Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 22 november 2018, nr. VO/1387562, houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor het aanbieden van extra ondersteuning voor begaafde leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs voor de kalenderjaren 2019 tot en met 2022 (Regeling subsidie begaafde leerlingen po en vo)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 75a van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES en artikel 127e van de Wet voortgezet onderwijs BES;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    basisondersteuningsvoorziening:

    basisondersteuningsvoorziening als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder a, van de Wet op het primair onderwijs of artikel 17a, achtste lid, onder a, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    leerling met kenmerken van begaafdheid:

    leerling die naar het oordeel van het samenwerkingsverband waar de leerling ingeschreven is, als begaafd kan worden aangemerkt;

    minister:

    Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

    samenwerkingsverband:

    samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs of artikel 17a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de toepassing van deze regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verstaan onder samenwerkingsverband: expertisecentrum onderwijszorg als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet primair onderwijs BES of artikel 69, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De minister kan aan een samenwerkingsverband subsidie verstrekken om, eventueel in samenwerking met andere partijen, extra ondersteuning aan te bieden aan leerlingen met kenmerken van begaafdheid, die niet voldoende hebben aan het aanbod in het reguliere onderwijs, voor zover de extra ondersteuning niet onder de basisondersteuningsvoorzieningen valt. Onder extra ondersteuning wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het inzetten van begeleiders met expertise op het gebied van begaafdheid om het zelfregulerend vermogen van leerlingen met kenmerken van begaafdheid te vergroten;

  • b. het aanbieden van een ontwikkelomgeving die inspeelt op begaafdheidskenmerken;

  • c. het aanbieden van arrangementen voor complexe ondersteuningsbehoeften van leerlingen met kenmerken van begaafdheid;

  • d. het aanbieden van voorzieningen om de doorlopende ontwikkeling van leerlingen met kenmerken van begaafdheid te stimuleren;

  • e. het vergroten van de expertise op het gebied van begaafdheid en het faciliteren van de professionele ontwikkeling van betrokken medewerkers;

  • f. het versterken van de onderlinge samenwerking tussen scholen in de regio;

  • g. het organiseren van initiatieven om de samenwerking tussen onderwijs, zorg en andere instanties in de eigen regio en omgelegen regio’s te verbeteren; of

  • h. het structureel opnemen van complexe vraagstukken over begaafdheid als aandachtsgebied.

Artikel 4. Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is voor de kalenderjaren 2019 tot en met 2022 in totaal € 56 miljoen beschikbaar.

Artikel 5. Verdeling beschikbare middelen en subsidiebedrag

  • 1. Het subsidieplafond, bedoeld in artikel 4, wordt verdeeld naar rato van het aantal leerlingen dat op 1 oktober 2017 ingeschreven stond binnen het samenwerkingsverband.

  • 2. Het subsidiebedrag per leerling bedraagt ten hoogste € 5,74 en ten hoogste 50 procent van de totale kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Voor de dekking van de kosten waarvoor geen subsidie wordt verstrekt, wordt geen bijdrage van ouders gevraagd.

  • 3. De minister verdeelt het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag over de aanvragen waarover de commissie, bedoeld in artikel 7, positief heeft geadviseerd.

  • 4. Voor de toepassing van deze regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn het tweede en derde lid niet van toepassing en bedraagt het subsidiebedrag per leerling ten hoogste € 5,74.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag bevat een activiteitenplan en een begroting. Het activiteitenplan en de begroting hebben betrekking op activiteiten die worden uitgevoerd in een periode tussen 1 januari 2019 en 1 augustus 2023. De artikelen 3.4 en 3.5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De aanvraag bevat een door alle partijen waarmee volgens de subsidieaanvraag wordt samengewerkt, getekende verklaring, waarin zij verklaren dat zij samenwerken om gezamenlijk de activiteiten uit te voeren, en voor zover van toepassing in hoeverre andere partijen bijdragen in de kosten.

  • 3. De aanvraag kan worden ingediend van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019. Aanvragen die na 31 maart 2019 worden ingediend, worden afgewezen.

  • 4. De subsidie wordt aangevraagd met het aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op www.dus-i.nl.

  • 5. Voor de toepassing van deze regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn het eerste en tweede lid niet van toepassing.

Artikel 7. Beoordeling subsidieaanvragen

  • 1. De minister beoordeelt de subsidieaanvragen aan de hand van de criteria, bedoeld in bijlage 1.

  • 2. Een door de minister in te stellen commissie adviseert de minister aan de hand van de criteria, bedoeld in bijlage 1, over de beoordeling van de subsidieaanvragen.

  • 3. De commissie adviseert positief indien zij de aanvraag ten aanzien van ten minste vier van de vijf beoordelingscriteria als bedoeld in bijlage 1 als voldoende beoordeelt. Een beoordelingscriterium wordt als voldoende beoordeeld indien aan alle bijbehorende deelaspecten wordt voldaan. De aanvraag dient daarbij in ieder geval als voldoende beoordeeld te zijn ten aanzien van de volgende beoordelingscriteria: doelstelling en visie, samenwerking en draagvlak, expertiseontwikkeling en kennisdeling en haalbaarheid en duurzaamheid.

  • 4. Op verzoek van de commissie verstrekt de subsidieaanvrager aanvullende informatie over de aanvraag.

  • 5. Voor de toepassing van deze regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn het eerste tot en met vierde lid niet van toepassing.

Artikel 8. Subsidieverplichting

  • 1. De subsidieontvanger neemt actief deel aan het monitor- en effectonderzoek dat wordt uitgevoerd gedurende en na afloop van het subsidietraject.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 9. Besteding en vaststelling subsidie

  • 1. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor aan het samenwerkingsverband bekostiging wordt verstrekt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de subsidie voor de toepassing van deze regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden besteed aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 3. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen dertien weken na 31 maart 2019.

Artikel 10. Betaling

  • 1. De minister betaalt het subsidiebedrag in vier gelijke jaarlijkse termijnen. De termijnen worden uiterlijk betaald in de maand juni van de kalenderjaren 2019, 2020, 2021, respectievelijk 2022.

  • 2. In afwijking van het eerste lid vindt de betaling van de eerste termijn uiterlijk in december 2019 plaats, indien die betaling plaatsvindt naar aanleiding van een aanvraag die na 31 maart 2019 is aangevuld.

Artikel 11. Verantwoording

  • 1. In afwijking van artikel 9.1, vijfde lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS geschiedt de verantwoording van de subsidie zowel bij subsidie tot € 125.000 als bij subsidie van € 125.000 of meer in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 3. De verantwoording van de subsidie voor de toepassing van deze regeling in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geschiedt overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie begaafde leerlingen po en vo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

BIJLAGE 1

Deze bijlage behoort bij artikel 7, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidie begaafde leerlingen po en vo.

Beoordelingskader activiteitenplan behorend bij regeling subsidie begaafde leerlingen po en vo

Hieronder worden criteria voor succes weergegeven waarop individuele subsidieaanvragen in de vorm van een activiteitenplan (zie artikel 7.2 van de regeling) zullen worden beoordeeld. Bij elk criterium wordt aangegeven wat er minimaal in de aanvraag moet worden opgenomen (randvoorwaarde) en waarop de beoordeling van de aanvragen zal plaatsvinden door de adviescommissie (zie artikel 7). De activiteitenplannen moeten op tenminste vijf van de zes criteria voor succes voldoende scoren om in aanmerking te komen voor subsidie.

Beoordelingscriteria voor succes

Deelaspect

Minimale vereiste

Scoring (onvoldoende/voldoende)

 

Beschrijving van deelaspecten waaruit het criterium is opgebouwd.

Indien in het projectvoorstel niets is opgenomen over dit aspect, zal het projectvoorstel niet worden meegenomen voor inhoudelijke beoordeling (scoring) door de adviescommissie.

Op basis hiervan worden punten gegeven door de adviescommissie (zie artikel 7.3 van de regeling). De projecten die aan alle randvoorwaarden voldoen, worden inhoudelijk beoordeeld, waarbij zij op tenminste vijf van de zes criteria voor succes voldoende moeten scoren.

1. Doelstelling en visie

Op dit deelaspect wordt een voldoende toegekend wanneer:

 

Er is een beschrijving van de doelgroep op wie het activiteitenplan betrekking heeft.

Het is duidelijk wat het samenwerkingsverband verstaat onder begaafdheid en daarmee voor welke groep(en) leerlingen het project is bedoeld (definiëring doelgroep). Daar waar mogelijk (en indien relevant) wordt dit inzichtelijk gemaakt aan de hand van leerlingkenmerken en aantallen.

De ondersteunings- en onderwijsbehoefte van de doelgroep is beschreven, c.q. in kaart gebracht.

Het is duidelijk voor wie dit project bedoeld is en wat deze leerlingen nodig hebben.

De kenmerken van begaafdheid zijn benoemd en de doelgroep is helder en duidelijk beschreven. Het is duidelijk waar de huidige ondersteunings- en onderwijsbehoefte bij de doelgroep uit bestaat. Dan wel wordt beschreven op welke wijze deze in kaart wordt gebracht.

Er is een heldere doelstelling en visie ten aanzien van het verbeteren van het ondersteunings- en onderwijsaanbod voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid.

De doelstelling sluit aan bij de behoefte van de doelgroep en is gebaseerd op een analyse van huidige voorzieningen en (specifieke) expertise die het samenwerkingsverband vanuit de basisvoorziening biedt.

Een beschrijving van de ontwikkeling die het samenwerkingsverband (en eventuele partners) in de komende jaren wil doormaken om te komen tot een beter ondersteunings- en onderwijsaanbod voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid.

Het is duidelijk waar het huidige ondersteunings- en onderwijsaanbod voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid uit bestaat en in welke behoeften dit voorziet/kan voorzien.

Het is duidelijke welke (specifieke) expertise reeds aanwezig is en in welke behoefte dit voorziet.

Duidelijk is in welke mate de beschikbare expertise, het ondersteunings- en onderwijsaanbod voorziet in de behoefte van de doelgroep. Dit laat zien waar ruimte is voor verbetering en aanpassingen c.q. wat vraagt om maatregelen.

Er is een set van maatregelen gekozen die logisch volgt uit de doelstelling en de analyse.

De beoogde maatregelen zijn niet aanbod gedreven en logisch gekozen. Ze gaan uit van de kwalitatieve en kwantitatieve behoeften van de doelgroep.

De maatregelen zijn een aanvulling op het huidige aanbod en de beschikbare expertise.

Het is duidelijk welke concrete maatregelen het plan bevat. In het activiteitenplan zijn de bijbehorende activiteiten opgenomen (SMART geformuleerd).

2. Samenwerking en draagvlak

Samenwerking

Overzicht van de betrokken partijen waar het samenwerkings-verband mee samenwerkt.

Denk aan: medezeggenschap, de leerlingen, ouders, zorgpartners, gemeenten, experts, andere samenwerkings-verbanden, etc.

Het is duidelijk hoe de samenwerking van de verschillende betrokkenen georganiseerd is. Als er naast het samenwerkingsverband ook andere partijen zijn dan is duidelijk welke rol en inbreng de verschillende partijen in het project brengen.

Het is duidelijk welke partijen bij dit project betrokken zijn en welke rol en inbreng de verschillende partijen in het project brengen.

De samenstelling volgt logisch uit de doelstelling.

In het activiteitenplan is een duurzame samenwerkingsstructuur opgezet

De samenwerking tussen de partijen is zo neergezet dat deze na afloop van de subsidie kan blijven behouden.

Er is beschreven waar de interne en externe samenwerking van het samenwerkingsverband uit bestaat en hoe deze wordt vormgegeven (rollen en inbreng van de partijen).

Er zijn duidelijke en concrete afspraken gemaakt met betrekking tot taak- en verantwoordelijkheden.

Er zijn in het activiteitenplan concrete activiteiten geformuleerd met betrekking tot een duurzame samenwerking.

Draagvlak

Er is draagvlak voor het plan bij de scholen van het samenwerkings-verband en de eventuele andere betrokken partijen.

In het plan wordt het gezamenlijk belang voor de doelgroep geformuleerd.

Men laat zien hoe medezeggenschap en andere partijen blijven worden betrokken en hoe men samen investeert in het project en zich samen eigenaar toont.

Er zijn acties geformuleerd hoe het draagvlak wordt vergroot/kan worden vergroot.

3. Expertiseontwikkeling en kennisdeling

Expertise ontwikkeling

Er wordt een (duurzame) infrastructuur ontwikkeld waarin de (specifieke) kennis en expertise over het verzorgen van een passend ondersteunings- en onderwijsaanbod blijvend ontwikkeld wordt en met andere kan worden gedeeld.

In het plan wordt beschreven onder welke voorwaarden de kennis en (specifieke) expertise van betrokken blijvend ontwikkeld kunnen worden en wat daarvoor nodig is.

Voor wat betreft de professionalisering van betrokkenen uit het samenwerkingsverband en de betrokken scholen wordt gemeld hoe dit past in het HR-beleid van het samenwerkingsverband dan wel de scholen.

In het plan wordt eventueel onderzoek met betrekking tot (hoog)begaafdheid gemeld. Daarbij wordt uitgelegd wat dit betekent/kan betekenen voor de specifieke expertiseontwikkeling en voor het verbeteren van de ondersteuning- en onderwijsaanbod aan leerlingen met kenmerken van begaafdheid.

Optioneel: in het plan wordt beschreven wie, anders dan de betrokken partijen, worden ingezet bij de expertise ontwikkeling (derden partijen). Denk hierbij bijvoorbeeld aan pabo’s, lerarenopleidingen en onderzoeksinstellingen.

Er is (structureel) aandacht voor de individuele als ook de collectieve kennis- en expertiseontwikkeling van de betrokkenen (zo mogelijk is dit onderdeel van het HR beleid).

Het is duidelijk wat de betrokkenen hiervoor nodig hebben en hoe daarin wordt voorzien c.q. welke activiteiten en structuren daartoe worden ingezet

Het is duidelijke welke andere partijen eventueel betrokken zijn bij de kennis en expertise ontwikkeling en wat hun rol daarin is.

Kennisdeling

Beknopte beschrijving van de wijze waarop de kennisdeling tussen de partners en de interne kennisdeling in het samenwerkingsverband is georganiseerd en wordt gestimuleerd.

In het plan wordt beschreven op welke manier kennis en ervaringen worden gedeeld en geborgd, zodat deze niet verloren gaat. Denk hierbij aan: intervisie, bijeenkomsten voor kennisoverdracht, inhoudelijke verdieping, etc.

Het is duidelijk wie (welke partijen of betrokkenen) verantwoordelijk zijn voor de kennisdeling en welke kennisdelingsactiviteiten er plaatsvinden.

Het is ook duidelijk wat het doel is van de kennisdeling.

4. Evaluatie van de voortgang

 

Jaarlijkse evaluatie van de voortgang van het activiteitenplan.

Uit de aanvraag blijkt dat de voortgang van het plan (doelstelling, samenwerking, expertise ontwikkeling) wordt meegenomen in de evaluatie en op welke wijze de resultaten uit de evaluatie worden gebruikt.

In het activiteitenplan is beschreven hoe het samenwerkingsverband en de eventuele betrokkenen ervoor zorgen dat zij voortdurend/frequent de behoeften van de leerlingen monitoren.

Uit de aanvraag blijkt hoe jaarlijks met betrokken partijen het project wordt geëvalueerd.

Hoe de uitkomsten van de evaluatie gebruikt worden om het project te verbeteren.

Hoe expertise verder verspreid wordt binnen scholen en samenwerkingsverbanden

Uit het activiteitenplan blijkt tevens (groeiend) inzicht in de ondersteunings- en onderwijsbehoefte van de doelgroep en de daarvoor benodigde aanpassingen van het onderwijsprogramma en de organisatie van het onderwijs.

Er is aandacht voor het monitoren van de (veranderende) behoefte van de individuele leerlingen.

5. Haalbaarheid en duurzaamheid

Haalbaarheid en uitvoerbaarheid

Het activiteitenplan is uitvoerbaar en haalbaar in de tijd.

De in het activiteitenplan neergelegde doelstellingen zijn inzichtelijk gemaakt in een activiteitenplanning, waaruit ook de taakverdeling/rolverdeling tussen de betrokken partijen blijkt.

Er is een activiteitenplan met concrete activiteiten. Er is een realistisch tijdpad en taakverdeling. Bij de activiteiten zijn mijlpalen, beoogd resultaat geformuleerd. De activiteiten sluiten logisch aan op de beoogde doelstelling(en) van het activiteitenplan.

Duurzaamheid

De risico’s en beheersmaatregelen zijn in kaart gebracht.

Uit het activiteitenplan blijkt dat er aandacht is besteed aan mogelijke risico’s en het monitoren van de voortgang van het project (mogelijkheden tot bijsturen).

Er is een heldere beschrijving van de risico’s.

Mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden als een risicofactor zich voordoet zijn beschreven.

Uit het voorstel blijkt dat het project zal worden voortgezet na afloop van de subsidietermijn. De samenwerking is organisatorisch en inhoudelijk zo neergezet dat deze na afloop kan worden doorgezet.

In het activiteitenplan is inzichtelijk gemaakt hoe de samenwerking na de subsidieperiode wordt voortgezet en welke activiteiten daar gedurende de looptijd voor worden ondernomen.

Er is een heldere beschrijving van activiteiten die het samenwerkingsverband en de eventuele betrokkenen ondernemen om voortzetting na de subsidieperiode te kunnen garanderen.

Financiële duurzaamheid

Er is een financiële raming voor de periode na de subsidie.

Uit het activiteitenplan blijkt dat duurzame voortzetting van het project mogelijk is met reguliere bekostiging.

Uit de financiële raming moet blijken dat er financiële afspraken zijn gemaakt om voortzetting na afloop van de subsidieperiode te kunnen garanderen.

TOELICHTING

Algemeen

Ieder kind moet zich gesteund en gestimuleerd voelen met uitdagend onderwijs dat aansluit op de cognitieve vermogens en de sociale, emotionele en fysieke ontwikkeling van kinderen. Onderwijs is bedoeld om leerlingen aan te spreken om zich actief naar eigen vermogen en behoeften te ontwikkelen, zodat zij een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij op een manier die bij hen past. Voor leraren betekent dit dat zij recht doen aan verschillen en zich bewust zijn van de grote diversiteit tussen leerlingen. Om dit te realiseren, is het nodig zowel aandacht te besteden aan leerlingen met beperktere leervermogens als aan leerlingen met kenmerken van begaafdheid. Begaafde leerlingen1 beschikken naast een sterk ontwikkelingspotentieel over creërend denkvermogen en een sterke gedrevenheid bij wat hen interesseert. Het is niet vanzelfsprekend dat dit zich ook uit in goede (school)prestaties op één of meerdere gebieden dan wel leidt tot een optimale ontwikkeling van deze leerlingen. Hiervoor is een stimulerende leeromgeving nodig, met leraren die rijk onderwijs vormgeven dat (ook) aansluit bij de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen met kenmerken van begaafdheid. In het Regeerakkoord 2017-2021 ‘Vertrouwen in de toekomst’ is structureel 15 miljoen extra uitgetrokken ter verbetering van het onderwijs aan begaafde leerlingen.

Om te komen tot een goede besteding van deze 15 miljoen is overleg gevoerd met experts en ervaringsdeskundigen begaafdheid, waaronder ook leerlingen en ouders. Dit overleg heeft een goed beeld opgeleverd van de mogelijkheden en de knelpunten in het onderwijs aan begaafde leerlingen en welke kansen er zijn voor de inzet van de extra middelen.2 Van dit bedrag is 14 miljoen per jaar beschikbaar voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs in Europees Nederland. Subsidie voor de expertisecentra onderwijszorg op de BES, uitvoeringskosten van de regeling en het monitor- en effectonderzoek worden bekostigd uit het resterende bedrag.

Passend onderwijs stelt de onderwijsbehoeften van leerlingen centraal. Deze behoeften vormen het vertrekpunt voor wat leerlingen nodig hebben om hun talenten te ontplooien in een onderwijsomgeving. Passend onderwijs gaat over alle leerlingen met een ondersteunings- of ontwikkelvraag. Dat zijn niet alleen leerlingen met een beperking of een leerprobleem, maar ook leerlingen met een ondersteuningsvraag waarbij (vermoedelijke) begaafdheid een rol kan spelen.

Ondanks de toenemende aandacht voor de specifieke onderwijsbehoeften van begaafde leerlingen is uit de overleggen met experts en ervaringsdeskundigen naar voren gekomen dat in de praktijk nog een aantal knelpunten bestaat met betrekking tot het onderwijs aan begaafde leerlingen, waaronder:

  • er is binnen samenwerkingsverbanden en scholen meer kennis nodig over begaafdheid;

  • meer passend aanbod en begeleiding is nodig voor begaafde leerlingen;

  • betere samenwerking tussen scholen binnen de regio is gewenst.

Daarnaast is uit een inventariserend onderzoek onder samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs en op basis van gesignaleerde knelpunten in de praktijk een aantal aanbevelingen naar voren gekomen3:

  • cluster leerlingen met vergelijkbare ondersteuningsbehoeften;

  • stimuleer meer afstemming en samenwerking tussen scholen, besturen en samenwerkingsverbanden onderling;

  • betrek ouders als gelijkwaardige partners;

  • faciliteer bij complexe problematiek meer afstemming tussen onderwijs en zorg en stimuleer regionale samenwerking;

  • onderzoek thuiszittersproblematiek (o.a. hoe begaafdheidsfactoren hierbij een mogelijke rol spelen), de ondervertegenwoordiging van meisjes en effectieve aanpakken voor 'dubbel bijzondere' leerlingen;

  • faciliteer deskundigheidsbevordering op het gebied van begaafdheid binnen alle lagen in het onderwijs.

Een actieve impuls vanuit de overheid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de realisering van bovenstaande aanbevelingen. Een aantal samenwerkingsverbanden en schoolbesturen heeft de nu al beschikbare middelen aangewend om te komen tot mooie initiatieven voor begaafde leerlingen. Tegelijkertijd zijn er ook samenwerkingsverbanden en scholen waar de kennis en het aanbod voor begaafde leerlingen nog achterblijven en onvoldoende aansluiten op wat deze leerlingen nodig hebben voor een optimale ontwikkeling. Om de voorlopers te belonen en om de achterlopers te motiveren is, op advies van de geraadpleegde experts en aansluitend op de aanbevelingen uit het inventariserende onderzoek, onderliggende subsidieregeling gepubliceerd.

Deze subsidieregeling heeft tot doel om samenwerkingsverbanden en scholen te stimuleren een dekkend onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor begaafde leerlingen in te richten. Voor subsidie komen projecten in aanmerking die gericht zijn op ondersteuning voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid die niet voldoende profiteren van het bestaande onderwijsaanbod en waarvan de ondersteuning niet onder de basisondersteuningsvoorziening valt waarin alle scholen onder een samenwerkingsverband moeten kunnen voorzien. Het kan gaan om het opzetten van nieuwe activiteiten en het aantrekken of ontwikkelen van expertise, maar ook om het uitbouwen van bestaande arrangementen of voorzieningen. Samenwerkingsverbanden onderbouwen in een activiteitenplan de voorstellen die ze doen.

Samenvatting van de regeling

OCW gaat de samenwerkingsverbanden passend onderwijs voor een periode van 4 jaar stimuleren om een onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid op te zetten, uit te breiden dan wel te bestendigen.

Toekenning van subsidie gebeurt op basis van een inhoudelijke beoordeling van activiteitenplannen. Het samenwerkingsverband dient, eventueel samen met andere relevante partijen, een activiteitenplan en een begroting in. De subsidie bedraagt ten hoogste 50 procent van de totale begrote kosten. Voor de dekking van de overige kosten wordt geen bijdrage van ouders gevraagd. Dit vergroot de kans dat het aanbod ook na afloop van de subsidie kan blijven bestaan, omdat de subsidieaanvraag ook wordt beoordeeld op financiële duurzaamheid. Op die manier is de kans het grootst dat de gesubsidieerde activiteiten duurzaam onderdeel zullen blijven van de ondersteuning aan leerlingen met kenmerken van begaafdheid.

Een door de minister ingestelde commissie adviseert de minister over de beoordeling van de subsidieaanvraag. Hierbij beoordeelt de commissie de aanvragen op basis van de kwaliteit van de volgende criteria:

  • 1. Doelstelling en visie: het is duidelijk op welke doelen en doelgroep het activiteitenplan zich richt, en in hoeverre het activiteitenplan logisch aansluit op de analyse van de behoefte en de doelen die zijn gesteld.

  • 2. Samenwerking en draagvlak: samenwerking tussen en draagvlak van verschillende partijen bij het uitvoeren van het activiteitenplan.

  • 3. Expertiseontwikkeling en kennisdeling:

    • a. De mate waarin aandacht is voor de continue ontwikkeling van de expertise, en

    • b. Kennisdeling, zowel binnen het samenwerkingsverband als regionaal en landelijk.

  • 4. Evaluatie van de voortgang: met een jaarlijkse zelf-evaluatie (aan de hand van monitor Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek) worden het doelbereik en de expertiseontwikkeling geëvalueerd en worden eventueel verbeteringen in de aanpak doorgevoerd.

  • 5. Haalbaarheid en duurzaamheid: het plan dient organisatorisch, financieel en inhoudelijk haalbaar te zijn, risicofactoren zijn in beeld en het aanbod kan geborgd worden na afloop van de subsidie.

De ingestelde commissie beoordeelt of het activiteitenplan op de beoordelingscriteria van voldoende kwaliteit is. Voor een positief advies dienen ten minste vier van de vijf criteria als voldoende beoordeeld te worden. Daarvan maken ieder geval de onderdelen ‘Doelstelling en visie’, ‘Samenwerking en draagvlak’, ‘Expertiseontwikkeling en kennisdeling’ en ‘Haalbaarheid en duurzaamheid’ onderdeel uit. De commissie kan om inhoudelijke aanvulling op het activiteitenplan vragen, wanneer zij een onderdeel van onvoldoende kwaliteit vindt.

Een activiteitenplan kan ingediend worden in verschillende vormen. Een samenwerkingsverband kan ervoor kiezen om uitsluitend een schriftelijk activiteitenplan in te dienen, maar het activiteitenplan kan ook mondeling worden toegelicht (in een pitch) bijvoorbeeld op een filmpje.

Het samenwerkingsverband dient de aanvraag uiterlijk op 31 maart 2019 in via de website van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Hiervoor is een speciaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, voorzien van een activiteitenplan met begroting.

Aanvragers zijn verplicht om deel te nemen aan het monitor- en effectprogramma dat wordt uitgevoerd door Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Uitvoering door DUS-I

De regeling is door DUS-I op uitvoerbaarheid beoordeeld en is uitvoerbaar bevonden. De aanvraag voor subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op www.dus-i.nl.

Beoordeling

Bij de subsidieaanvraag hoort een activiteitenplan, waarin is omschreven hoe de voorziene ondersteuning wordt ontwikkeld en/of ingericht, hoe dit aansluit op het bestaande aanbod van het samenwerkingsverband en hoe het aansluit op de behoefte van leerlingen. Over de activiteitenplannen wordt inhoudelijk aan de minister geadviseerd door een door de minister ingestelde commissie (zie hierboven).

Monitoring

Samenwerkingsverbanden die subsidie ontvangen, zijn verplicht deel te nemen aan het monitor- en effectonderzoek. Dat zal worden uitgevoerd door het NRO gedurende en na afloop van de looptijd van de subsidie. De monitor moet inzicht bieden in hoeverre de projecten effectief zijn en hoe doelmatig de middelen worden ingezet. Daarnaast wordt van samenwerkingsverbanden verwacht dat zij deelnemen aan een aantal landelijke / regionale activiteiten waar kennisdeling centraal staat.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen. In het tweede lid is een afzonderlijke bepaling opgenomen voor Caribisch Nederland. Omdat daar geen samenwerkingsverbanden bestaan, is ervoor gekozen mogelijk te maken dat subsidie wordt verstrekt aan de expertisecentra onderwijszorg.

Artikel 2

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: kaderregeling) is van toepassing op deze regeling. In de kaderregeling zijn onder andere de algemene subsidieverplichtingen opgenomen, zoals de meldingsplicht voor feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de subsidierelatie.

Artikel 3

Bij arrangementen voor extra ondersteuning voor begaafde leerlingen kan gedacht worden aan:

  • a. Interventies met als doel het zelfregulerend vermogen van de leerling te vergroten door de leerling tijdelijk intensiever te ondersteunen met inzet van begeleiders met expertise op het gebied van begaafdheid, in nauwe afstemming met andere betrokkenen in de omgeving van de leerling, waaronder in ieder geval de ouders/verzorgers.

  • b. Arrangementen waarin een ontwikkelomgeving wordt geboden die inspeelt op begaafdheidskenmerken en waar contact en samen leren met ontwikkelingsgelijken/gelijkgestemden (‘peers’) mogelijk is.

  • c. Arrangementen waarbij tegemoet gekomen wordt aan complexe ondersteuningsbehoeften van leerlingen waarbij begaafdheid een rol speelt, zoals:

    • Individuele of geclusterde begeleiding van begaafde kinderen met kenmerken van leer- en/of gedragsproblemen (dubbel bijzondere leerlingen) die naast een passende cognitieve uitdaging extra ondersteuning nodig hebben op andere aandachtsgebieden (sociaal, emotioneel, fysiek) of bij het ontwikkelen van effectieve leer- en/of werkstrategieën;

    • Begeleiding en ondersteuning van leerlingen die dreigen uit te vallen of thuis zitten richting een nieuw perspectief op ontwikkeling, in afstemming met de leerling, ouders en anderen in de omgeving, waarbij gestreefd wordt naar flexibele, maatwerkoplossingen die zo thuisnabij mogelijk gerealiseerd worden en passen bij wat het betreffende kind in zijn/haar context op dat moment nodig heeft.

  • d. Arrangementen waarbij de doorgaande ontwikkeling van een begaafde leerling in de overgang tussen sectoren geborgd wordt, van voorschools naar basisonderwijs, van basis- naar voortgezet onderwijs en van voortgezet naar hoger onderwijs, zoals bijvoorbeeld tienerscholen, 8+klassen, tussenjaren en doorstroomprogramma's op voortgezet en hoger onderwijs die naast het bevorderen van de doorstroming extra uitdaging bieden en aandacht hebben voor ondersteuning op andere ontwikkelingsgebieden (bijvoorbeeld sociaal, emotioneel of m.b.t. leer- en werkstrategieën).

  • e. Activiteiten die de inzet en ontwikkeling van specifieke expertise op het gebied van begaafdheid vergroten en de professionele ontwikkeling van alle betrokkenen op alle niveaus van ondersteuning faciliteren, bijvoorbeeld door beschikbare expertise beter te benutten, meer experts op te leiden via gespecialiseerde nascholing en door lerende netwerken op thema’s gerelateerd aan begaafdheid te faciliteren.

  • f. Initiatieven die bijdragen aan het versterken van de onderlinge samenwerking tussen scholen in een regio, ook voor begaafde leerlingen.

  • g. Initiatieven die bijdragen aan betere samenwerking tussen onderwijs, zorg en andere instanties in de regio van het samenwerkingsverband en eventueel nabijgelegen regio’s; en

  • h. Initiatieven waarbij gewerkt wordt aan complexe vraagstukken en begaafdheid structureel als aandachtsgebied wordt meegenomen.

Artikel 5

Het subsidieplafond wordt verdeeld op basis van het aantal leerlingen dat staat ingeschreven op de scholen binnen een samenwerkingsverband op teldatum 1 oktober 2017. Het maximale bedrag per leerling is € 5,74. In onderstaande tabel zijn de leerlingaantallen op teldatum 1 oktober 2017 en de maximumbedragen weergegeven per samenwerkingsverband.

Swv po

Naam samenwerkingsverband

Leerlingaantal op 1-10-2017

Maximum bedrag

PO0001

Reformatorisch Samenwerkingsverband PO

38.888

€ 223.344

PO2001

Stichting Samenwerkingsverband PO 20-01

46.598

€ 267.625

PO2101

Stg. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland 2101

55.860

€ 320.819

PO2201

Samenwerkingsverband PO Noord-Drenthe

13.885

€ 79.745

PO2202

Stichting samenwerkingsverband 22-02

10.596

€ 60.856

PO2203

SWV PO Hoogeveen, Meppel, Steenwijk e.o.

15.818

€ 90.847

PO2301

Samenwerkingsverband Twente Noord PO

19.692

€ 113.097

PO2302

Stichting Samenwerkingsverband 23-02

33.617

€ 193.072

PO2303

Sine Limite, Cooperatie Passend Ond. Deventer

8.985

€ 51.603

PO2304

Samenwerkingsverband PO Veld Vaart & Vecht

12.713

€ 73.014

PO2305

Stichting Passend Onderwijs 23-05

28.322

€ 162.661

PO2401

Stichting Leerlingzorg Primair Onderwijs Almere

20.496

€ 117.714

PO2402

Samenwerkingsverband PO Noordoostpolder-Urk

6.585

€ 37.819

PO2403

Stichting Samenwerkingsverband 24-03

11.263

€ 64.686

PO2501

Samenwerkingsverband IJssel/Berkel

14.361

€ 82.479

PO2502

SWV Oost Achterhoek

7.357

€ 42.253

PO2503

SWV Primair Passend Onderwijs Doetinchem

11.918

€ 68.448

PO2504

Samenwerkingsverband De Liemers PO

7.895

€ 45.343

PO2505

St. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Apeldoorn

12.806

€ 73.548

PO2506

Samenwerkingsverband 25-06 PO

27.792

€ 159.617

PO2507

SWV Stromenland PO 2507

31.437

€ 180.551

PO2508

Coöperatie Betuws Primair Passend Onderwijs U.A.

11.803

€ 67.788

PO2509

SWV 25-09 PO

20.834

€ 119.655

PO2510

Vereniging van samenwerkingsverband Passend onderwijs Rijn & Gelderse Vallei PO

23.890

€ 137.207

PO2601

Samenwerkingsverband Utrecht PO

30.527

€ 175.325

PO2602

Samenwerkingsverband PO De Eem

27.291

€ 156.740

PO2603

Samenwerkingsverband PO Zuidoost Utrecht

17.098

€ 98.198

PO2604

Stichting Passenderwijs

16.415

€ 94.276

PO2605

Profi Pendi

16.335

€ 93.816

PO2701

Stichting Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland Passend PO

13.056

€ 74.984

PO2702

Samenwerkingsverband De Westfriese Knoop

18.413

€ 105.751

PO2703

Stichting Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland PO

20.668

€ 118.702

PO2704

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland

21.408

€ 122.952

PO2705

Samenwerkingsverband PO 27-05 Zaanstreek

15.372

€ 88.286

PO2706

Stg. Samenwerkingsverband Waterland Primair Onderwijs

12.861

€ 73.864

PO2707

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Amsterdam/Diemen

65.407

€ 375.650

PO2708

Amstelronde passend onderwijs

14.157

€ 81.308

PO2709

Unita

23.594

€ 135.507

PO2710

SWV Passend Onderwijs Haarlemmermeer

14.173

€ 81.399

PO2711

Stichting SWV Passend Onderwijs IJmond

15.660

€ 89.940

PO2801

Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs regio Leiden

19.888

€ 114.222

PO2802

Stichting Passend Primair Onderwijs Delft e.o.

20.688

€ 118.817

PO2803

Stichting Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Westland

11.182

€ 64.221

PO2804

Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Hoeksche Waard

6.147

€ 35.304

PO2805

RiBA

10.330

€ 59.328

PO2806

Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam

50.869

€ 292.155

PO2807

Stg. SWV Schiedam, Vlaardingen, Maassluis onderwijs dat past

15.298

€ 87.861

PO2808

Stg. Samenwerkingsverband Pas. Ond. Voorne-Putten/Rozenburg Prim. Ond

13.478

€ 77.408

PO2809

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Drechtsteden

12.243

€ 70.315

PO2810

Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Dordrecht

9.752

€ 56.008

PO2811

Stichting SWV Passend Primair Onderwijs Goeree-Overflakkee

4.265

€ 24.495

PO2812

Stichting Samenwerkingsverband PO Duin- en Bollenstreek

15.992

€ 91.846

PO2813

Stichting SWV Passend Onderwijs Rijnstreek

11.381

€ 65.364

PO2814

Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Midden-Holland

17.306

€ 99.393

PO2815

Stg. Passend Primair Onderwijs Haaglanden (SPPOH)

57.561

€ 330.589

PO2816

Samenwerkingsverband Driegang

15.691

€ 90.118

PO2817

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 28-17 Zoetermeer

11.300

€ 64.899

PO2818

Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Aan den IJssel

9.232

€ 53.022

PO2902

Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Oosterschelderegio

18.173

€ 104.373

PO2903

Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen

6.653

€ 38.210

PO3001

Stichting Passend Onderwijs Brabantse Wal

8.403

€ 48.261

PO3002

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Roosendaal-Moerdijk e.o.

13.249

€ 76.093

PO3003

SWV PO 30-03 Optimale Onderwijs Kans

33.766

€ 193.927

PO3004

Passend Onderwijs PO 30-04

23.113

€ 132.744

PO3005

Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Meierij

27.733

€ 159.278

PO3006

Samenwerkingsverband PO 3006

19.104

€ 109.720

PO3007

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Eindhoven e.o.

21.769

€ 125.025

PO3008

Samenwerkingsverband Passend onderwijs PO Helmond-Peelland

24.795

€ 142.404

PO3009

Stichting samenwerkingsverband Passend Onderwijs De Kempen

16.073

€ 92.312

PO3010

Samenwerkingsverband PO Langstraat Heusden Altena

10.307

€ 59.196

PO3101

Stichting SWV Primair passend Onderwijs Noord-Limburg

21.800

€ 125.203

PO3102

SWV PO 31-02 Midden Limburg

11.910

€ 68.402

PO3103

Stichting Samenwerkingsverband PO Weert-Nederweert

4.922

€ 28.268

PO3104

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Westelijke Mijnstreek

9.868

€ 56.675

PO3105

Sg. Passend Onderwijs Maastricht en Heuvelland PO

11.800

€ 67.771

PO3106

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Heerlen e.o.

16.340

€ 93.845

Swv vo

Naam samenwerkingsverband

Leerlingaantal op 1-10-2017

Maximum bedrag

VO0001

Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs voor Voortgezet Onderwijs

22.005

€ 126.378

VO2001

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO20.01

16.568

€ 95.152

VO2002

Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O

17.476

€ 100.367

VO2101

Stichting VO Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Fryslan-Noard

14.615

€ 83.935

VO2102

Stichting Samenwerkingsverband Zuidoost-Friesland VO

17.834

€ 102.426

VO2103

Stichting Samenwerkingsverband Zuidwest Friesland Fultura VO

6.773

€ 38.899

VO2201

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO22.01 Noord-en Midden Drenthe

7.997

€ 45.926

VO2202

Coöperatie VO-22-02 U.A.

10.544

€ 60.557

VO2203

Stichting SWV-VO 22.03

10.613

€ 60.953

VO2301

Stichting Samenwerkingsverband Regio Almelo VO/VSO

14.906

€ 85.609

VO2302

Stichting SWV VO Twente Oost

21.419

€ 123.012

VO2303

Stichting Samenwerkingsverband VO Deventer

5.294

€ 30.405

VO2305

Stichting VO2305

23.156

€ 132.991

VO2307

Stichting Regionaal Samenwerkingsverband VO Noord Oost Overijssel

5.878

€ 33.756

VO2401

Stichting Leerlingzorg Voortgezet Onderwijs Almere

13.458

€ 77.293

VO2402

Stichting Aandacht+

4.721

€ 27.114

VO2403

Stichting Samenwerkingsverband VO Lelystad

4.425

€ 25.411

VO2501

Vereniging Samenwerkingsverband Regio Zutphen

8.348

€ 47.942

VO2502

SWV Slinge-Berkel

10.512

€ 60.370

VO2503

Samenwerkingsverband VO Doetinchem e.o.

9.327

€ 53.568

VO2504

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs V(S)O 25.04

4.991

€ 28.662

VO2505

Coöperatie SWV 25-05 U.A.

12.144

€ 69.743

VO2506

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs V(S)O2506

17.217

€ 98.879

VO2507

Stichting Samenwerkingsverband V(S)O 2507 Nijmegen e.o.

28.025

€ 160.955

VO2508

Stichting Samenwerkingsverband Rivierenland

9.300

€ 53.410

VO2509

Stichting Leerlingenzorg NW-Veluwe

12.967

€ 74.473

VO2510

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Ede, Wageningen en Rhenen

7.997

€ 45.929

VO2511

Stichting Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Barneveld-Veenendaal

10.576

€ 60.738

VO2601

Stichting SWV Utrecht/ Stichtse Vecht VO

18.771

€ 107.807

VO2602

Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland

18.123

€ 104.082

VO2603

Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht

13.054

€ 74.970

VO2604

Samenwerkingsverband VO Regio Utrecht West

7.998

€ 45.932

VO2605

Samenwerkingsverband VO Zuid-Utrecht

10.695

€ 61.424

VO2701

Stichting Samenwerkingsverband VO Kop van Noord Holland

8.556

€ 49.137

VO2702

Samenwerkingsverband VO West-Friesland

12.779

€ 73.390

VO2703

Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland VO/VSO

15.727

€ 90.324

VO2704

SWV Voortgezet Onderwijs Midden Kennemerland 2704

8.202

€ 47.103

VO2705

Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs/speciaal VO Zuid-Kennemerland

19.435

€ 111.618

VO2706

Coöperatief Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Zaanstreek u.a.

9.758

€ 56.043

VO2707

Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Waterland

7.780

€ 44.683

VO2708

Vereniging Samenwerkingsverband VO Amsterdam

41.710

€ 239.552

VO2709

Stichting VO Samenwerkingsverband Amstelland en de Meerlanden

17.681

€ 101.544

VO2710

Qinas, coöperatie samenwerkende schoolbesturen in het Gooi U.A.

18.734

€ 107.594

VO2801

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO2801

15.855

€ 91.057

VO2802

Samenwerkingsverband VO/VSO Midden-Holland en Rijnstreek

18.288

€ 105.030

VO2803

Samenwerkingsverband V(S)O Duin- en Bollenstreek

10.204

€ 58.601

VO2804

VO_Dordrecht

6.813

€ 39.126

VO2805

Coöperatie Regionaal SWV Passend Onderwijs VO Goeree-Overflakkee U.A.

3.241

€ 18.614

VO2806

SWV V(S)O Zuid Holland West

34.946

€ 200.702

VO2807

Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Zoetermeer

7.994

€ 45.909

VO2808

Samenwerkingsverband VO Westland

6.103

€ 35.048

VO2809

Stichting Samenwerkingsverband VO Delflanden

8.476

€ 48.680

VO2810

Samenwerkingsverband Koers VO

49.532

€ 284.476

VO2811

Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Nieuwe Waterweg Noord

10.324

€ 59.294

VO2812

Samenwerkingsverband VO Voorne-Putten-Rozenburg

9.910

€ 56.913

VO2813

SWV VO Oost-IJsselmonde/West-Alblasserwaard

7.174

€ 41.199

VO2814

Stichting Samenwerkingsverband VO Passend Onderwijs Gorinchem e.o.

9.396

€ 53.964

VO2815

Hoekse Waard

3.973

€ 22.815

VO2901

Stichting Passend voortgezet Onderwijs Walcheren

5.798

€ 33.297

VO2902

Coöperatie Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Oosterschelderegio

5.855

€ 33.624

VO2903

Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen

4.921

€ 28.263

VO3001

Stichting Samenwerkingsverband VO Bergen op Zoom e.o.

7.188

€ 41.280

VO3002

Stichting Samenwerkingsverband VO Roosendaal e.o.

7.515

€ 43.161

VO3003

St. Regionaal Samenwerkingsverband Breda en omgeving

23.211

€ 133.307

VO3004

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.

17.431

€ 100.108

VO3005

SWV Voortgezet Onderwijs de Meierij

18.900

€ 108.548

VO3006

Stichting samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30-06

13.461

€ 77.307

VO3007

Stichting Regionaal samenwerkingsverband v PO Eindhoven en Kempenland

29.166

€ 167.505

VO3008

Swv passend onderwijs VO-VSO Helmond-Peelland

14.554

€ 83.585

VO3009

Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs De Langstraat 30-09

7.290

€ 41.866

VO3101

Stichting Samenwerkingsverband VOVSO Noord-Limburg

12.357

€ 70.970

VO3102

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO/VSO 31.02

8.666

€ 49.771

VO3103

Stichting Samenwerkingsverband VO Weert Nederweert Cranendonck

4.295

€ 24.667

VO3104

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 31-04

7.598

€ 43.635

VO3105

St. SWV Passen Onderwijs VO Maastricht e.o.

9.751

€ 56.000

VO3106

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Parkstad e.o. 3106

11.154

€ 64.058

De subsidie bedraagt maximaal vijftig procent van de totale kosten. De aanvrager moet verklaren hoe de overige kosten gedekt worden. De subsidieaanvraag bevat een getekende verklaring van een eventuele derde partij die bijdraagt in de kosten. Er mag geen bijdrage gevraagd worden van ouders.

Wanneer bij een activiteitenplan meerdere samenwerkingsverbanden betrokken zijn (bijvoorbeeld een gezamenlijk activiteitenplan van een samenwerkingsverband po en een samenwerkingsverband vo), kunnen zij een gezamenlijk activiteitenplan indienen. Dit wordt ingediend door een van de samenwerkingsverbanden en medeondertekend door het andere samenwerkingsverband. Op die wijze kan een activiteitenplan worden ingediend met een begroting uitgaande van de maximale bedragen voor beide samenwerkingsverbanden.

BES-eilanden

In onderstaande tabel zijn de leerlingaantallen op teldatum 1 oktober 2017 en de maximumbedragen weergegeven per expertisecentrum onderwijszorg (EOZ).

 

Leerlingaantal op 1-10-2017

Bedrag per EOZ

Bonaire

3.001

$ 20.154,12

Saba

268

$ 1.799,83

St. Eustasius

620

$ 4.163,80

Artikel 6

Het bevoegd gezag dient de aanvraag uiterlijk op 31 maart 2019 in via de website van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Hiervoor is een speciaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, voorzien van een activiteitenplan met begroting.

Artikel 7

Voor de toelichting op dit artikel wordt naar de algemene toelichting verwezen.

Artikel 8

De subsidieverplichting in dit artikel komt in aanvulling op de algemene verplichtingen van de kaderregeling. Voor de toelichting op verplichting voor de subsidieontvanger, om deel te nemen aan het monitor- en effectonderzoek, wordt verwezen naar de algemene toelichting.

Artikel 9

De samenwerkingsverbanden in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoeven geen activiteitenplan in te dienen en kunnen de middelen besteden aan activiteiten waarvoor reguliere bekostiging wordt verstrekt.

De subsidie wordt direct vastgesteld binnen dertien weken na 31 maart 2019 (tenzij de termijn is opgeschort omdat de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb in de gelegenheid is gesteld om de aanvraag aan te vullen).

Artikel 10

De betaling geschiedt jaarlijks in de vorm van een vierde deel van de subsidie.

Artikel 11

In dit artikel is de verantwoording geregeld. In afwijking van artikel 9.1, vijfde lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS worden alle subsidies verantwoord in de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 1 (dit is een prestatieverklaring waarin de subsidieontvanger verklaart dat de prestatie is afgerond). Daarnaast moet de subsidieontvanger op verzoek van de minister aantonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Het is niet mogelijk om een strikt onderscheid te maken tussen ‘begaafd’ en ‘hoogbegaafd’, aangezien dit een continuüm betreft. Daarom hanteert het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling de term ‘(hoog)begaafd’ en verwijst hiermee naar de circa 10% kinderen met begaafdheidskenmerken (die al dan niet zichtbaar kunnen zijn, mede afhankelijk van persoonlijkheids- en omgevingsfactoren). In deze subsidieregeling wordt deze groep kinderen aangeduid met ‘begaafde leerlingen’.

X Noot
2

Kamerstukken 2017–2018, 31 497, nr. 259

X Noot
3

Houkema, D., Janssen, Y. & Steenbergen, N. (2018). Passend onderwijs voor begaafde leerlingen. Rapportage van een inventariserend onderzoek. Enschede: SLO.

Naar boven