Wijziging Vrijstellingsregeling Wft betreffende bewindvoerders Wsnp

Regeling van de Minister van Financiën tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft betreffende bewindvoerders Wsnp

26 maart 2008

Nr. FM 2008-00661 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 3:5, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht;

Besluit:

Artikel I

In de Vrijstellingsregeling Wft wordt na artikel 24 in § 3.2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

Bewindvoerders, die:

a. benoemd zijn op grond van artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet; en

b. personen zijn als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering,

zijn vrijgesteld van artikel 3:5, eerste lid, van de wet voor zover zij opvorderbare gelden aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter beschikking hebben ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in Titel III van de Faillissementswet.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.J. Bos.

Toelichting

De werkzaamheden van bewindvoerders die het schuldsaneringtraject van de Titel III van de Faillissementswet (ook wel de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) genoemd) aanbieden, vallen bij de inrichting van boedelrekeningen in principe onder het verbod van artikel 3:5, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dit verbod houdt in dat het in Nederland niet is toegestaan in de uitoefening van een bedrijf buiten besloten kring, van anderen dan professionele marktpartijen opvorderbare gelden aan te trekken, ter beschikking te verkrijgen of ter beschikking te hebben.

Een deel van de bewindvoerders die op grond van artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet worden aangewezen, is advocaat. Advocaten vallen al onder de vrijstelling van artikel 20 van de Vrijstellingsregeling Wft, indien zij gebruikmaken van een zogenaamde stichting derdengelden.

Het andere deel van de bewindvoerders die zijn ingeschreven in het door de Raad voor Rechtsbijstand (de Raad) te ’s-Hertogenbosch aangehouden register van bewindvoerders Wsnp, kan geen gebruik maken van de bedoelde vrijstelling. Voor hen geldt echter dat een vrijstelling van het verbod wel wenselijk is. Deze groep bewindvoerders valt immers onder twee nauw verbonden regimes die tezamen voldoende waarborgen bieden om een vrijstelling te rechtvaardigen. Met deze uitbreiding van de Vrijstellingsregeling Wft wordt dan ook een vrijstelling geïntroduceerd voor de hierboven bedoelde categorie bewindvoerders.

Het eerste regime waar op wordt gedoeld is de Faillissementswet. Zo wordt op grond van artikel 314 van de Faillissementswet door de rechter-commissaris toezicht gehouden op de vervulling van de wettelijke taken met betrekking tot het bestuur van de boedel bij een schuldsanering die een bewindvoerder uitvoert. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de rechter-commissaris toezicht houdt op de verschillende verslagen die de bewindvoerder gedurende de schuldsanering uitbrengt op grond van artikel 318 van de Faillissementswet, en op de uitvoering van de taken die de bewindvoerder heeft in het kader van het beheer en op de vereffening van de boedel op grond van artikel 316, eerste lid, onderdeel b, van de Faillissementswet. Bij de vervulling van zijn taken in het kader van Titel III van de Faillissementswet moet de bewindvoerder voldoen aan richtlijnen van het landelijk overleg van rechters-commissarissen insolventies (de zogenaamde Recofa-richtlijnen). Deze richtlijnen bevatten onder andere instructies voor de inrichting van boedelrekeningen.

Het tweede regime waar de bewindvoerders onder vallen is het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering. Dit houdt in dat naast het toezicht dat de rechter-commissaris uitoefent, tevens door de Raad voor de Rechtsbijstand toezicht wordt gehouden. In artikel 3 van dat besluit is namelijk bepaald dat de subsidieverlening aan de bewindvoerders afhankelijk is van de vraag of de bewindvoerders voldoen aan de beleidsregels die de Raad stelt met betrekking tot deskundigheid, onafhankelijkheid, continuïteit, en inrichting en omvang van de organisatie. De beleidsregels van de Raad bevatten onder andere erkenningprocedures voor nieuwe organisaties en inschrijvingsvoorwaarden voor het bewindvoerderregister. Door middel van periodieke audits wordt getoetst of de bewindvoerders aan de kwaliteitsnormen voldoen. De bewindvoerders die aan deze eisen voldoen worden, ingevolge het Reglement register bewindvoerders Wsnp van de Raad van 10 oktober 2001, ingeschreven in het door de Raad aangehouden register van bewindvoerders Wsnp. Op basis van hetzelfde artikel 3 van het genoemde besluit verstrekt de Raad ten minste eenmaal per jaar aan de rechtbanken een actuele opgave van personen die naar zijn oordeel geschikt zijn om voor bewindvoerder in aanmerking te komen.

Overigens bestaat de mogelijkheid dat een bewindvoerder ook andere werkzaamheden verricht naast de taken als bewindvoerder. De vrijstelling van artikel 24a wordt dan ook beperkt tot de taken die de bewindvoerder uitvoert in het kader van zijn benoeming als bewindvoerder in een schuldsaneringtraject van de Faillissementswet. Overige activiteiten van de bewindvoerder in het kader van schuldhulpverlening vallen derhalve niet onder deze vrijstelling. Zowel op deze activiteiten als op de activiteiten van bewindvoerders die niet onder artikel 20 of artikel 24a van de Vrijstellingsregeling vallen, is het verbod van artikel 3:5, eerste lid, van de Wft onverkort van toepassing.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos

Naar boven