Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 augustus 2014, 648963-124382-VGP houdende vaststelling van regels inzake verplichte allergeneninformatie niet-voorverpakte levensmiddelen (Warenwetregeling allergeneninformatie niet-voorverpakte levensmiddelen)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PbEU 2011, L 304) en artikel 10, onderdeel e, van het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. niet-voorverpakte levensmiddelen:

levensmiddelen die niet voorverpakt aan de eindverbruiker of aan grote cateraars te koop worden aangeboden of levensmiddelen die op de plaats van verkoop op verzoek van de consument worden verpakt of met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt;

b. allergeneninformatie:

de vermelding, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van verordening (EU) 1169/2011.

Artikel 2

  • 1. Op de plaats waar niet-voorverpakte levensmiddelen te koop worden aangeboden, wordt duidelijk zichtbaar vermeld waar de allergeneninformatie over deze niet-voorverpakte levensmiddelen beschikbaar is.

  • 2. Indien niet-voorverpakte levensmiddelen te koop worden aangeboden op meerdere plaatsen binnen eenzelfde pand, wordt de vermelding, bedoeld in het eerste lid, aangebracht op elk van deze plaatsen afzonderlijk.

  • 3. De allergeneninformatie, bedoeld in het eerste lid, wordt op de plaats van verkoop van deze levensmiddelen schriftelijk of elektronisch beschikbaar gesteld en is vrij toegankelijk, begrijpelijk en duidelijk leesbaar.

Artikel 3

In afwijking van artikel 2 mag de allergeneninformatie op de plaats van verkoop van niet-voorverpakte levensmiddelen mondeling worden medegedeeld indien:

  • a. de allergeneninformatie te allen tijde door de eigenaar of een werknemer onverwijld en op een juiste manier aan de consument kan worden medegedeeld voordat de aankoop plaatsvindt;

  • b. de allergeneninformatie is te allen tijde schriftelijk of elektronisch beschikbaar voor het personeel en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit; en

  • c. op de plaats van verkoop wordt een duidelijk zichtbare vermelding aangebracht waarbij de consument wordt verzocht zich voor de allergeneninformatie te wenden tot het personeel.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 13 december 2014.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling allergeneninformatie niet-voorverpakte levensmiddelen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Op 22 november 2011 is gepubliceerd Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PbEU 2011, L 304), verder te noemen: verordening (EU) 1169/2011.

Voor in artikel 44, eerste lid, van verordening (EU) 1169/2011 bedoelde niet-voorverpakte levensmiddelen zijn de in artikel 9, eerste lid, onder c, van de verordening bedoelde vermeldingen verplicht. Het gaat hier om het vermelden van stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken. Artikel 44, tweede lid, van verordening (EU) 1169/2011 bepaalt dat lidstaten nationale maatregelen mogen aannemen betreffende de middelen waarmee deze vermeldingen of elementen van vermeldingen beschikbaar moeten worden gesteld en, waar nodig, de daarvoor gebruikte uitdrukkings- of presentatievorm. Op grond van artikel 10, onderdeel e, van het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen kan de Minister van VWS deze maatregelen vaststellen. Deze regeling zorgt daarvoor.

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)1. De deelnemers aan het ROW stemmen, behoudens enkele opmerkingen die zijn verwerkt, in met het ontwerp.

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt voor wat betreft de inwerkingtreding afgeweken, omdat dit besluit invulling geeft aan verordening (EU) 1169/2011. Deze verordening is van toepassing met ingang van 13 december 2014.

Deze regeling wordt overeenkomstig artikel 44, derde lid, van verordening (EU) 1169/2001 aan de Europese Commissie medegedeeld. Het ontwerp van deze regeling is tevens gemeld aan de Europese Commissie, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG 1998, L 204). Naar aanleiding hiervan zijn noch door de lidstaten, noch door de Europese Commissie opmerkingen gemaakt.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Verordening (EU) 1169/2011 is uitgevoerd bij het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen (Stb. 2013, 146). In de nota van toelichting bij dit besluit is aangegeven dat het besluit geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven heeft, en ook verder geen bedrijfseffecten heeft. Op grond van verordening (EU) 1169/2011 is een allergenenvermelding verplicht voor zowel voorverpakte levensmiddelen als niet-voorverpakte levensmiddelen.

Omdat deze regeling het mogelijk maakt dat een bedrijf er voor kan kiezen om deze allergeneninformatie bij niet-voorverpakte levensmiddelen mondeling aan de consument te verstrekken in plaats van schriftelijk of elektronisch, levert dit een potentiële besparing op, omdat de (nalevings)kosten die hiermee gepaard gaan, komen te vervallen. Een voorwaarde is echter wel dat de consument op de hoogte moet worden gebracht van de mogelijkheid om allergeneninformatie op te vragen. Dit kan geringe nalevingskosten met zich meebrengen in de zin van affiches of bijvoorbeeld bordjes aan de muur. Voor de berekening van de nalevingskosten wordt uitgegaan dat deze extra lasten wegvallen tegen de positieve effecten van het verstrekken van mondelinge in plaats van schriftelijke informatie. De effecten voor de nalevingskosten zijn derhalve neutraal.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Op grond van artikel 2 wordt de allergeneninformatie schriftelijk of elektronisch beschikbaar gesteld. Voorbeelden van het schriftelijk of elektronisch beschikbaar stellen van deze informatie zijn etiketten, schapkaarten, productboeken, informatiezuilen, websites, apps, posters, informatieborden, computerprogramma’s en folders.

In het derde lid zijn de eisen opgenomen waaraan de schriftelijke of elektronische informatie dient te voldoen. Op basis van deze eisen is het toegestaan allergeneninformatie via een website beschikbaar te stellen, waarbij de letters op de website groot genoeg zijn om te lezen en consumenten actief toegang krijgen tot een apparaat met internetverbinding. Alleen een app die de consument eerst moet downloaden op zijn of haar eigen telefoon voldoet op dit moment niet. Niet iedere consument heeft immers een smartphone en daarnaast dient de informatie, zonder verdere actie van de consument beschikbaar te zijn. In de toekomst kunnen ICT-toepassingen worden ontwikkeld die aan de algemene eisen van het derde lid voldoen.

Artikel 3

De allergeneninformatie mag ook mondeling worden medegedeeld door het personeel. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden om daar waar de samenstelling van producten regelmatig verandert (bijvoorbeeld bij restaurants, ambachtelijke bakkers en slagers) in plaats van doorlopend allergeneninformatie te verstrekken, dit op aanvraag te doen. Hieraan zijn wel enkele voorwaarden verbonden.

Eén van de voorwaarden is dat de informatie op elk moment door een personeelslid voor de aankoop kan worden gegeven. Dit personeelslid is in staat om de informatie op een eenvoudige en correcte manier aan de consument mede te delen. De consument zal ook op de hoogte gebracht moeten worden van het feit dat de allergeneninformatie mondeling is op te vragen. Dit kan bijvoorbeeld door een vermelding op de menukaart, op een etiket, of op een bord aan de muur of boven een vitrine. Een laatste voorwaarde is dat de informatie te allen tijde schriftelijk of elektronisch verifieerbaar is voor het personeel dat de informatie mondeling aan de consument mededeelt en voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Een voorbeeld hiervan is software in de kassa waarbij ingrediënten aan recepturen worden gekoppeld. Bedrijven/sectoren die niet beschikken over deze software worden aangeraden om duidelijk bij te houden welke allergenen er in hun producten zitten. Dit kan bijvoorbeeld door schriftelijke recepturen te combineren met een goede administratie van de etiketten van alle grondstoffen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken), van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

Naar boven