Wijziging Leidraad Invordering 2008

Besluit van 20 juni 2018,

nr. 2018-11358

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd in verband met een aantal benodigde technische en redactionele aanpassingen en de inwerkingtreding per 1 juli 2018 van de Wet terugvordering staatssteun.

De Leidraad Invordering 2008, besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 december 2017, nr. 2017-226419, wordt als volgt gewijzigd.

ARTIKEL I

A

Artikel 1.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste alinea vervalt.

2. In de laatste alinea wordt voor het eerste gedachtestreepje een nieuw gedachtestreepje ingevoegd:

  • de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, de vijfde mei en de Goede Vrijdag, alle met inbegrip van de daaraan voorafgaande en de daarop volgende dag;

3. In de laatste alinea, eerste gedachtestreepje vervallen de woorden ‘landelijk of’.

4. In de laatste alinea, tweede gedachtestreepje wordt het woord ‘Kerstmis’ vervangen door: de beide Kerstdagen

5. In de laatste alinea, tweede gedachtestreepje wordt het woord ‘Nieuwjaar’ vervangen door: Nieuwjaarsdag

B

Artikel 14.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede alinea vervallen de volgende volzinnen: ‘Denk hierbij bijvoorbeeld aan de echtgenoot met wie de belastingschuldige in gemeenschap van goederen is gehuwd. In dat geval wordt het derdenbeslag gelegd ten laste van de echtgenoot van de belastingschuldige, als de echtgenoot alleen gerechtigd is de vermogensbestanddelen te vorderen die onder het beslag vallen.’

2. In de derde alinea worden de woorden ‘aan de echtgenoot binnen’ vervangen door: aan degene aan wie de vordering formeel toebehoort binnen

3. In de derde alinea worden de woorden ‘van de echtgenoot is’ vervangen door: van die ander is

C

Artikel 19.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

In de eerste alinea worden de woorden ‘een brief’ vervangen door: de beschikking

D

Artikel 19.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

In de tweede volzin, beginnend met ‘Als de vordering’ wordt de zinsnede ‘materieel is ontstaan in de periode vóór het aangaan van het huwelijk’ vervangen door: niet tot de gemeenschap behoort

E

Artikel 25.1.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste en tweede alinea worden vervangen door:

Als de belastingschuldige uitstel van betaling vraagt voor een ambtshalve opgelegde belastingaanslag, geeft de ontvanger de belastingschuldige een termijn van ten hoogste een maand om alsnog bij de inspecteur een bezwaarschrift tegen de aanslag in te dienen. Dat bezwaarschrift moet vergezeld gaan van het ingevulde aangiftebiljet. De termijn begint te lopen vanaf de dagtekening van de kennisgeving van de ontvanger dat de belastingschuldige een bezwaarschrift en een aangiftebiljet moet indienen. De invordering wordt voor die termijn geschorst.

Een langere termijn (of verlenging van de eerder gegeven termijn) is mogelijk als de ontvanger van oordeel is dat dit redelijk is. Als de belastingschuldige de verleende termijn ongebruikt voorbij laat gaan, wijst de ontvanger het verzoek om uitstel af.

2. In de derde alinea worden de woorden ‘verleent geen uitstel zoals hier bedoeld’ vervangen door: schorst de invordering niet

F

Artikel 25.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste alinea, tweede volzin, beginnend met ‘Als dit ontbreekt’ wordt de zinsnede ‘verleent de ontvanger uitstel om de verzoeker in de gelegenheid te stellen alsnog zijn verzoek (nader) te motiveren.’ vervangen door:

geeft de ontvanger de belastingschuldige een termijn van ten hoogste een maand om alsnog zijn verzoek (nader) te motiveren. De termijn begint te lopen vanaf de dagtekening van de kennisgeving van de ontvanger dat de belastingschuldige zijn verzoek (nader) moet motiveren. De invordering wordt voor die termijn geschorst.

2. De tweede en derde alinea worden vervangen door een nieuwe alinea:

Een langere termijn (of verlenging van de eerder gegeven termijn) is mogelijk als de ontvanger van oordeel is dat dit redelijk is. Als de belastingschuldige de verleende termijn ongebruikt voorbij laat gaan, wijst de ontvanger het verzoek om uitstel af.

G

Artikel 25.4.3 wordt als volgt gewijzigd:

In de derde volzin, beginnend met ‘Tenzij anders overeengekomen,’ wordt na de woorden ‘voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting’ ingevoegd: over het lopende jaar

H

Artikel 26.2.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. 39 wordt vervangen door: 34

2. 85 wordt vervangen door: 81

I

Artikel 34.8.2 wordt als volgt gewijzigd:

In de vierde alinea, zevende gedachtestreepje, beginnend met ‘als dat van’ wordt ‘tewerkstellingsvergunning, notificatie of VAR-verklaring inclusief nummer en geldigheidsduur’ vervangen door: tewerkstellingsvergunning of notificatie

J

Artikel 35.9 wordt als volgt gewijzigd:

In de vierde alinea, zevende gedachtestreepje, beginnend met ‘als dat van’ wordt ‘tewerkstellingsvergunning, notificatie of VAR-verklaring inclusief nummer en geldigheidsduur’ vervangen door: tewerkstellingsvergunning of notificatie

K

Artikel 63 en 63a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van het artikel komt als volgt te luiden: Artikel 63 tot en met 63ab

2. De zinsnede ‘63 en 63a’ wordt vervangen door: 63, 63a, 63aa en 63ab

L

Artikel 73.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

Na de woorden ‘leiden tot ontbinding van die rechtspersoon’ wordt ingevoegd: conform artikel 2:19a BW

M

Artikel 73.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder d wordt ‘de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen’ vervangen door: een schuldregeling als bedoeld in artikel 287a FW

N

Artikel 73.6.2 vervalt.

O

Artikel 75.11 wordt als volgt gewijzigd:

11.970 wordt telkens vervangen door: 12.197

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018, met dien verstande dat artikel I, onderdelen H en O terugwerken tot en met 1 januari 2018.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 20 juni 2018.

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck, lid van het managementteam Belastingdienst

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A, sub 1 laat een overbodige alinea vervallen. De in deze alinea opgenomen beleidsregel volgt rechtstreeks uit de Invorderingswet 1990 en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Sub 2 tot en met 5 zien op een verduidelijking van de voor invordering minder geschikte dagen. Met artikel I, onderdeel A is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

Artikel I, onderdeel B, sub 1 ziet op een voorbeeld dat onvolledig is geworden als gevolg van de Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken die per 1 januari 2018 in werking is getreden. Omdat de Leidraad Invordering 2008 zich niet leent voor het geven van uitgebreide voorbeelden, is besloten om het voorbeeld geheel te schrappen. De wijzigingen in sub 2 en 3 zijn van redactionele aard.

In artikel I, onderdeel C is ter verduidelijking aangegeven dat het hier om een beschikking gaat zoals in artikel 19, vijfde lid van de wet is bepaald.

Artikel I, onderdeel D dient ter verduidelijking van een zinsnede die in de huidige redactie vragen oproept. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

Artikel I, onderdelen E en F zien op het uniformeren van werkwijzen als bij de beoordeling van een verzoek tot uitstel van betaling door de ontvanger nadere informatie wordt opgevraagd. Er wordt aangesloten bij de systematiek van artikel 25.2.2.b van de Leidraad Invordering 2008.

De in artikel I, onderdeel G opgenomen wijziging betreft een verduidelijking.

In artikel I, onderdeel H wordt de normpremie ziektekostenverzekering voor een alleenstaande of alleenstaande ouder en echtgenoten geactualiseerd naar de per 1 januari 2018 geldende bedragen. Dit was abusievelijk nog niet gebeurd. Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Artikel I, onderdelen I en J zien op het vervallen van de VAR-verklaring per 1 mei 2016 als gegeven waarmee de inlener of aannemer de identiteit van de arbeidskracht of werknemer kan aantonen. De VAR-verklaringen zijn tot 1 januari 2017 geëerbiedigd. Per abuis is de Leidraad Invordering 2008 niet per 1 januari 2017 aangepast. Met deze wijziging gebeurt dit alsnog.

Artikel I, onderdeel K ziet op de nieuwe artikelen 63aa en 63ab in de wet, die per 1 juli 2018 in werking treden als gevolg van de Wet terugvordering staatssteun. Voor deze artikelen zijn geen beleidsregels gemaakt.

In artikel I, onderdeel L wordt een verwijzing naar artikel 2:19a van het BW opgenomen met als doel de bestaande tekst te verduidelijken. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

Artikel I, onderdeel M ziet op een wijziging per 1 januari 2018 van artikel 19a van de regeling. Met deze wijziging toetst de ontvanger niet meer of een belastingschuldige redelijkerwijs in aanmerking komt voor de wettelijke schuldsaneringsregeling. In plaats daarvan toetst de ontvanger aan de criteria van artikel 287a, vijfde lid FW.

Artikel I, onderdeel N ziet op artikel 73.6.2. Vanwege de wijziging van artikel 19a van de regeling met ingang van 1 januari 2018 kan dit artikel vervallen. Nu de wijze van toetsen in de regeling is bepaald, hoeft dit niet in deze Leidraad Invordering 2008 te worden opgenomen.

In artikel I, onderdeel O wordt het maximumbedrag van de betekeningskosten van een dwangbevel geactualiseerd naar het op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen voor 2018 geldende bedrag. Dit is abusievelijk nog niet gebeurd. Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Artikel II ziet op de datum van inwerking van dit wijzigingsbesluit. Deze datum is gesteld op 1 juli 2018. Onderdelen H en O hebben terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

Naar boven