Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 maart 2017, nr. PO/1141024, houdende regels voor subsidieverstrekking voor tegemoetkoming in vervangingskosten schoolleiders in het primair onderwijs voor het volgen van een masteropleiding (Subsidieregeling tegemoetkoming vervangingskosten schoolleiders primair onderwijs)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES;

masteropleiding:

opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel b, en artikel 7.3b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of een opleiding, buiten Nederland maar binnen de Europese Unie en het Koninkrijk der Nederlanden die vergelijkbaar is met een opleiding, als hiervoor genoemd, wat betreft niveau, kwaliteit en afsluitend examen;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

school:

school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES en artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

schoolleider:

directeur of adjunct-directeur als bedoeld in artikel 29, eerste onderscheidenlijk derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 31, eerste onderscheidenlijk derde lid, van de Wet primair onderwijs BES en artikel 29, eerste onderscheidenlijk derde lid, van de Wet op de expertisecentra;

studieverlofuur:

uur waarop de schoolleider wordt vrijgesteld van zijn taken als schoolleider om deze tijd te kunnen besteden aan een masteropleiding.

Artikel 2 Te subsidiëren activiteiten

De minister kan per schoolleider eenmalig subsidie verstrekken aan het bevoegd gezag van een school als tegemoetkoming in de vervangingskosten van een schoolleider in verband met het volgen van een masteropleiding. Subsidie wordt over een periode van ten hoogste 2 jaar verstrekt als tegemoetkoming in de vervangingskosten.

Artikel 3 Subsidiebedrag voor vervangingskosten

  • 1. De subsidie wordt bepaald op een bedrag per studieverlofuur.

  • 2. Voor subsidiëring komt per twee jaar voor een voltijdsaanstelling ten hoogste 640 uur als tegemoetkoming in aanmerking. Voor een deeltijdsaanstelling komt een evenredig deel in aanmerking.

  • 3. Het subsidiebedrag voor een vervangingsuur voor studieverlof bedraagt € 49 per uur in het basisonderwijs en € 53 per uur in het speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het schooljaar 2017-2018 bedraagt € 7,8 miljoen.

Artikel 5 Criteria voor subsidieverstrekking

  • 1. De aanvraag wordt door zowel de schoolleider als het bevoegd gezag ondertekend.

  • 2. De aanvraag voor de subsidie omvat informatie waaruit de omvang van het dienstverband van de schoolleider blijkt.

  • 3. Uit de aanvraag blijkt welke masteropleiding de schoolleider gaat volgen.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag kan jaarlijks worden ingediend van 1 april tot en met 15 oktober, voorafgaand aan masteropleiding waar de subsidie betrekking op heeft.

  • 2. Subsidie kan uiterlijk tot en met 15 oktober 2021 worden aangevraagd.

  • 3. De aanvraag voor subsidie geschiedt overeenkomstig het digitale aanvraagformulier dat via de website van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 7 Criteria verdeling subsidie

De minister verdeelt het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert de minister subsidieverlening aan een bevoegd gezag, indien voor de betreffende schoolleider:

  • a. reeds eerder op grond van deze regeling subsidie is verleend; of

  • b. het bevoegd gezag uit andere hoofde van de minister reeds een tegemoetkoming in de vervangingskosten heeft ontvangen voor de masteropleiding waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 9 Termijn beslissing

  • 1. De minister besluit binnen 8 weken op de subsidieaanvraag.

  • 2. Indien een aanvraag betrekking heeft op een masteropleiding die nog niet geaccrediteerd is, besluit de minister, in afwijking van het eerste lid, niet eerder op de aanvraag dan nadat de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie een besluit heeft genomen over de accreditatie van die opleiding. De minister besluit uiterlijk binnen 10 maanden op de aanvraag.

Artikel 10 Vaststelling

  • 1. De subsidie wordt direct vastgesteld.

  • 2. Indien voldaan is aan de subsidieverplichtingen, kan de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 11 Subsidieverplichting bevoegd gezag

Het bevoegd gezag verleent studieverlof aan de schoolleider.

Artikel 12 Betaling subsidie

Het subsidiebedrag wordt aan het bevoegd gezag betaald. De minister bepaalt in de beschikking het betaalritme.

Artikel 13 Uitvoering activiteiten

De masteropleiding waar de subsidie betrekking op heeft, vangt uiterlijk 12 maanden na het verstrekken van subsidie aan.

Artikel 14 Terugvordering

  • 1. De minister kan subsidie in ieder geval terugvorderen voor zover:

    • a. de schoolleider niet start met het volgen van de opleiding;

    • b. de schoolleider voortijdig stopt met het volgen van de masteropleiding; of

    • c. het bevoegd gezag niet voldoet aan artikel 11.

  • 2. Het bevoegd gezag doet in ieder geval melding van de gevallen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 15 Besteding en verantwoording subsidie

De verantwoording geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met dien verstande dat ook bij subsidieverstrekking van € 25.000 of meer de verantwoording niet hoeft te geschieden met model G, onderdeel 1.

Artikel 16 Steekproef

Op verzoek van de minister toont het bevoegd gezag tot maximaal 1 jaar nadat de subsidieperiode is verstreken aan dat hij voldoet aan de subsidiecriteria en de subsidieverplichtingen door het overleggen van een bewijsstuk waaruit blijkt dat er studieverlof is verleend aan de schoolleider.

Artikel 17 Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2017.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling tegemoetkoming vervangingskosten schoolleiders primair onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Aanleiding

In het Bestuursakkoord PO 2014-2017 en de daarop volgende voortgangsrapportages wordt vastgesteld dat een schoolleider een belangrijke rol speelt in het ontwikkelen van een verbetercultuur op scholen waardoor onderwijs stap voor stap kan verbeteren (cyclus van kwaliteitszorg op schoolniveau). Zij stellen samen met het team van leraren doelen voor schoolontwikkeling op schoolniveau en bewaken voortgang. Om dit goed te kunnen doen hebben zij diverse competenties nodig.

De Inspectie van het Onderwijs concludeerde in haar thema-onderzoek De kwaliteit van schoolleiders (2014) dat schoolleiders in het po sterk zijn in competenties als integer en betrouwbaar handelen, zicht hebben op de omgeving en wederzijds vertrouwen opbouwen. Er blijkt nog ruimte te zijn voor groei in competenties die vragen om meer abstracte analysevaardigheden en activiteiten voor kwaliteitszorg. De inspectie concludeert dat onderzoeksmatig leidinggeven aan verbeteringen daarmee voor veel schoolleiders nog een uitdaging is.

Masteropleidingen voor schoolleiders, zoals bijvoorbeeld de masteropleiding educational leadership richten zich op het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden en op onderzoeksmatig leidinggeven. Masteropleidingen vragen echter een grote tijdsinvestering van schoolleiders. Gevraagd naar de behoeften rond professionalisering in een onderzoek van het Schoolleidersregister po (Schoolleider tussen functie en beroep. Resultaten van twee enquête-onderzoeken onder schoolleiders en bestuurders 2015) worden geld en tijd als belangrijkste belemmerende factoren aangewezen (N.B. dit onderzoek is uitgevoerd vóór de verhoging in de cao PO 2016-2017 van het professionaliseringsbudget van € 2000 naar € 3000).

2. Doel

Het doel van deze regeling is de ontwikkeling van de competenties van schoolleiders in het primair onderwijs op het gebied van hoger orde denken en onderzoekend leiding geven een impuls te geven. Door deze competenties te versterken kunnen schoolleiders hun rol in het ontwikkelen en bewaken van een permanente verbetercultuur op scholen beter invullen. Ook zijn schoolleiders hierdoor beter in staat om aan te sluiten bij en leiding te geven aan het steeds hogere percentage van masteropgeleide leraren in het primair onderwijs.

3. Activiteiten

De minister kan subsidie verstrekken aan het bevoegd gezag van een school als tegemoetkoming in de vervangingskosten van een schoolleider in verband met het volgen van een masteropleiding.

4. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Op deze subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de kaderregeling) van toepassing. Dit betekent dat onder meer de bepalingen over de begrotingsvoorwaarde (artikel 1.4 van de kaderregeling), de uitwerking van de wijze van verdeling van de subsidie (artikel 2.3 van de kaderregeling), de melding van andere aanvragen (artikel 3.6 van de kaderregeling), het overzicht financiële situatie (artikel 3.7 van de kaderregeling), de vergoeding van diensten aan derden (artikel 5.3 van de kaderregeling), de meldingsplicht (artikel 5.7 van de kaderregeling) en de inlichtingenplicht (artikel 5.11 van de kaderregeling) ook gelden voor de ontvanger van een subsidie op grond van deze regeling.

5. Aanvraagprocedure

Een aanvraag kan jaarlijks vanaf 1 april tot en met 15 oktober worden ingediend voor de vervangingskosten van een schoolleider door middel van een aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op de website van DUS-I (www.dus-i.nl).

6. Besluit tot subsidieverlening

Uiterlijk 8 weken nadat een subsidie is aangevraagd, wordt de aanvrager in kennis gesteld over het besluit op de aanvraag (artikel 4.1, eerste lid, van de kaderregeling). Wanneer een aanvraag onvolledig of onvolkomen is, wordt de aanvrager, indien het totaal beschikbare budget nog niet is uitgeput, eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht). Een herstelde aanvraag dient binnen tien werkdagen te worden ingediend. De aanvraag wordt in behandeling genomen vanaf de dag waarop deze volledig is ingediend, op voorwaarde dat het beschikbare budget nog niet is uitgeput en op voorwaarde dat de aanvrager nog geen aanspraak heeft gemaakt op subsidie (zie artikel 8).

Wanneer de aanvraag wordt gedaan voor een masteropleiding die nog niet geaccrediteerd is besluit de minister niet eerder op de aanvraag dan nadat de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie een besluit heeft genomen over de accreditatie van die opleiding. De minister besluit uiterlijk binnen 10 maanden op de aanvraag. Wanneer de NVAO besluit dat de opleiding niet wordt geaccrediteerd is er geen sprake van het kunnen volgen van een geaccrediteerde masteropleiding en zal de subsidieaanvraag worden afgewezen.

7. Subsidieverplichtingen

Naast de verplichtingen zoals genoemd in hoofdstuk 5 van de kaderregeling, gaan ontvangers van de subsidie op grond van deze regeling de volgende verplichtingen aan: het bevoegd gezag ontvangt subsidie om schoolleiders een masteropleiding te laten volgen. Indien het bevoegd gezag na indiening van de subsidieaanvraag voor dezelfde of soortgelijke activiteiten een subsidie of een andere financiële bijdrage aanvraagt bij één of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan terstond mededeling aan de minister.

Ook meldt de subsidieontvanger onverwijld schriftelijk aan de minister indien aannemelijk is geworden dat de masteropleiding waar de subsidie betrekking op heeft niet wordt gevolgd of afgerond.

De minister kan de subsidie voor vervangingskosten geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien het bevoegd gezag niet aan zijn subsidieverplichting als bedoeld in artikel 14 heeft voldaan.

8. Beschikbaar budget

In schooljaar 2017-2018 is het subsidieplafond € 7,8 miljoen. In de daarop volgende schooljaren wordt het subsidieplafond jaarlijks vastgesteld door wijziging en aanvulling van deze subsidieregeling.

9. Verantwoording

Naar verwachting zal het overgrote deel van de op basis van deze regeling toegekende subsidies onder de € 25.000 zijn, daarom is met het oog op eenduidige afwikkeling en het voorkomen van onnodige administratieve lasten besloten om bij de toegekende subsidies boven de € 25.000 (maar onder de € 125.000) de verantwoording te laten geschieden op basis van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs zonder dat er een model G1 hoeft te worden opgemaakt.

10. Evaluatie

Mogelijk zal er in opdracht van het ministerie van OCW een onafhankelijke evaluatie van de subsidieregeling plaatsvinden. De evaluatie kan bijvoorbeeld bestaan uit het invullen van een vragenlijst, het afnemen van een interview of het deelnemen aan een focusgroep. Subsidieontvangers zijn verplicht om aan deze evaluatie mee te werken.

11. Administratieve lasten aanvragers

Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voorvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Deelname aan deze regeling is vrijwillig en brengt dus geen verplichte administratieve lasten met zich mee.

Uitgangspunt is dat het aanvraagproces zo wordt ingericht dat het zo min mogelijk administratieve lasten creëert. Vanuit DUS-I wordt een format beschikbaar gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend.

Voor de aanvragers worden de administratieve lasten geschat op gemiddeld circa 1 uur per aanvraag. We gaan uit van jaarlijks 250 aanvragen, waarmee de totale lasten bij een uurtarief van € 60,– uit komt op € 150.000,–, ofwel net iets onder 2% van het totaal beschikbare bedrag.

12. Uitvoering

De regeling wordt namens de minister van OCW uitgevoerd door DUS-I, die de regeling op uitvoerbaarheid heeft beoordeeld. De aanvraag voor subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op de www.dus-i.nl

DUS-I wordt tot slot gevraagd om gedurende de looptijd van de regeling jaarlijks vóór 1 februari een tussenrapportage aan te leveren bij de minister. DUS-I dient uiterlijk 31 december 2022 een eindrapportage in bij de minister.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Te subsidiëren activiteiten

Per schoolleider wordt er een aanvraag ingediend en kan voor die masteropleiding eenmalig subsidie worden verstrekt als tegemoetkoming in de vervangingskosten van een schoolleider. Het eenmalig subsidie verstrekken is dus niet per bevoegd gezag, maar per schoolleider.

Artikel 3 Subsidiebedrag voor vervangingskosten

De omvang van de subsidie wordt bepaald door de aanstellingsomvang van de schoolleider. Bij een voltijdsaanstelling ontvangt het bevoegd gezag ten hoogste 640 uur als tegemoetkoming in vervangingskosten. Bij een deeltijdsaanstelling ontvangt het bevoegd gezag een evenredig deel van deze 640 uur gedurende twee jaar. Het staat vrij om minder dan 640 uur of een evenredig deel daarvan bij een deeltijdsaanstelling aan vervangingsuren aan te vragen.

De uurtarieven zijn gebaseerd op het gemiddelde tarief tussen een adjunct-directeur en een directeur.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

De officiële aanvrager en ontvanger van de subsidie is het bevoegd gezag. De schoolleider kan de subsidie ook aanvragen met een handtekening van het bevoegd gezag.

In het derde lid wordt aangegeven dat uit de aanvraag moet blijken welke masteropleiding de schoolleider gaat volgen. In het digitale aanvraagformulier wordt daarom gevraagd om het inschrijfbewijs aan de hoger instelling. Indien de schoolleider bij de subsidieaanvraag nog niet ingeschreven staat kan het inschrijfbewijs later worden aangeleverd bij DUS-I.

Artikel 7 Subsidieverplichtingen

Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen totdat het subsidieplafond is bereikt. Bij incomplete aanvragen geldt de datum van aanvulling voor het bepalen van de volgorde en niet die van ontvangst conform artikel 2.3 lid 1 onder a van de Kaderregeling.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onder de weigeringsgronden wordt bij onderdeel b aangegeven dat de subsidieaanvraag geweigerd kan worden wanneer er reeds een subsidie in vervangingskosten door het bevoegd gezag is ontvangen voor de aangevraagde activiteit. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan de mogelijkheid dat het bevoegd gezag reeds subsidie in vervangingskosten heeft ontvangen als de schoolleider ook lesgevende taken heeft en gebruik maakt of heeft gemaakt van een Lerarenbeurs voor dezelfde opleiding.

Wanneer de schoolleider eerst gebruik heeft gemaakt van een Lerarenbeurs en nu met deze regeling voor een andere studie subsidie aanvraagt kan dat wel.

Artikel 9 Termijn beslissing

In de nog te publiceren regeling Teambeurs PO zal de mogelijkheid worden geboden voor een bevoegd gezag om een nieuwe masteropleiding bedoeld voor teams van deelnemers en gericht op teamontwikkeling mede te ontwikkelen samen met een hoger onderwijsinstelling. Al voor het publiceren van deze regeling bleek er ook vanuit schoolleiders interesse om gezamenlijk met lerarenteams deel te nemen aan een dergelijke masteropleiding. De schoolleider kan daarvoor de schoolleiderstegemoetkoming benutten. Om te zorgen voor zo min mogelijk tijdverlies tussen accreditatie van de nieuwe masteropleiding en het kunnen volgen van de nieuwe masteropleiding wordt in lid twee de mogelijkheid geboden de subsidieaanvraag al te doen voordat de beslissing over de accreditatie door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie is genomen.

Artikel 10 Vaststelling

Niet bestede middelen mogen na het voldoen van de subsidieverplichtingen worden besteed aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. Het kan voorkomen dat er niet bestede middelen zijn, doordat de subsidie voorziet in een hoger vervangingstarief (het gemiddelde van een adjunct-directeur en een directeur), dan het tarief waarvoor een daadwerkelijke vervanger wordt ingezet (bijvoorbeeld een adjunct-directeur).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven