecoach, cluster Gemeentewinkel

WMO consulent, cluster gemeentewinkel

beleidsmedewerker, cluster Beleid

coördinator wijkteam

 

2 . Wet gem eentelijke schuldhulpverlening

Op 1 januari 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De wet zorgt ervoor dat gemeenten een zorgplicht krijgen op het terrein van schuldhulpverlening. Inwoners krijgen daarmee recht op schuldhulpverlening, uiteraard binnen de voorwaarden, die de gemeente daarbij hanteert. Deze voorwaarden worden door het College vastgelegd in beleidsregels. In dit beleidsplan worden daarvoor de kaders gegeven.

 

De gemeente kreeg door de komst van de wet expliciet de taak om regie te voeren en integraal beleid te ontwikkelen. Dat betekent dat niet alleen gewerkt wordt aan het oplossen of hanteerbaar maken van het schuldenprobleem, maar dat tegelijkertijd iets wordt gedaan aan de andere problemen waar de persoon mee te maken heeft (en die mede oorzaak zijn van het ontstaan van problematische schulden). Er is en wordt dan ook aansluiting gezocht bij het gemeentelijke beleid op andere beleidsterreinen.

 

Daarnaast moest de gemeente ook beleid gaan ontwikkelen op het gebied van preventie. Deze preventie wordt in gemeente Geertruidenberg al ruim 20 jaar uitgevoerd door het gemeentelijk Meldpunt Schuldhulpverlening. Dit beleidsplan sluit daarom ook goed aan bij die uitvoering.

 

Ondanks dat de nieuwe wet aangeeft dat beleid gemaakt moet worden op het gebied van integrale schuldhulpverlening, is in de wet niet opgenomen wat verstaan moet worden onder integrale schuldhulpverlening. Er is daarom voor gekozen om aan te sluiten bij de definitie zoals die is verwoord door de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet), de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren:

 

“Integrale schuldhulpverlening is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan”.

 

Hieruit komt naar voren dat integrale schuldhulpverlening bestaat uit materiële en immateriële hulpverlening, preventie en vroeg-signalering. Deze onderdelen zijn op dit moment ook een onderdeel van de gemeentelijke dienstverlening. In het beleidsplan is daarnaast aandacht voor nazorg en het integrale karakter van de hulpverlening.

 

3. Termijnen

In de wet zijn een aantal termijnen opgenomen over de behandeling van aanvragen schuld-hulpverlening:

• De wachttijd tussen aanvraag en eerste gesprek (intake) is maximaal 4 weken;

• In het geval van bedreigende schulden is de wachttijd maximaal 3 werkdagen;

• De gemeente moet de aanvrager informeren over de verwachte doorlooptijd (de tijd tot bijvoorbeeld duidelijk is welk probleem er speelt en welk traject kan worden ingezet).

Reguliere situatie

Indien een persoon zich tot de gemeente wendt voor schuldhulpverlening, moet binnen vier weken het eerste gesprek plaats te vinden, waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. De wet legt geen sanctie op het niet behalen van deze termijn. Daarnaast is in de Wgs opgenomen dat de inwoner inzicht krijgt in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat (doorlooptijd). De gemeente Geertruidenberg wil voorkomen, dat er een wachtlijst ontstaat voor de hulp bij schulden. Hiervoor is de doelgroep te kwetsbaar. Daarom moet niet alleen het eerste gesprekplaatsvinden binnen vier weken, de beoordeling van de schuldenproblematiek moet ook (voor zover mogelijk in een specifiek dossier) binnen vier weken plaats te vinden. In ieder geval wordt er binnen vier weken een eerste indicatie voor de oplossingsrichting gegeven. Hiermee scherpt de gemeente het landelijke kader verder aan, hetgeen ook aansluit bij het huidige beleid van de gemeente, waarbij vragen met betrekking tot schuldenproblematiek zo snel mogelijk worden beantwoord. Daarnaast wordt hiermee ook voldaan aan de Wet dwangsom (onderdeel van de Awb).

 

Bedreigende situatie

Voor personen die zich in een bedreigende situatie bevinden, is in de Wgs opgenomen dat die binnen drie werkdagen het eerste gesprek moeten hebben waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Bij een aanmelding moet dan ook direct worden vastgesteld of er mogelijk sprake is van een bedreigende situatie. Ondanks het opleggen van een wettelijke termijn van drie werkdagen stelt de wetgever geen sanctie op het niet behalen van deze termijn.

In de wet wordt onder bedreigende situatie een gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektra of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering verstaan. Aan deze definitie wordt toegevoegd dat er in al deze genoemde situaties sprake moet zijn van een aangezegde datum waarop dit plaats gaat vinden.

Ook op dit onderdeel van de Wgs kiest Geertruidenberg voor een aanscherping. Bij iedereen waarvan duidelijk is dat hier sprake is van een crisissituatie, wordt direct aan de slag gegaan. Het streven is dan ook, dat wanneer het duidelijk is dat er sprake is van een crisis, er binnen 2 dagen een gesprek wordt ingepland en actie wordt ondernomen.

 

 

4 . Sociale opgave

Het bevorderen van participatie is een van de voornaamste opgaven in het sociale domein van de gemeente. Het doel is dat onze inwoners kunnen meedoen aan het maatschappelijk verkeer. Het zelfstandig verwerven van inkomen door arbeid is de meest optimale vorm van participatie. Financiële problemen zijn vaak een belangrijke belemmering voor participatie. De bedoeling is dan ook dat (sociale) uitsluiting zoveel als mogelijk tegen wordt gegaan, zodat al onze inwoners mee kunnen doen. Dit is ook een belangrijke peiler van het WMO beleid. Eén van de belemmeringen die inwoners bij het meedoen ervaren is schuldenproblematiek. Integrale schuldhulpverlening is beleid dat zich richt op deze belemmering. Tevens is een belangrijk element in het collegeprogramma dat schuldhulpverlening wordt geoptimaliseerd.

 

De sociale opgave vanuit de Wgs is het verbeteren van de positie en de vaardigheden van personen die problematische schulden hebben. Schuldenproblematiek kan leiden tot verzuim op het werk, het mislukken van re-integratie trajecten, huisuitzettingen, relatieproblemen, schooluitval, etc. Er worden dan ook geen mensen uitgesloten van integrale schuldhulpverlening omdat de maatschappelijke risico’s die het gevolg zijn van schuldenproblematiek te groot zijn op het moment dat je inwoners bij voorbaat uitsluit. Integrale schuldhulpverlening kan worden geboden aan alle inwoners van wie is te voorzien dat zij niet zullen kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden of die in een toestand verkeren dat zij hebben opgehouden met betalen.

 

Dit gebeurt door middel van het bieden van producten en/of financiële middelen. Het doel van de inzet van producten en/of financiële middelen is het streven naar financiële zelfredzaamheid voor onze inwoners . Dit draagt bij aan de positieverbetering van mensen met problematische schulden. Hoe hoger de inwoner klimt op de “schuldhulpverleningsladder”, des te meer zelfredzaam hij/zij kan zijn en des te zelfstandiger de inwoner kan participeren in de samenleving. Financiële zelfredzaamheid draagt dan ook bij aan de emancipatie en participatie van de inwoner en kan worden gedefinieerd als het verantwoord besteden en beheren van inkomen (uit werk of uitkering) zodat problematische schulden worden voorkomen.

 

Het streven naar financiële zelfredzaamheid kan vergeleken worden met het ‘klimmen’ op een ladder (zie figuur 1). Hoe dit kan worden bereikt verschilt per inwoner. Het zelf beheren van inkomsten en uitgaven is de hoogste trede op de ladder. Van bepaalde inwoners is het echter aannemelijk dat zij nooit volledig financieel zelfredzaam gaan worden. Deze inwoners worden dan zodanig ondersteund dat in ieder geval de eerste levensbehoeften zijn gewaarborgd.

 

5. Doelgroep

Integrale schuldhulpverlening is bedoeld voor inwoners van wie is te voorzien dat zij niet zullen kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden of die in een toestand verkeren dat zij hebben opgehouden te betalen.

Daarnaast wordt het onderdeel preventie aan alle inwoners van Geertruidenberg aangeboden.

 

 

Uitsluitingsgronden

Met de komst van de Wgs ontstaat een recht op integrale schuldhulpverlening. Dit recht ontstaat pas nadat het college van B&W de beslissing heeft genomen tot aanbod van integrale schuldhulpverlening. Een beslissing van het college van B&W tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen een dergelijke beslissing is dan ook bezwaar en beroep mogelijk. De wetgever geeft het college van B&W de ruimte om in beleidsregels nadere uitsluitingsgronden vast te stellen op basis waarvan een inwoner kan worden uitgesloten van schuldhulpverlening.

 

Voor zelfstandig ondernemers gelden andere mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot schuldhulpverlening. Deze doelgroep zal op maat worden doorverwezen naar de juiste interne of externe specialisten of instanties.

 

 

6. Integrale schuldhulp verlening

In de huidige praktijk wordt integrale schuldhulpverlening opgesplitst in vier met elkaar samenhangende onderdelen van hulpverlening:

 

  • 1.

    materiële schuldhulpverlening;

  • 2.

    immateriële hulpverlening;

  • 3.

    preventie;

  • 4.

    vroeg-signalering

De uitvoering van de verschillende onderdelen van hulpverlening vindt plaats door verschillende betrokkenen onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

 

Materiële schuldhulpverlening

Over materiële schuldhulpverlening wordt gesproken als er sprake is van een financiële hulpvraag. Deze hulpvragen lopen sterk uiteen. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om het treffen van een schuldenregeling, het beheren van budgetten en het afgeven van verklaringen op grond van de faillissementswet. Deze hulpverlening wordt in Geertruidenberg verzorgd door de Kredietbank Nederland. De aanmelding bij de Kredietbank wordt verzorgd door het Meldpunt Schuldhulpverlening. De Kredietbank brengt in kaart wat er nodig is om de situatie in eerste instantie stabiel te krijgen en op termijn op te lossen. Dit leidt uiteindelijk tot afspraken tussen de inwoner en de Kredietbank Nederland die door de Kredietbank worden vastgelegd.

 

Immateriële schuldhulpverlening

Het kan zijn dat er naast de schulden ook moet worden gewerkt aan de omstandigheden waarin de inwoner verkeert die een oplossing voor de schuldenproblematiek in de weg staan. In dit kader wordt gesproken van immateriële hulpverlening. De uitvoering voor dit type hulpvragen ligt over het algemeen bij het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). In Geertruidenberg is dat uitvoeringsorganisatie Trema. Deze organisatie begeleidt inwoners bij psychosociale problematiek, motivatie, gedragsverandering en ondersteuning. Hierbij is ook de gemeente een partij in de rol van beleidsverantwoordelijke, regisseur en financier.

 

Preventie

Het belangrijkste doel van integrale schuldhulpverlening is het voorkomen dat inwoners problematische schulden krijgen. Dit wordt preventie genoemd. Deze preventie gaat ook door nadat een schuldhulpverleningstraject is afgerond. Immers voorkomen moet worden dat inwoners opnieuw problematische schulden krijgen. Het Meldpunt Schuldhulpverlening is verantwoordelijk voor de uitvoering van de preventie, dus het voorkomen van het ontstaan van problematische schulden. Er wordt invulling gegeven aan preventie door middel van het bieden van een laagdrempelig meldpunt. Specifiek gericht op preventie worden huisbezoeken, informatievoorziening, advisering en coaching aangeboden en uitgevoerd. Tevens wordt door het meldpunt informatie gegeven over het minimabeleid in onze gemeente. Door (alsnog) gebruik te maken van bepaalde (wellicht nog niet bekende) voorzieningen kunnen beginnende schulden mogelijk opgelost worden en grotere financiële problemen worden voorkomen.

Ook kunnen alle inwoners van Geertruidenberg gebruik maken van het financiële ondersteuningsprogramma “Startpunt Geldzaken”. Het doel van dit programma is o.a. het voorkomen van schulden. Hiervoor is het geldplan “Beter rondkomen” beschikbaar. Dit geldplan is te vinden op de gemeentelijke website. Via Inwoner > Jeugd, Werk en Zorg > Schuldhulpverlening > Voorkom schulden >, komt men bij het startpunt Geldzaken. Als men dit aanklikt treft men het geldplan aan.

 

Vroeg-signalering

Een belangrijke aspect bij het voorkomen dat inwoners problematische schulden krijgen, is dat er in een zo vroeg mogelijk stadium bekend wordt, dat er sprake is van betalingsproblemen. Hoe eerder er geïntervenieerd kan worden, des te meer kan voorkomen worden dat die problematische schulden, maar ook andere ingrijpende gevolgen ontstaan. Hierin kan in de toekomst het in ontwikkeling zijnde sociale wijkteam een rol vervullen. Vroeg-signalering kan echter op meerdere manieren vormgegeven worden; hierop wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan.

 

7. Andere beleids - en werk terreinen

Zoals in 4. reeds omschreven kan schuldenproblematiek leiden tot allerlei ongewenste neveneffecten. Hierbij kan men denken aan:

  • verslaving,

  • gezondheidsproblemen,

  • werkloosheid,

  • criminaliteit,

  • psychosociale problematiek.

Andersom kunnen deze problemen ook zorgen voor het ontstaan of verergeren van schuldenproblematiek.

 

Daarmee raakt schuldhulpverlening ook aan andere beleidsterreinen, zoals:

  • zorg,

  • inkomen,

  • re-integratie,

  • openbare orde,

  • welzijn.

 

Vanuit deze andere terreinen en de organisatie en personen die daarin actief zijn, kunnen dan ook signalen afgegeven worden over eventuele financiële problemen. Dit vindt al op diverse manieren plaats. Zo is er het MASS overleg (maatschappelijk steunsystemen), waarin diverse betrokkenen zitting hebben:

  • GGD,

  • GGZ,

  • Novadic/Kentron,

  • Thebe,

  • Mee,

  • Trema,

  • de wijkagent,

  • Thuisvester,

  • WSG, en

  • medewerkers openbare orde en veiligheid/WMO/Schuldhulpverlening van de gemeente

Deze betrokkenen brengen elkaar op de hoogte als zij een problematische (waaronder financieel) situatie bij een inwoner van Geertruidenberg tegenkomen.

 

Daarnaast wordt het meldpunt schuldhulpverlening op de hoogte gesteld van achterstanden in de betaling van energie- en huurkosten. Enerzijds via de Regeling Afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas. Het betreft hier een ministeriële regeling die moet voorkomen dat gedurende de wintermaanden afsluiting van elektriciteit of gas gaat plaatsvinden. Ook is er een werkafspraak met Thuisvester, dat huurachterstanden in principe in een zo vroeg mogelijk stadium gemeld worden. Met WSG bestaat een soortgelijke regeling.

 

Signalen bereiken het meldpunt Schuldhulpverlening ook via diverse contacten met burgers. Tijdens de “keukentafelgesprekken” (WMO) is financiën een van de vaste onderwerpen. Indien op dat vlak problemen worden geconstateerd, vindt er een doorverwijzing plaats.

 

Bij het innen van gemeentelijk belastingen (WOZ) worden ook betalingsproblemen zichtbaar. Deze worden met een interne melding onder de aandacht gebracht van het meldpunt schuldhulpverlening. Ook worden deze inwoners op de hoogte gesteld van (de mogelijkheden van) het meldpunt.

 

Hetzelfde gebeurt bij de “uitkeringsintake" (WWB). De problematiek kan uit het gesprek blijken.

Een 46-jarige vrouw komt langs tijdens het open baliespreekuur en spreekt met een klantmanager Inkomen. Ze komt voor aanvullende bijstand. Ze heeft zelf een WW-uitkering, maar dit is niet genoeg om van rond te komen. Ze is recent verlaten door haar vriend. Zijn inkomen valt nu weg. Ze geeft aan dat ze er nu achter komt dat hij haar met schulden achterlaat. De brieven van deurwaarders druppelen binnen. Hij deed de administratie en ze dacht dat alles goed was. Ze is teleurgesteld, moe, emotioneel en weet het gewoonweg even niet meer. De klantmanager Inkomen zet een aanvraag voor een aanvullende bijstandsuitkering in. Maar belangrijker nog, noteert de gegevens van mevrouw en speelt deze door naar de collega van het meldpunt Schuldhulpverlening, zodat die contact op kan nemen met mevrouw om een afspraak te maken om in beeld te krijgen wat er nu precies speelt, hoe groot de schuldenproblematiek is en om daar (indien nodig) actie op te kunnen ondernemen.

 

Maar ook de aan te leveren schriftelijke informatie van de klant, kan wijzen op financiële problemen.

Een 26-jarige jongeman meldt zich voor een bijstandsuitkering op het open baliespreekuur en spreekt met een klantmanager Inkomen. Tijdens de melding geeft de jongeman, op navraag van de klantmanager Inkomen, aan dat hij wel een paar schulden heeft maar dat dit niets voorstelt. Het is niets wat hij zelf niet kan oplossen. Op het moment dat de aanvraag is ingediend en de bewijsstukken worden gecontroleerd, constateert de betreffende klantmanager Inkomen die de aanvraag af gaat handelen, dat cliënt geen schulden heeft opgegeven op zijn aanvraagformulier. Op de bankafschriften is echter te zien dat er veel afschrijvingen plaatsvinden van incassobureau’s en deurwaarders. Dit oogt zorgwekkend. De klantmanager Inkomen roept de jongeman op gesprek op en verplicht hem gegevens mee te nemen van zijn aantoonbare schulden. De jongeman komt op het gesprek en heeft een dikke administratiemap bij zich. Cliënt geeft aan dat hij zich schaamt voor zijn schulden en daarom niets had opgegeven. Bij het doornemen van de schulden blijkt dat alles bij elkaar toch om een aanzienlijk bedrag gaat, waarvoor de klantmanager Inkomen het advies geeft om dit nader te laten onderzoeken door de schuldhulpverlener van de gemeente. De afspraak wordt gemaakt dat de klantmanager Inkomen zijn gegevens doorgeeft aan de schuldhulpverlener en die met hem contact opneemt voor het maken van een afspraak. De klantmanager Inkomen geeft daarbij aan dat hij verplicht is hieraan zijn medewerking te verlenen, aangezien schulden belemmerend kunnen optreden in een re-integratietraject en het daarom belangrijk is dat dit verder wordt opgepakt.

 

Ook bij de “participatie-intake” (re-integratie) kunnen deze signalen boven komen.

Wanneer een persoon zich bij de gemeente meldt om een uitkering aan te vragen heeft de participatiecoach het eerste uitgebreidere gesprek met de klant waarin niet alleen de aanvraagformulieren worden uitgelegd en eventueel mee gegeven maar, ook met de persoon wordt besproken hoe zij/hij bij ons terecht is gekomen en hoe de gemeente kan helpen. In dit gesprek wordt door de participatiecoach op verschillende aspecten doorgevraagd. Zo ook naar de financiële omstandigheden. Bij dreigende of ontstane schulden wordt aangeboden om een adviesgesprek aan te gaan met het meldpunt schuldhulpverlening.

Een voorbeeld hiervan is dat tijdens een gesprek naar voren kwam, dat mevrouw al aan haar verhuurder om uitstel van betaling had gevraagd en daarbij ook aangegeven had pas te kunnen betalen wanneer de uitkering toegekend zou zijn. Ook vertelde ze dat ze haar mobiele telefoon al weg gedaan had, omdat er anders geen geld zou zijn voor eten. Er was dus sprake van dreigende schulden, dus vond een doorverwijzing plaats.

 

Uit bovenstaande blijkt het grote belang van vroeg-signalering en een integrale aanpak bij(dreigende) schulden.

 

8. Tot slot

In de periode 2016-2019 wordt verder gegaan met hetgeen in de afgelopen jarenal inwerking is gezet en uitgevoerd. De prioriteit moet daarbij dan wel liggen bij de integraliteit van de hulpverlening en het in een vroeg stadium signaleren van (dreigende) schulden. Met name voor wat dat laatste betreft,kangedacht worden aan een rol van het sociale wijkteam.Met die integraliteit en vroeg-signaleringkan het meldpunt schuldhulpverlening haar preventieve taak ook steeds beter vormgeven en wordt ook inhoud gegeven aan de verdere optimalisering vanschuldhulpverlening.Daarbij kan het Startpunt Geldzaken een ondersteunende rol bieden, temeer daar er een tweede en derde site op komst zijn, waarmee mensen respectievelijk een financiële buffer kunnen opbouwen voor de korte en de langere termijn (2), en zelf hun schulden kunnen gaan regelen (3).

 

Voor de materiële en immateriële schuldhulpverlening kan de bestaande samenwerking met respectievelijk de Kredietbank Nederland en Trema worden voortgezet. Daar waar nodig dienen de bestaande dienstverleningsovereenkomsten, verlengd, geactualiseerd of vervangen te worden

 

Tegelijk dient het meldpunt Schuldhulpverlening handvaten te krijgen voor wie toegelaten kan worden tot de hulpverlening. In de Wgs zijn daarvoor middels artikel 3 aan het collegemogelijkheden aangereikt.Het college zal daarom op korte termijn beleidsregels vast gaan stellen, waarin ditgeregeld wordt. In deze beleidsregels worden ook andere zaken geregeld zoals hethulpverleningsaanbod, de verplichtingen van de deelnemer, de wachttijden en de eventuelebeëindigingsgronden.

Naar boven