Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 april 2017, nr. 2017-0000207045, houdende wijziging van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (verhoging subsidieplafond)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 8, eerste lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis wordt ‘€ 43.810.000’ vervangen door: € 44.275.000.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

In het kader van het Belastingplan 2016 is besloten tot een extra impuls van 100 miljoen euro om eigenaren-bewoners te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen. In brieven van 26 januari, 18 mei en 7 oktober 2016 van de Minister voor Wonen en Rijksdienst aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015/16, 30 196, nr s. 384 en 457) is in dit verband gemeld dat 61 miljoen euro wordt ingezet als subsidie voor individuele eigenaren-bewoners en verenigingen van eigenaars ten behoeve van omvangrijke energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen. Hiertoe strekt de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH).

Het bedrag van 61 miljoen euro wordt in tranches beschikbaar gesteld voor individuele eigenaren-bewoners en verenigingen van eigenaren. Omdat het huidige plafond voor individuele eigenaren-bewoners snel zal zijn uitgeput, is dit plafond nu voor de laatste keer opgehoogd tot een bedrag van 44.275.000 euro.

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hierbij is afgeweken van de vaste verandermomenten en minimale invoeringstermijn van twee maanden. De reden hiervoor is de urgentie te voorkomen dat tijdelijk geen subsidieaanvragen kunnen worden ingediend vanwege het bereiken van het subsidieplafond. De afwijking is daarmee gebaseerd op de eerste uitzonderingsgrond, genoemd in de brief van 11 december 2009 van de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309), te weten hoge c.q. buitensporige private of publieke kosten van vertragingen of vervroeging.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven