Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 1 november 2013, nr. IenM/BSK-2013/250531, houdende wijziging van de Regeling tarieven Kadaster (jaarlijkse aanpassing tarieven)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 109 van de Kadasterwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tarieven Kadaster wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 18,50’ gewijzigd in: € 20,50.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 22,50’ gewijzigd in: € 25,–.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 25,– ’ gewijzigd in: € 27,50.

4. In onderdeel d wordt ‘€ 27,50’ gewijzigd in: € 30,–.

5. In onderdeel e wordt ‘€ 30,– ’ gewijzigd in: € 33,–

6. In onderdeel f wordt ‘€ 32,50’ gewijzigd in: € 36,–.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onverminderd de verschuldigdheid van het tarief overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onderdeel b of c, is voor de inschrijving van een stuk, dat aanleiding is tot het vormen van percelen, per onroerende zaak verschuldigd: € 1.200,–.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 714,– ’ gewijzigd in: € 785,–.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Voor inschrijving van een stuk dat leidt tot wijziging van een rechthebbende in een rechtszekerheidsregistratie of een stuk betreffende de vestiging van een recht van hypotheek, is verschuldigd:

    • a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 103,–;

    • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 168,–;

    • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 192,–.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving in elektronische of papieren vorm van een stuk inhoudende de splitsing in appartementsrechten of een verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig.

  • 3. Voor de inschrijving van een stuk betreffende de koop van een registergoed is verschuldigd:

    • a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 44,–;

    • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 74,–;

    • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 98,–.

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving in elektronische of papieren vorm van een stuk inhoudende een koopoptie of voorovereenkomst tot koop.

  • 5. Voor de inschrijving van een verklaring van erfrecht als bedoeld in artikel 188 Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek is verschuldigd:

    • a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 44,–;

    • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 74,–;

    • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 98,–.

  • 6. Voor de inschrijving van een stuk betreffende de doorhaling van een proces-verbaal van inbeslagneming of een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken is verschuldigd:

    • a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 12,60;

    • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 21,–;

    • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 45,–.

  • 7. Voor de inschrijving van een stuk genoemd in het eerste, derde en vierde lid waarbij meer dan 50 objecten zijn betrokken of waarin meer dan 5 nieuwe rechthebbenden of rechtsfeiten zijn opgenomen of geen verwijzing naar objecten of eerder ingeschreven stukken is opgenomen, en dat geautomatiseerde bijhouding niet mogelijk maakt met een vooraf in depot gegeven mutatiebestand, worden de daar vermelde tarieven verhoogd met:

    • a. indien een verwijzing naar objecten of naar reeds ingeschreven stukken ontbreekt: € 50,–;

    • b. per 50 objecten, waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud van 50: € 25,–;

    • c. per 10 deelpercelen, waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud van 10: € 25,–;

    • d. per 5 nieuwe rechthebbenden of rechtsfeiten, waarbij gezamenlijke rechthebbenden als één rechthebbende wordt beschouwd, en waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud van 5: € 25,–.

    Indien meer dan een van de onderdelen a tot en met d van toepassing is, zijn de genoemde bedragen cumulatief verschuldigd.

  • 8. Het zevende lid is niet van toepassing op de tarifering van notariële akten, houdende splitsing of ondersplitsing in appartementsrechten, alsmede wijzigingen of rectificaties van splitsing of ondersplitsing in appartementsrechten.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Voor de inschrijving van een ander stuk dan bedoeld in de artikelen 2 en 4, alsmede voor de boeking van een stuk in een register van voorlopige aantekeningen, is verschuldigd:

    • a. indien het stuk is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 44,–;

    • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 74,–;

    • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 98,–.

  • 2. Artikel 4, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Kosteloos is de inschrijving van:

    • a. een aangifte of verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een schip of luchtvaartuig;

    • b. een aangifte tot wijziging van de beschrijving van een te boek staand schip;

    • c. een mededeling omtrent de gekozen woonplaats inzake een schip;

    • d. een akte van vernieuwing als bedoeld in artikel 77, vijfde lid, van de wet;

    • e. een stuk dat overeenkomstig artikel 20, vierde lid, tweede volzin, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bij de Dienst is aangeboden door middel van een hernieuwd verzoek tot inschrijving, en

    • f. een stuk dat uitsluitend op verzoek van de Dienst ter inschrijving wordt aangeboden, ten einde de registratie te verbeteren.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt in onderdeel a en in onderdeel b ‘€ 3,20’ vervangen door: € 3,50.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onverminderd het eerste lid is degene die een abonnement heeft op digitale raadpleging van een rechtszekerheidsregistratie, als vergoeding voor de vaste kosten, per abonnementsperiode van een jaar verschuldigd: € 60,–. Bij aanvang van een abonnement gedurende een kalenderjaar is een evenredig bedrag voor de resterende periode verschuldigd.

3. In het derde lid wordt ‘maand’ gewijzigd in ‘jaar’ en ‘€ 2,25’ gewijzigd in: € 30,–.

4. In het vierde lid wordt ‘€ 0,80’ gewijzigd in: € 0,90.

5. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3,20’ gewijzigd in: € 3,50.

6. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1,35’ gewijzigd in: € 1,50.

7. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 3,20’ gewijzigd in: € 3,50.

8. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Voor het ter plekke bij de Dienst raadplegen van een rechtszekerheidsregistratie is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd met € 29,– per geraadpleegd object.

9. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. Voor de niet-geautomatiseerde toezending van een afschrift of een uittreksel als bedoeld in artikel 100, 101, eerste lid, of 102, eerste lid, van de wet, respectievelijk van een verklaring als bedoeld in artikel 101, tweede lid, of 102, tweede lid, van de wet is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd met:

    • a. bij toezending per elektronische post: € 13,– per object in het afschrift, het uittreksel of de verklaring;

    • b. bij toezending in papieren vorm: € 15,– per object in het afschrift, het uittreksel of de verklaring.

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel worden onder gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet, niet begrepen gegevens inzake hypotheken, gegevens inzake beslagen en de landelijke kadastrale kaart.

  • 2. Voor het verstrekken van gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet, is per object dat in de opgave is betrokken verschuldigd: € 1,73, met dien verstande dat:

    • a. ingeval in het afschrift meer dan 100.000 objecten zijn betrokken, per object verschuldigd is: € 1,44, en

    • b. ingeval in het afschrift meer dan 1.000.000 objecten zijn betrokken, per object verschuldigd is: € 1,07, tot een maximum bedrag van € 2.400.000,–.

  • 3. Na de eerste verstrekking, bedoeld in het tweede lid, is per jaar voor een abonnement op deze gegevens per 1.000 objecten verschuldigd: € 323,–.

  • 4. Indien naast de gegevens als bedoeld in het tweede en derde lid voor hetzelfde gebied tevens de kadastrale kaart geleverd wordt, is in plaats van de daar genoemde bedragen verschuldigd:

    • a. voor een eerste verstrekking: € 1,16 per object;

    • b. voor een abonnement op verstrekking via het openbare internet: € 208,– per jaar per 1.000 objecten;

    • c. voor een abonnement op verstrekking via een elektronische gegevensdrager: € 332,– per jaar per 1.000 objecten.

  • 5. Het tarief voor een abonnement als genoemd in het vierde lid onder b en c is eveneens van toepassing indien het abonnement is ingegaan voor 1 januari 2014 en voor die datum voor hetzelfde gebied de kadastrale kaart niet geleverd werd.

  • 6. Voor het opnieuw verstrekken van eerder verstrekte gegevens in het kader van een abonnement als bedoeld in het derde en vierde lid, is verschuldigd: € 595,–.

G

In artikel 9 wordt ‘€ 12,80’ vervangen door: € 14,–.

H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

  • 1. Voor het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in een logische databank voor archiefbestanden opgeslagen stuk in elektronische vorm is per te verstrekken afschrift verschuldigd € 3,50.

  • 2. Voor het raadplegen van de openbare registers of een archief dan wel het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in het archief opgeborgen stuk ter plekke bij de Dienst is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd met € 29,– per te raadplegen stuk of te verstrekken afschrift.

  • 3. Voor de niet-geautomatiseerde toezending van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in het archief opgeborgen stuk is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd met:

    • a. bij toezending per elektronische post: € 13,– per te verstrekken afschrift;

    • b. bij toezending in papieren vorm: € 15,– per te verstrekken afschrift.

I

In artikel 11 wordt ‘€ 37,25’ vervangen door: € 41,–.

J

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Voor het verrichten van onderzoeken in de openbare registers is per object verschuldigd:

  • a. indien het een onderzoek betreft naar de laatste akte waarbij het object is verkregen: € 45,–;

  • b. indien het een onderzoek naar erfdienstbaarheden betreft, teruggaand tot maximaal:

    • 1°. het jaar 1950: € 140,–;

    • 2°. het jaar 1838: € 264,–.

K

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

  • 1. Voor het raadplegen van de door Dienst gehouden kadastrale kaarten of daaraan ten grondslag liggende bescheiden is verschuldigd:

    • a. in geval van digitale raadpleging via een publieksnetwerk: € 0,–;

    • b. in geval van raadpleging ter plekke bij de Dienst, per raadpleging, inclusief de verstrekking van een uittreksel op formaat A3 of A4: € 32,50.

  • 2. Voor de geautomatiseerde verstrekking van afschriften of uittreksels van de kadastrale kaarten of van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden in elektronische vorm op formaat A3 of A4 is € 3,50 verschuldigd. Bij verstrekking op formaat A2 of groter wordt dit bedrag vermeerderd met € 41,50.

  • 3. Voor de niet-geautomatiseerde verstrekking van afschriften of uittreksels van de kadastrale kaarten of van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden is het tweede lid van overeenkomstige toepassing, waarbij het bedrag wordt vermeerderd met:

    • a. bij toezending per elektronische post: € 13,– per te verstrekken afschrift of uittreksel;

    • b. bij toezending in papieren vorm: € 15,– per te verstrekken afschrift of uittreksel.

  • 4. Voor het raadplegen van een hulpkaart of de verstrekking van afschriften of uittreksels van een hulpkaart zijn het eerste, tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de kadastrale kaart door middel van een geautomatiseerd proces is verschuldigd:

    • 1°. bij 10.000 of minder maphits per maand: € 0,–;

    • 2°. per maphit boven de 10.000 per maand: € 0,06;

    • 3°. per maphit boven de 100.000 per maand: € 0,03.

L

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘€ 0,67’ gewijzigd in: € 0,74.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 0,54’ gewijzigd in: € 0,59.

3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 0,41’ gewijzigd in ‘€ 0,44’ en wordt ‘€ 890.000,– ’ gewijzigd in: € 980.000,–.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€136,–’ gewijzigd in: € 150,–.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 213,–’ gewijzigd in: € 234,–.

6. In het derde lid wordt ‘€ 540,–’ gewijzigd in: € 595,–.

M

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

  • 1. Voor het te velde verstrekken van inlichtingen over de ligging van de kadastrale grenzen van een perceel is per grens € 495,– verschuldigd, vermeerderd met € 110,– per knikpunt en € 55,– per tussenpunt op een rechte grenslijn.

  • 2. Ingeval inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen op andere wijze dan te velde worden verstrekt is per grens € 41,– verschuldigd.

N

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt ‘€ 82,–’ gewijzigd in: € 90,–.

2. In de onderdelen b en c wordt ‘€ 560,–’ gewijzigd in: € 615,–.

3. In onderdeel d, wordt ‘€ 268,–’ gewijzigd in: € 295,–.

O

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

  • 1. Voor de afgifte van een verklaring inhoudende de complexaanduiding ter zake van appartementsrechten of inhoudende een netwerkaanduiding is verschuldigd: € 233,–. Artikel 18, tweede lid, is van toepassing.

  • 2. Voor de vervaardiging van een netwerktekening op schaal 1:5.000 of op een kleinere schaal, met een strookbreedte van tenminste 500 meter, is verschuldigd: € 198,–, vermeerderd met € 45,– per tekening en € 0,67 per afgebeelde hectare.

  • 3. Voor het actualiseren van een in de afgelopen drie jaren door de Dienst vervaardigde netwerktekening, binnen het op die tekening weergegeven gebied, is verschuldigd: € 198,–, vermeerderd met € 45,– per tekening en € 0,11 per afgebeelde hectare.

  • 4. Voor de controle op inschrijvingsvereisten van een niet door de Dienst vervaardigde netwerktekening is € 198,– verschuldigd, vermeerderd met € 45,– per tekening.

  • 5. Voor het verrichten van een onderzoek naar ingeschreven beslagen en eisen tot vaststelling van de eigendom op grond van artikel 155 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek is per object verschuldigd: € 45,–.

P

In artikel 18, eerste lid, wordt ‘€ 107,–’ gewijzigd in: € 118,–.

Q

Artikel 19, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor het certificeren van de coördinaten van stations voor satellietplaatsbepaling is per station verschuldigd € 320,–, met dien verstande dat ingeval bij de certificatie meer dan vijf stations betrokken worden, verschuldigd is:

    per station boven de vijf: € 256,–;

    per station boven de tien: € 192,–;

    per station boven de vijftien: € 128,–;

    per station boven de twintig: € 64,–.

R

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 510,–’ gewijzigd in: € 562,–.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 408,–’ gewijzigd in: € 450,–.

3. In het derde lid wordt ‘€102,–’ gewijzigd in: € 112,–.

4. In het vierde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 330,–’ gewijzigd in: € 362,–.

5. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 228,–’ gewijzigd in: € 250,–.

6. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 102,–’ gewijzigd in: € 112,–.

7. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 51,–’ gewijzigd in: € 56,–.

S

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

  • 1. Voor het verstrekken van een opgave van gegevens, die de Dienst heeft samengesteld uit gegevens die de Dienst heeft verkregen bij de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, is verschuldigd:

    • a. voor een opgave inzake vastgoedtransacties of hypotheken, indien:

      • 1°. het de gegevens per referentiepand betreft: € 1,16;

      • 2°. het individuele koopsommen betreft, per stuk: € 1,43;

      • 3°. het de gegevens van een hypotheekinschrijving betreft:

        • a. per stuk, inclusief de gegevens van de hypotheekhouder:€ 1,49;

        • b. indien per jaar meer dan 50.000 stukken worden geleverd, per stuk: € 1,12;

        • c. indien per jaar meer dan 100.000 stukken worden geleverd, per stuk: € 0,75;

        • d. per stuk, zonder de gegevens van de hypotheekhouder: € 0,75;

      • 4°. het andere gegevens betreft dan bedoeld onder 1° tot en met 3°, per akte: € 2,13;

      • 5°. de gegevens, bedoeld onder 1° tot en met 4°, beschikbaar worden gesteld aan derden:

        • a. per relatie tussen perceel en rechthebbende: € 1,49;

        • b. bij meer dan 50.000 relaties tussen perceel en rechthebbende, per relatie: € 1,12;

        • c. bij meer dan 100.000 relaties tussen perceel en rechthebbende, per relatie: € 0,75;

        • d. bij meer dan 200.000 relaties tussen perceel en rechthebbende en bij andere relaties dan de relatie tussen perceel en rechthebbende, bedoeld onder a tot en met c, per relatie: € 0,50;

    • b. voor een opgave inzake statistische waarden, zijnde gemiddelden, aantallen of totalen van vastgoedtransacties, hypotheken of koopsommen:

      • 1°. indien de opgave 5.000 of minder statistische waarden betreft, per verstrekte statistische waarde: € 0,67;

      • 2°. in andere gevallen: € 2.250,–, vermeerderd met € 225,– per gebiedsniveau of andere rubricering;

      • 3°. per jaar voor een abonnement op de opgaven, bedoeld onder 1° en 2°: tweeënhalf maal het tarief, bedoeld onder 1° en 2°;

    • c. per jaar voor een abonnement op de hypothekenscan, indien geleverd:

      • 1°. op landelijk niveau: € 7.270,–;

      • 2°. op provinciaal niveau: € 12.000,–;

      • 3°. op gemeenteniveau: € 20.200,–;

      • 4°. op 4-positie postcodeniveau: € 28.600,–;

      • 5°. op 6-positie postcodeniveau: € 35.800,–;

    • d. voor een woningrapport:

      • 1°. per stuk: € 26,50;

      • 2°. indien in een jaar meer dan 10.000 woningrapporten worden verstrekt, per stuk: € 21,20;

      • 3°. indien in een jaar meer dan 50.000 woningrapporten worden verstrekt, per stuk: € 15,90;

    • e. voor een opgave inzake de coördinaten van adressen, percelen of centroïden van postcodegebieden, anders dan de gegevens uit de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 26 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per coördinaat: € 0,01, met dien verstande dat per opgave ten hoogste € 595,– verschuldigd is;

    • f. voor een opgave inzake een indicatie of classificatie van de aard of toestand van een object:

      • 1°. per indicatie of classificatie: € 0,04;

      • 2°. na de eerste verstrekking als bedoeld onder 1°, per jaar voor een abonnement op deze gegevens: 20% van het tarief, genoemd onder 1°, met dien verstande dat per jaar ten hoogste € 54.000,– verschuldigd is;

    • g. voor een opgave inzake cartografische gegevens zonder de kadastrale grenzen:

      • 1°. indien het betreft het landelijke bestand met bestuurlijke grenzen: € 0,–;

      • 2°. indien het een ander bestand met gebiedsgrenzen betreft: € 1,– per gebied, tot een maximum bedrag van € 225,–; en

    • h. voor een opgave inzake andere gegevens dan de gegevens, bedoeld onder a tot en met g: per minuut die aan het opmaken van die opgave is besteed door middel van een computer: € 41,–.

  • 2. Indien de opgave, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met g, in een andere vorm of met een uitgebreidere inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, is naast het tarief, bedoeld in die onderdelen, verschuldigd:

    • a. per minuut die aan het opmaken van die opgave is besteed door middel van een computer: € 41,–, en

    • b. per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed: een bedrag gelijk aan het tarief als bedoeld in artikel 1a.

  • 3. Indien de opgave, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met g, met een beperktere inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, is verschuldigd een tarief dat gelijk is aan de tarieven, bedoeld in die onderdelen, waarbij per minuut minder bestede tijd een vermindering met € 41,– wordt toegepast.

  • 4. Voor het digitaal raadplegen van bestanden bestaande uit gegevens die zijn samengesteld uit de gegevens welke door de Dienst bij het vervullen van de door hem opgedragen taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, zijn verkregen is verschuldigd:

    • a. indien het bestanden inzake de gemiddelde koopsom per 6-positie postcodegebied betreft, per raadpleging: € 0,75;

    • b. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties per 6-positie postcodegebied betreft, per raadpleging: € 2,35;

    • c. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties agrarische gronden betreft, per transactie: € 0,75.

  • 5. Voor het digitaal raadplegen of verstrekken van een opgave van gegevens uit andere dan door de Dienst gehouden registraties is de inkoopprijs van het betreffende gegeven verschuldigd, vermeerderd met het bedrag bedoeld in het tweede lid.

T

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

  • 1. Voor het verstrekken van een opgave van gegevens, die de Dienst heeft verkregen bij de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen f en g, van de wet, of die de Dienst uit die gegevens heeft samengesteld, is verschuldigd:

    • a. voor een standaardopgave inzake gegevens uit de bestanden TOP10NL, TOP25raster, TOP50NL, TOP50raster, TOP100NL, TOP250NL, TOP250raster, TOP500NL, TOP1000NL, BRT-achtergrondkaart, TOP25namen, TOP50namen of TOP250namen: € 0,–;

    • b. voor een opgave inzake het landelijk bestand TOP25-to-move: € 32,95;

    • c. voor een opgave inzake een regionaal bestand TOP25-to-move: € 10,95;

    • d. voor een opgave per punt uit het landelijk bestand TOPstakels € 0,56 en voor het gehele bestand: € 8.300,–;

    • e. voor een digitale luchtfoto indien verstrekt:

      • 1°. op een digitale gegevensdrager: € 39,50;

      • 2°. door middel van het openbare internet: € 11,20;

    • f. voor orthofoto mozaïeken, per mozaïek: € 39,50;

    • g. voor analoge topografische kaarten:

      • 1°. per kaartblad op schaal 1:10.000: € 10,25;

      • 2°. per kaartblad op schaal 1:25.000: € 7,15;

      • 3°. per kaartblad op schaal 1:50.000: € 5,90;

      • 4°. per dubbelzijdige wegenkaart: € 5,10;

      • 5°. per gemeentekaart: € 9,35;

      • 6°. per herdruk van een historische kaart: € 17,–;

      • 7°. per kopie van een historische kaart, formaat A0: € 7,85;

      • 8°. per kleurenkopie van een historische kaart, formaat A1: € 35,20;

      • 9°. indien het lamineren van een kaartblad betreft: per stuk € 4,10;

    • h. voor analoge luchtfoto’s:

      • 1°. per contactafdruk op schaal 1:18.000: € 39,50;

      • 2°. per vergroting op schaal 1:10.000: € 52,–;

      • 3°. per vergroting op schaal 1:5.000: € 134,– ;

      • 4°. per vergroting op schaal 1:2.500: € 403,–;

    • i. voor een opgave inzake andere gegevens dan de gegevens, bedoeld onder a en d:

      per minuut die aan het opmaken van die opgave is besteed door middel van een computer: € 41,–.

  • 2. Indien de opgave, de luchtfoto, de orthofoto mozaïek of de topografische kaart, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en d tot en met h, in een andere vorm of met een andere inhoud dan de standaardopgave, luchtfoto, orthofoto mozaïek of topografische kaart wordt verstrekt, is naast het tarief, bedoeld in die onderdelen, verschuldigd:

    • a. per minuut die daaraan is besteed door middel van een computer: € 41,– en

    • b. per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed: een bedrag gelijk aan het tarief, bedoeld in artikel 1a.

  • 3. Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde gegevens door middel van een geautomatiseerd proces is verschuldigd:

    • a. bij 10.000 of minder maphits per maand: € 0,–;

    • b. per maphit boven de 10.000 per maand: € 0,06;

    • c. per maphit boven de 100.000 per maand: € 0,03.

U

Artikel 22b wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen c, f, h en i wordt ‘€ 153,–’ gewijzigd in: € 168,–.

2. In onderdeel d wordt ‘€ 102,–’ gewijzigd in: € 112,–.

3. In de onderdelen e en j wordt ‘€ 10,20’ gewijzigd in: € 11,20.

4. In onderdeel g wordt ‘€ 76,50’ gewijzigd in: € 84,–.

V

Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien gegevens als bedoeld in artikel 7, eerste tot en met vijfde lid, artikel 8, tweede en derde lid, en vierde lid, onderdeel a en b, artikel 13, tweede lid, eerste volzin en vijfde lid, of artikel 14, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, worden gebruikt door een overheidsorganisatie als genoemd op ‘almanak.overheid.nl’ voor de uitoefening van een openbare taak, worden deze gegevens kosteloos verstrekt.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van artikel 8, vierde lid, onderdeel c, en artikel 14, tweede lid, onderdeel b, is voor een abonnement op de aldaar bedoelde verstrekking op een elektronische gegevensdrager aan een overheidsorganisatie als bedoeld in het eerste lid, per jaar verschuldigd: € 595,–, ongeacht het aantal objecten of percelen dat in het abonnement is betrokken.

W

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het aantal, genoemd in artikel 7, vierde lid, wordt naar boven afgerond op 20. De aantallen, genoemd in de artikelen 8, derde en vierde lid, en 14, tweede lid, worden naar boven afgerond op 1.000.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van de artikelen 8, derde en vierde lid, en 14, tweede lid, wordt uitgegaan van het aantal objecten dan wel percelen waaruit het desbetreffende gebied bestaat op 1 januari van het jaar waarin de gegevensverstrekking plaatsvindt.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor de verstrekkingen, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid en vierde lid, onderdeel a, 14, eerste lid, 21, eerste lid, onderdelen a, b, e, f, g, onder 2°, en 22, eerste lid, onderdeel d, is ten minste een bedrag verschuldigd van € 78,50. Het minimumbedrag is niet van toepassing op een verstrekking door middel van het openbare internet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling tarieven Kadaster in verband met:

  • aanpassingen uit het oogpunt van kostendekkendheid,

  • inhoudelijke wijzigingen in de producten en diensten van het Kadaster, en

  • vereenvoudigingen in de tariefstructuur.

Het Kadaster is grotendeels tariefgefinancierd en voor zijn inkomsten afhankelijk van het aantal transacties op de vastgoedmarkt. Door de stagnatie op de markt blijven de inkomsten afnemen. Het Kadaster moet de rechtszekerheid blijven borgen en de dienstverlening aan zijn klanten in stand houden. Deels wordt de inkomstendaling opgevangen door uitstel van investeringen in bijvoorbeeld inventaris en gebouwen, krimp van de organisatie en niet invullen van vacatures. Dit wordt vooral mogelijk gemaakt door technische innovaties die kwaliteits- en efficiencyvoordelen opleveren. Daarnaast is een tariefverhoging noodzakelijk om kostendekkend te kunnen blijven opereren. Gemiddeld stijgen de tarieven per 1 januari 2014 met 10%. Bij deze verhoging wordt het tarief voor kabel- en leidinginformatie (KLIC-meldingen) ontzien, omdat anders dan in de vastgoedmarkt het volume daarvan niet daalt. In het licht van de recente evaluatie van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) is het bovendien ongewenst om de tariefdrempel voor graafmeldingen te verhogen. Het basistarief voor grensreconstructies daalt, omdat het uit het oogpunt van rechtszekerheid wenselijk is de tariefdrempel voor deze dienstverlening te verlagen.

Naast de algemene verhoging worden enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd, gerelateerd aan ontwikkelingen in de producten en diensten van het Kadaster. Ook wordt een aantal wijzigingen in de tariefstructuur doorgevoerd om de transparantie daarvan te verbeteren. Een en ander wordt in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht. Tenslotte wordt een aantal redactionele wijzigingen in de regeling aangebracht, waarbij het gaat om tekstuele verduidelijkingen zonder inhoudelijke consequenties.

Omtrent de wijzigingen is de Gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster, gehoord. De Gebruikersraad deelt de zorg voor de continuïteit van de dienstverlening van het Kadaster. De Gebruikersraad is van mening dat een grote tariefstijging niet wenselijk is, maar onderkent met grote zorg de onvermijdelijkheid van de voorgestelde tariefaanpassing.

Gevolgen voor bedrijven, burgers en overheden

De wijzigingen in deze regeling leiden niet tot nieuwe informatieverplichtingen. Wel wordt een aantal tarieven verhoogd, dan wel verlaagd. Gemiddeld is sprake van een stijging van de tarieven met 10%. De verhoging van de tarieven is niet per gebruiker te kwantificeren, omdat de kosten voor de klant geheel afhankelijk zijn van het aantal raadplegingen per jaar en de aard van de gevraagde dienst.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, G, I, L, N, O, P, Q, R en U

Deze wijzigingen hebben betrekking op de tariefverhoging zoals beschreven in het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel B

De vorming van kadastrale percelen door ambtshalve meting na overdracht van een gedeeltelijk perceel (aktepostenprocedure) wordt stapsgewijs vervangen door de nieuwe werkwijze waarbij percelen vooraf worden gevormd met voorlopige grenzen en oppervlakte. Vanaf 2015 zal de aktepostenprocedure uit de regelgeving worden geschrapt. Om de overgang naar de nieuwe werkwijze te stimuleren is het wenselijk de tarieven meer te differentiëren. Daarom wordt het tarief voor een aktepost (eerste lid) meer verhoogd dan het tarief voor een verificatiemeting van voorlopige grenzen (tweede lid). Daarnaast wordt het lagere tarief voor kleine percelen (kleiner dan 100 m2 en een waarde van ten hoogste € 5.000,–) bij een aktepost geschrapt.

Onderdelen C en D

De artikelen 4 en 5 van de Regeling tarieven Kadaster omvatten de tarieven voor inschrijving van stukken in de openbare registers. Tot dit moment kent de Regeling vijf tariefniveaus voor inschrijvingen, met per niveau onderscheid in analoog, digitaal, gedeeltelijk geautomatiseerd verwerkbaar en volledig geautomatiseerd verwerkbaar. Vereenvoudiging van deze structuur is wenselijk om onduidelijkheden en daarmee vragen en klachten te voorkomen. Met de structuurwijziging wordt het aantal tariefniveaus teruggebracht naar vier, naar gelang de soort akte, met per niveau een onderscheid in geautomatiseerd verwerkbaar (met stylesheet), digitale en analoge aanlevering. Dit reduceert het aantal varianten van 17 naar 10. Daarbij is er voor gekozen om overdrachts- en hypotheekakten in één tariefcategorie onder te brengen. Voor hypotheekakten betekent dit een relatief sterke verhoging ten opzichte van het gemiddelde. Daar staat tegenover dat het tarief voor koopovereenkomsten in een lagere tariefcategorie terechtkomt en het tarief voor overdrachtsakten minder verhoogd wordt dan het gemiddelde.

Artikel 4, zevende lid

Het maatwerktarief voor grote en complexe akten is per 1 januari 2013 ingevoerd. Het maatwerktarief is bedoeld om in uitzonderlijke situaties extra te kunnen tariferen, en kan in de meeste gevallen door de aanbieder voorkomen worden door bijlagen vooraf in depot te geven. Uit de ervaringen hiermee blijkt dat het wenselijk is om vooraf duidelijkheid te geven over de hoogte van het te hanteren extra tarief. Daarom wordt de verwijzing naar artikel 1a (kwartiertarief) vervangen door een concrete tariefstructuur, als volgt:

  • bij het ontbreken van verwijzigingen naar kadastrale objecten (perceelsnummers, netwerkobjecten of schepen) of reeds ingeschreven stukken (aanduiding kadastrale bewaring met deel en nummer): € 50,–;

  • bij meer dan vijftig objecten, per vijftig objecten: € 25,–;

  • per tien nieuw te vormen percelen: € 25,–;

  • bij meer dan vijf rechtsfeiten of nieuwe rechthebbenden, per vijf rechtsfeiten of nieuwe rechthebbenden: € 25,–.

Wanneer verschillende van deze situaties in één stuk voorkomen, worden de betreffende tariefcomponenten cumulatief toegepast. De aantallen waar het stuk betrekking op heeft, worden naar boven afgerond. Bijvoorbeeld: bij 90 gehele objecten + 10 deelpercelen + 9 afzonderlijke rechthebbenden is het extra tarief: 2 x € 25 + € 25 + 2 x € 25 = € 125.

Het extra tarief is van toepassing in de volgende situaties:

  • In het stuk ontbreken verwijzingen naar kadastrale objecten of reeds ingeschreven stukken, of

  • Het stuk heeft betrekking op meer dan 50 kadastrale objecten, of

  • Het stuk heeft betrekking op meer dan vijf nieuwe rechthebbenden of rechtsfeiten. Gezamenlijke rechthebbenden worden daarbij als één rechthebbende gerekend.

Onder het begrip ‘rechtsfeit’ wordt in dit verband verstaan een feit of rechtshandeling vermeld in een ingeschreven stuk dat aanleiding geeft tot het bijwerken van de basisregistratie kadaster. Bijvoorbeeld bij een akte met de vestiging van meer dan vijf afzonderlijke hypotheekrechten of een akte van cessie waarbij hypothecaire vorderingen worden overgedragen aan meer dan vijf (nieuwe) schuldeisers, wordt het extra tarief in rekening gebracht.

Het extra tarief geldt niet voor inschrijvingen van verklaringen van erfrecht, van naamswijziging van een rechtspersoon, van publiekrechtelijke beperkingenbesluiten en splitsingen of ondersplitsingen in appartementsrechten, of wijzigingen of rectificaties van splitsingen of ondersplitsingen in appartementsrechten. Het extra tarief geldt ook niet wanneer vooraf een mutatiebestand in depot is gegeven waardoor geautomatiseerde verwerking mogelijk is.

Onderdeel E
Artikel 7, tweede en derde lid

Het tarief voor een abonnement op Mijn Kadaster wordt nu per maand in rekening gebracht. Dit leidt tot veel facturen met kleine bedragen. Om het aantal facturen te verminderen en daarmee kosten te besparen voor het Kadaster en zijn afnemers wordt met ingang van 1 januari 2014 het abonnementsgeld jaarlijks (per kalenderjaar) in de maand januari in rekening gebracht. Bij aanvang van een abonnement gedurende een kalenderjaar wordt de resterende periode van het kalenderjaar in rekening gebracht.

Artikel 7, zevende lid

Een negatieve mededeling (verklaring dat een persoon geen zakelijke rechten op naam heeft) is niet meer via de balie leverbaar. Uit de tekst van het zevende lid is daarom het tarief voor een negatieve mededeling geschrapt. Deze dienstverlening wordt geconcentreerd op één locatie, waarbij de gevraagde verklaring met een handtekening van de bewaarder wordt gewaarmerkt. Aan de balie kan zo’n verklaring wel worden aangevraagd, waarna het wordt toegezonden. Daarvoor geldt het tarief van het achtste lid.

Onderdelen E, H en K
Artikel 7, zevende en achtste lid, artikel 10, tweede en derde lid en artikel 13, eerste, tweede en derde lid

De tariefstructuur voor raadpleging van en verstrekking van informatie uit een rechtszekerheidsregistratie, de openbare registers en de kadastrale kaart wordt geüniformeerd. Er geldt een basistarief voor het geautomatiseerd (on-line) leveren van kadastrale en hypothecaire berichten, afschriften uit de openbare registers en uittreksels uit de kadastrale kaart. Dit basistarief wordt verhoogd met vaste bedragen voor niet-geautomatiseerde verstrekking via e-mail, verstrekking via de post en verstrekking via de balie. Voor verstrekking van kaartmateriaal op groot formaat (A0, A1 of A2) geldt daarnaast een tarief van € 41,50. De tariefopbouw wordt hiermee verduidelijkt en het gebruik van digitale kanalen verder bevorderd.

Onderdeel F

Artikel 8 wordt gewijzigd in verband met de invoering van het product BRK-levering, dat op termijn de bestaande Massale Output uit de geautomatiseerde kadastrale registratie gaat vervangen. BRK-levering bevat naast de gegevens uit de rechtszekerheidsregistratie ook geometrische informatie (perceelsvlakken). Om die reden is in het tarief voor het nieuwe product gedeeltelijk het tarief voor de kadastrale kaart meegenomen. In het eerste lid van artikel 8 is de zinsnede ‘niet begrepen ... de landelijke kadastrale kaart’ gehandhaafd om aan te geven dat het hier niet het volledige product kadastrale kaart betreft. Het tarief daarvoor wordt gegeven in artikel 14.

Om te voorkomen dat bestaande afnemers bij de overgang naar BRK-levering te maken krijgen met kostenverhoging door toepassing van het nieuwe tarief, geldt een overgangsregeling als volgt:

  • 1. Als naast de BRK-levering ook de kadastrale kaart geleverd wordt, is het bestaande tarief (met algemene verhoging) verschuldigd.

  • 2. Voor klanten die per 1 januari 2014 alleen een abonnement Massale Output AKR hebben zonder kadastrale kaart geldt eveneens het bestaande tarief.

Onderdeel J

In de tekst wordt de term ‘perceel’ vervangen door ‘object’. Het onderzoek kan betrekking hebben op een appartementsrecht, geheel perceel, gedeeltelijk perceel of netwerk. Het begrip object is gedefinieerd in artikel 1.

Artikel 12, onderdeel b

De zinsnede ‘of andere gegevens’ wordt geschrapt. De genoemde tarieven in onderdeel b hebben alleen betrekking op erfdienstbaarhedenonderzoeken. Voor onderzoeken naar andere gegevens geldt het kwartiertarief van artikel 1a.

Onderdeel M

Het tarief voor inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen ‘te velde’ (grensreconstructie) wordt verlaagd. Het geven van inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen in het terrein is een belangrijke functie van het Kadaster. De drempel voor deze dienstverlening mag niet te hoog zijn. Het Kadaster hanteert hiervoor dan ook geen volledig kostendekkende tarieven. Wel zijn de tarieven in de periode 2008/2009 verhoogd in lijn met de andere tarieven voor landmeetkundige werkzaamheden. Voor veel mensen blijkt het tarief nog een hoge drempel te zijn, ondanks beperkte verlagingen in de afgelopen jaren. Met deze verlaging wordt deze dienstverlening weer beter bereikbaar.

Daarnaast wordt de tekst van de regeling verduidelijkt. De zinsnede ‘per grens tussen twee percelen’ wordt gewijzigd. Het is niet gewenst het tarief meerdere keren in rekening te brengen als een perceel aan één zijde grenst aan verschillende percelen. Daarom wordt de zinsnede ‘tussen twee percelen’ geschrapt. Uitgangspunt voor de tarifering blijft wel dat het tarief geldt voor elke zijde van een perceel, waarbij het Kadaster er in beginsel vanuit gaat dat een perceel vier grenzen heeft, namelijk een noord-, oost-, zuid- en westzijde.

Onderdeel S

Een aantal tarieven wordt uit de regeling geschrapt omdat de betreffende producten niet meer geleverd worden. Het betreft het rapport Prijsontwikkeling Particuliere Woningen (artikel 21, eerste lid, onderdeel c), vlakken postcodegebieden en Gebouwcontouren (artikel 21, eerste lid, onderdeel g en h, onder 1°) en postcodes per bedrijfsterrein en per bestaande wijk (artikel 21, eerste lid, onderdeel i en j).

De betreffende gegevens kunnen nog wel in maatwerkleveringen worden opgenomen en worden dan getarifeerd op grond van onderdeel h van het eerste lid van artikel 21.

Artikel 21, eerste lid, onderdeel a

De tarieven voor transactiegegevens ouder dan twee jaar komen te vervallen. In het verleden zijn de lagere tarieven geïntroduceerd om voor statistische bewerkingen het tarief niet te hoog te laten zijn. Hiervoor is inmiddels artikel 21, eerste lid, onderdeel b, in het leven geroepen. In de praktijk komt het maar incidenteel voor dat oudere gegevens worden geleverd en is er geen duidelijke grond voor een lager tarief. De tariefstructuur wordt hiermee vereenvoudigd.

Artikel 21, eerste lid, onderdeel f

In de huidige formulering geldt dit tarief voor het product woningtypering. De formulering wordt gewijzigd waarmee dit tarief ook gaat gelden voor andere indicaties of classificaties van objecten. Hieronder worden verschillende ’halffabrikaten’ verstaan in bestandsvorm of als webservice die professionele afnemers kunnen gebruiken als indicaties om meer gericht in de registratie te zoeken en voor tracéplanning en dergelijke. Voorbeelden zijn: woningtype, indicatie eigen huis j/n, indicatie overheidseigendom.

Artikel 21, eerste lid, onderdeel g

Het tarief van het landelijk bestand bestuurlijke grenzen is per 1 januari 2013 op nul gesteld in verband met open data. In de praktijk worden op aanvraag ook andere gebiedsindelingen geleverd. Daarvoor geldt een tarief van € 1,– per gebied tot een maximum van € 225,–.

Onderdeel T
Artikel 22, eerste lid, onderdeel g, onder 6°

Een herdruk van een Topografische Militaire Kaart of een Krayenhoffkaart kan via de webwinkel van het Kadaster worden besteld. Hiervoor wordt een tarief van € 17,– in de regeling opgenomen.

Onderdeel V en W

De verwijzingen in artikel 22c en artikel 23 naar de artikelen 8, 13 en 21 worden aangepast in verband met de wijzigingen in die artikelen (onderdelen F, K en S).

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Deze datum is een van de zogenoemde vaste verandermomenten. De regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven