Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 mei 2018, nr 2018-0000302839, houdende wijziging van de Regeling fonds energiebesparing huursector in verband met verlaging van de subsidieplafonds en intrekking met ingang van 1 juli 2018

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, onderdeel e, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en 8, eerste lid, van de Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling fonds energiebesparing huursector wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de subsidieverstrekking op grond van de artikelen 2 en 3 geldt een subsidieplafond van € 2.800.000 voor de periode van 6 oktober 2014 tot en met 30 juni 2018.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

B

In artikel 16, derde lid, wordt ‘1 oktober 2019’ vervangen door ‘1 juli 2018’.

ARTIKEL II. OVERGANGSRECHT

De vóór 1 juli 2018 op grond van de Regeling energiebesparing huursector ingediende subsidieaanvragen worden afgehandeld en vastgesteld op basis van de Regeling energiebesparing huursector zoals die vóór die datum luidde.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Het Fonds energiebesparing huursector (FEH) beoogt verhuurders (zowel woningcorporaties als andere verhuurders) te stimuleren om de energieprestatie van huurwoningen vergaand te verbeteren. Door het aanbieden van een lening met een lage rente wil de rijksoverheid een extra impuls geven aan investeringen in energiebesparing in bestaande huurwoningen. Het fonds komt voort uit het Woonakkoord en maakt deel uit van het Energieakkoord uit 2013.

Hoewel in de huursector wel degelijk energiebesparende maatregelen in projecten worden gerealiseerd, blijkt door een combinatie van factoren de belangstelling van zowel corporaties als particuliere verhuurders voor het FEH zeer beperkt. De marktrente is sterk gedaald sinds de invoering van de Regeling fonds energiebesparing huursector (hierna: Regeling FEH) in 2014. Het belangrijkste voordeel van het FEH (een laagrentende lening) is daarmee flink kleiner geworden. Het FEH biedt daardoor geen aantrekkelijke financieringsvorm meer voor sociale verhuurders. Een laagrentende lening vanuit het FEH voor maximaal 25% van de projectkosten vormt geen stimulans. De partiële projectfinanciering van het FEH sluit niet goed aan bij de praktijk van corporaties, die doorgaans financiering afsluiten op portefeuilleniveau en niet op (individuele of specifieke) projecten zoals het FEH vereist. Bij particuliere verhuurders lijkt vooral de geringe belangstelling voor het doen van zeer energiezuinige renovaties een belangrijke rol te spelen. Daarnaast zijn er met name bij de kleinere verhuurders weinig tot geen mogelijkheden om grote renovaties te financieren. Maximaal 25% van de investering kan uit het FEH worden verstrekt. De overige 75% moet door eigen middelen of externe financiering worden gedekt.

Nu de Regeling FEH geen stimulans vormt, wordt het met deze regeling beoogde milieudoel niet bereikt. De regeling kan daarom eindigen. Met oog op een klein aantal lopende aanvragen is het subsidieplafond voor deze subsidies met ingang van 1 juni 2018 verlaagd. De regeling vervalt per 1 juli 2018. De beschikbare middelen zullen elders worden ingezet conform de besluitvorming rond de Voorjaarsnota 2018.

2. Effecten

Verlaging van het beschikbare budget en het intrekken van de regeling betekent dat er geen nieuwe aanvragen kunnen worden gehonoreerd. De gevolgen hiervan zijn beperkt.

De administratieve lasten zijn nihil. In 2018 is één aanvraag ingediend. Verder zijn er bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) verzoeken tot informatie gedaan.

Het is reeds geruime tijd bekend bij de doelgroep van de regeling dat er gekeken wordt naar het stopzetten van de Regeling FEH en het anders bestemmen van het budget. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft in oktober 2017 op verzoek van de Tweede Kamer in een brief een aantal opties gepresenteerd en daarbij aangegeven dat de keuze van de aanwending van de ongebruikte FEH-middelen aan een volgend kabinet zou zijn (Kamerstuk II 2017/18, 29 453, nr. 458). Tijdens de begrotingsbehandeling 2018 en in het Algemeen Overleg Bouwregelgeving en Energiebesparing aan de Kamer heeft de minister gemeld dat de beslissing over de inzet van de ongebruikte FEH-middelen zal worden genomen bij de Voorjaarsnota.

De koepelorganisaties van verhuurders (Aedes, Vastgoedbelang en IVBN) en uitvoerder RVO.nl zijn vanaf medio 2017 geïnformeerd over de mogelijkheid dat de Regeling FEH vervalt en over de opties voor alternatieve aanwending van de FEH-middelen.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant. Daarmee is afgeweken van de vaste-verandermomenten en van de eis van publicatie twee maanden voor inwerkingtreding. Een snelle inwerkingtreding is dringend gewenst.

Tijdens de begrotingsbehandeling 2018 en in het Algemeen Overleg Bouwregelgeving en Energiebesparing heeft de minister van BZK aan de Kamer gemeld dat de beslissing over de inzet van de ongebruikte FEH-middelen zal worden genomen bij de Voorjaarsnota. Inmiddels is de Voorjaarsnota gepubliceerd en is het budget (minus de € 2,8 miljoen) reeds gealloceerd. Dit betekent dat, met de lopende aanvragen om subsidie, er geen ruimte is om nog additionele aanvragen te honoreren.

Artikelsgewijs

Artikel I onderdeel A

In artikel 4 is het subsidieplafond voor woningcorporaties en andere verhuurders verlaagd tot een bedrag waarvoor de lopende aanvragen kunnen worden afgehandeld en toegewezen indien aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Artikel I onderdeel B

In verband met de verlaging van de subsidieplafonds zullen nieuwe aanvragen worden afgewezen. De regeling kan daarom met ingang van 1 juli 2018 vervallen.

Artikel II

Dit artikel bevat overgangsrecht en regelt dat de reeds lopende aanvragen zullen worden afgehandeld op grond van deze regeling zoals die gold voordat deze vervalt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven