Regeling van de Minister van Economische Zaken van 29 april 2015, nr. WJZ/15052250 tot wijziging van de Regeling doorberekening kosten ACM in verband met de vaststelling van de bedragen voor 2015

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 6a, zevende lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en artikel 10, derde lid, van het Besluit doorberekening kosten ACM;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling doorberekening kosten ACM wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Binnen de categorie, genoemd in artikel 10, tweede lid, onderdeel c, onder 3°, van het besluit worden de volgende subcategorieën van diensten van certificatiedienstverleners onderscheiden:

  • a. diensten van certificatiedienstverleners zonder een geldig bewijs van toetsing op grond van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet;

  • b. diensten van certificatiedienstverleners met een geldig bewijs van toetsing op grond van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

B

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. De bedragen ter vergoeding van de kosten die met toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit door middel van toerekening worden doorberekend, zijn de in bijlage 3 bedoelde bedragen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bevat bijlage 1 de bedragen ter vergoeding van de kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake van het gebruik van nummers.

C

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het opschrift komt te luiden:

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 2, EERSTE LID, EN 7a, TWEEDE LID, VAN DE REGELING DOORBEREKING KOSTEN ACM

b. Onderdeel A wordt vervangen door het bij deze regeling gevoegde onderdeel A.

D

Als bijlage 3 bij de Regeling doorberekening kosten ACM wordt de bij deze regeling gevoegde bijlage 3 toegevoegd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 april 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 2 EERSTE LID, EN 7a, TWEEDE LID, VAN DE REGELING DOORBEREKING KOSTEN ACM

A

Subcategorie (differentiatie naar soort en aantal)

Per aantal nummers

Bedrag voor toekenning

Bedrag ter vergoeding van de kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het gebruik van nummers

A

1

€ 660

€ 123

B

1.000

€ 20

€ 6

C

1

€ 81

€ 31

D

1

€ 41

€ 16

E

100

€ 46

€ 6

F

1.00

€ 0,45

€ 0,11

BIJLAGE 3 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7a, EERSTE LID, VAN DE REGELING DOORBEREKENING KOSTEN ACM

Categorie

Bedrag ter vergoeding van de kosten van de ACM die met toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit door middel van toerekening worden doorberekend

Regionaal netbeheer elektriciteit

0,0485% van de relevante omzet

Regionaal netbeheer gas

0,1018% van de relevante omzet

Landelijk netbeheer elektriciteit

€ 1.977.495

Landelijk netbeheer gas

€ 2.408.988

Warmtelevering

0% van de relevante omzet

Universele postdienst

€ 273.995

Niet-universele postdienst

0,07422% van de relevante omzet

Openbare elektronische communicatiediensten, openbare elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten

0,04053% van de relevante omzet

Diensten van certificatiedienstverleners zonder een geldig bewijs van toetsing op grond van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet

€ 3,04 per op 1 januari 2015 aan het publiek afgegeven certificaat

Diensten van certificatiedienstverleners met een geldig bewijs van toetsing op grond van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet

€ 1,52 per op 1 januari 2015 aan het publiek afgegeven certificaat

Loodswezen

€ 297.611

Luchtvaart

€ 141.633

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 6a van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (hierna: de wet) regelt de doorberekening van kosten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan marktorganisaties. Uitgangspunt van artikel 6a is dat alle kosten van de ACM worden doorberekend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Artikel 6a somt zelf reeds kosten op die niet aan marktorganisaties worden doorberekend. Het Besluit doorberekening kosten ACM (hierna: het besluit) bevat nadere regels over de systematiek volgens welke de kosten worden bepaald en ten laste worden gebracht van marktorganisaties. Ook kunnen op grond van het besluit andere kosten van doorberekening worden uitgezonderd. De concrete bedragen worden bij ministeriële regeling vastgesteld. De Regeling doorberekening kosten ACM van 16 december 2014 (Stcrt. 2014, nr. 36296) voorziet daarin, voor zover het gaat om de bedragen ter vergoeding van de kosten van beschikkingen die worden doorberekend aan de marktorganisatie aan wie de beschikking is gericht of die de aanvraag heeft gedaan (zie hoofdstuk 2 van het besluit).

Met de in deze regeling vervatte wijzigingen wordt de Regeling doorberekening kosten ACM aangevuld met de bedragen die door middel van toerekening aan marktorganisaties worden doorberekend (zie hoofdstuk 3 van genoemd besluit). Deze bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen gelden. De bedragen voor 2015 kunnen dus pas worden toegevoegd aan de regeling als de kosten van de ACM over 2014 bekend zijn en de ACM op basis hiervan een voorstel voor de bedragen aan de Minister van Economische Zaken heeft gedaan (artikel 13 van de Regeling gegevensuitwisseling ACM en Ministers). De ACM heeft inmiddels haar jaarverslag over het jaar 2014 met daarbij behorende jaarrekening bekendgemaakt en op basis hiervan een voorstel als hiervoor bedoeld gedaan. In de volgende jaren zal telkens jaarlijks de Regeling doorberekening kosten ACM worden aangepast op basis van de kosten van de ACM over het voorgaande kalenderjaar.

2. Inhoud regeling

De Regeling doorberekening kosten ACM wordt aangevuld met twee nieuwe artikelen (artikelen 3a en 7a) en een bijlage (bijlage 3). In de nieuwe bijlage 3 staan de bedragen ter vergoeding van de kosten die met toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit door middel van toerekening worden doorberekend. Dit is ofwel een bedrag in euro’s (categorieën met slechts één marktorganisatie), ofwel een percentage van de relevante omzet als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het besluit (categorieën met meerdere marktorganisaties, waarbij de relevante omzet als verdeelsleutel wordt gehanteerd, met uitzondering van de categorie diensten van certificatiedienstverleners).

Voorts wordt bijlage 1 (tabel A) aangevuld met de bedragen ter vergoeding van de kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het gebruik van nummers. Deze bedragen voor de categorie nummers worden in bijlage 1 opgenomen in plaats van in bijlage 3, omdat bijlage 1 reeds de bedragen voor de toekenning van nummers bevat en voor de bedragen ter vergoeding van de kosten van het toezicht dezelfde subcategorieën van nummers worden gehanteerd. Het combineren van de bedragen voor de toekenning van nummers en ter vergoeding van het toezicht in dezelfde bijlage komt de overzichtelijkheid, ook voor de betreffende marktorganisaties, ten goede.

In het nieuwe artikel 3a worden twee subcategorieën onderscheiden voor diensten van certificatiedienstverleners, te weten diensten van certificatiedienstverleners zonder en met geldig bewijs van toetsing op grond van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet. Voor certificatiedienstverleners zonder geldig bewijs van toetsing dient de ACM deze toetsing te verrichten. Daarom gelden voor deze subcategorie andere bedragen.

Uitgangspunt bij de nieuwe doorberekeningssystematiek van kosten van de ACM zoals vervat in het besluit, die per 1 januari 2015 in werking is getreden, is dat de verhouding tussen marktgefinancierd en rijksgefinancierd op het totale ACM-budget als gevolg van de stroomlijning van de systematiek min of meer gelijk blijft op ongeveer 1/3 en 2/3 (dit neemt niet weg dat deze verhouding in de toekomst door andere ontwikkelingen kan wijzigen). Op basis van de jaarcijfers van de ACM over 2014 bedraagt de verhouding tussen marktgefinancierd en rijksgefinancierd 31% en 69%. Ten behoeve van een geleidelijke overgang als bedoeld in artikel 6a, achtste lid, van de wet, worden de bedragen voor het kalenderjaar 2015 lager vastgesteld. In totaal wordt een bedrag van € 196.771 in mindering gebracht op de aan marktorganisaties door te berekenen kosten en naar rato van het aantal directe uren over de categorieën verdeeld. Het aandeel markgefinancierd komt hiermee uit op 30%. Hierbij wordt voorts opgemerkt dat de categorie warmtelevering in 2015 nog geen kosten krijgt doorberekend. De Warmtewet is op 1 januari 2014 in werking getreden. Dit betekent dat er voor deze categorie geen relevante omzet in het peiljaar is (artikel 12 van het besluit) voor doorberekening van de kosten naar deze marktorganisaties. Aan de categorie warmtelevering zullen daarom in 2016 voor de eerste keer kosten worden doorberekend.

3. Regeldruk en vaste verandermomenten

Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten en nalevingkosten verbonden. Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten volgt uit artikel 9 van het besluit. Artikel 9 van het besluit schrijft namelijk voor dat de bedragen voor 1 mei worden vastgesteld (eerste lid) en dat de bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen gelden (tweede lid). Die kosten worden in het eerste kwartaal van het daarop volgende kalenderjaar in de jaarrekening vastgesteld. Hierdoor is bekendmaking van deze regeling ten minste twee maanden voor de inwerkingtreding niet mogelijk.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven