Wet van 6 februari 2003, houdende aanpassing van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur wenselijk is enkele wetten aan te passen en in die wet enkele verbeteringen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene Bijstandswet1 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 130, vijfde lid, wordt «een deskundige» vervangen door: de accountant.

ARTIKEL II

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 130, eerste lid, aanhef en onderdeel a, komt te luiden:

  • 1. Met uitzondering van artikel 137a gelden de bepalingen van deze afdeling tevens ten aanzien van de gemeentebesturen, met dien verstande dat wordt gelezen voor:

    a. lid van gedeputeerde staten: wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;.

B

Artikel 137a, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «dan wel krachtens artikel 51 van de Gemeentewet,» vervalt.

2. De zinsnede «dan wel een wethouder» vervalt.

ARTIKEL III

De Ambtenarenwet3 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2, eerste lid, wordt de punt aan het slot van onderdeel bb vervangen door een puntkomma.

ARTIKEL IV

De Gemeentewet4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt het woord «het» en wordt de puntkomma aan het slot vervangen door een punt.

2. Onderdeel d vervalt.

B

Artikel 13, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

C

In artikel 14 wordt «als lid van het gemeentebestuur» vervangen door: als lid van de raad.

Ca

Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 5. De raad maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Cb

In artikel 25, tweede lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad overleggen» vervangen door: ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen.

D

Artikel 36b, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

Da

In de artikelen 41a en 81g wordt de zinsnede «Zo waarlijk helpe mij God almachtig!» telkens vervangen door: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!.

E

In artikel 47, eerste lid, wordt na «een wethouder» de volgende zinsnede ingevoegd: niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of.

F

Aan artikel 60 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Fa

In artikel 81c, zesde lid, onderdeel c, en zevende lid, onderdeel a, wordt «wanneer» telkens vervangen door: indien.

Fb

Artikel 81l wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, tweede volzin, komt te luiden:

De artikelen 10, tweede en derde lid, 10a, 11, 15, 16, 17, 20, derde lid, 21, 22, 23, en 30 van die wet zijn niet van toepassing.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

G

Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de komma na het woord «instellen».

2. In het tweede lid wordt «de wethouder» vervangen door: de wethouders.

3. In het vijfde lid wordt «en in artikel 21, tweede lid,» vervangen door «, in artikel 21, tweede lid,» en wordt aan het slot van het lid ingevoegd: en in artikel 23, vijfde lid, voor «artikel 25» wordt gelezen «artikel 86».

H

Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de komma na het woord «instellen».

2. In het vierde lid wordt «en 23»vervangen door: en 23, eerste tot en met vierde lid.

I

Artikel 84, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Artikel 83, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een andere commissie, met uitzondering van een commissie die is ingesteld om te adviseren over de beslissing op ingediende bezwaarschriften en een commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten.

J

In artikel 87a, tweede lid, wordt de zinsnede «niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg» vervangen door: andere beslissingen dan besluiten.

K

Artikel 89, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In de in artikel 87, tweede lid, bedoelde verordening kan worden bepaald dat in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder n, een lid van een deelraad tevens lid van het dagelijks bestuur van de betrokken deelgemeente kan zijn gedurende het tijdvak dat:

    a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de deelraad en eindigt op het tijdstip waarop de leden van het dagelijks bestuur van een deelgemeente aftreden, of

    b. aanvangt op de dag van zijn benoeming tot lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente en eindigt op de dag waarop zijn opvolger als lid van de deelraad de eed of de verklaring en belofte heeft afgelegd of waarop vaststaat dat geen opvolger kan worden benoemd. In dat geval bepaalt de verordening tevens dat hij geacht wordt ontslag te nemen als lid van de deelraad met ingang van de dag waarop hij zijn benoeming tot lid van het dagelijks bestuur aanvaardt en dat artikel X 6 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing is.

L

Artikel 90, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In de in artikel 87, tweede lid, bedoelde verordening kan worden bepaald dat in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder n, een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente tevens lid van een deelraad van de betrokken deelgemeente kan zijn gedurende het tijdvak dat:

    a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de deelraad en eindigt op het tijdstip waarop de leden van het dagelijks bestuur van een deelgemeente aftreden, of

    b. aanvangt op de dag van zijn benoeming tot lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente en eindigt op de dag waarop zijn opvolger als lid van de deelraad de eed of de verklaring en belofte heeft afgelegd of waarop vaststaat dat geen opvolger kan worden benoemd. In dat geval bepaalt de verordening tevens dat hij geacht wordt ontslag te nemen als lid van de deelraad met ingang van de dag waarop hij zijn benoeming tot lid van het dagelijks bestuur aanvaardt en dat artikel X 6 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing is.

M

In artikel 91 wordt «De artikelen 14, 15, 22 en 49» vervangen door: De artikelen 14, 15, 49 en 50.

N

Artikel 92, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De artikelen 22, 23, 24 en 86 zijn van overeenkomstige toepassing op een deelraad.

O

In artikel 123, tweede lid, wordt «besluiten» vervangen door: beslissingen.

P

Artikel 155c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «kan niet tevens lid zijn» vervangen door: is niet tevens lid.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De getuigen zijn verplicht getuigenis af te leggen.

3. Onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met negende lid wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, dat luidt:

  • 4. De deskundigen zijn verplicht hun diensten onpartijdig en naar beste weten als zodanig te verlenen.

4. In het negende lid vervalt de zinsnede «, of op haar vordering afgelegd,».

Q

Aan artikel 155e worden een nieuw derde en vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, leden en gewezen leden van een door het college of de burgemeester ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het college aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn niet verplicht aan artikel 155b, eerste en derde lid, en artikel 155c, derde lid, te voldoen, indien het verstrekken van de inlichtingen in strijd is met het openbaar belang.

  • 4. De onderzoekscommissie kan verlangen dat een beroep als bedoeld in het derde lid op strijd met het openbaar belang wordt bevestigd door het college, of, voor zover de inlichtingen betrekking hebben op het door de burgemeester gevoerde bestuur, door de burgemeester.

R

Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de punt aan het slot van het onderdeel vervangen door een puntkomma.

2. Het tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. de vaststelling van de verordeningen, bedoeld in de artikelen 212, eerste lid, 213, eerste lid, en 213a, eerste lid;

3. Het tweede lid, onderdeel f, vervalt. De onderdelen g en h worden geletterd f en g.

4. In het vijfde lid wordt «een deelraad» vervangen door: de overdracht van bevoegdheden aan een deelraad.

S

Artikel 160, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e vervalt: en deze te verrichten.

2. Onderdeel f komt te luiden:

f. te besluiten rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures namens de gemeente of het gemeentebestuur te voeren, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;.

T

Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:

Er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt:

  • 5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan leiden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

U

Artikel 185 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «de betrokken rechtspersoon of het betrokken gemeenschappelijk orgaan» vervangen door: de betrokken instelling.

2. In het vierde lid, tweede volzin, wordt: «de betrokken rechtspersoon of het betrokken openbaar lichaam» vervangen door: de betrokken instelling.

V

Aan artikel 198, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd luidende: De jaarrekening betreft alle baten en lasten van de gemeente.

Va

In artikel 200, eerste volzin, wordt de zinsnede «in ieder geval voor 15 juli van het jaar» vervangen door: in ieder geval vóór 15 juli van het jaar.

W

Artikel 213 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «Deze verordening dient te waarborgen» vervangen door: Deze verordening waarborgt.

2. In het tweede en vierde lid, wordt «verslag van de bevindingen» telkens vervangen door: verslag van bevindingen.

X

Artikel 213a, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het college stelt de rekenkamer of, indien geen rekenkamer is ingesteld, personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, tijdig op de hoogte van de onderzoeken die hij doet instellen en zendt haar, onderscheidenlijk hen, een afschrift van een verslag als bedoeld in het tweede lid.

Y

Artikel 259, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van de goedkeuring van andere beslissingen dan besluiten zijn artikel 266 alsmede afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Z

Artikel 268, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van de vernietiging van een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg zijn de artikelen 273 tot en met 281a alsmede de afdelingen 10.2.2 en 10.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

AA

Artikel 281a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de artikelen 83, tweede lid, en 84, tweede lid» vervangen door: de artikelen 85, tweede lid, en 87a, eerste lid.

2. De zinsnede «; artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht» wordt vervangen door:. Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL V

De Huursubsidiewet5 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 26f, derde lid, wordt «de deskundige» vervangen door: de accountant.

ARTIKEL VI

De Kaderwet bestuur in verandering6 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 9, vierde lid, wordt «die niet tevens lid zijn van de raad» vervangen door: die niet tevens lid van de raad of wethouder zijn.

ARTIKEL VII

Vervallen

ARTIKEL VIII

De Wet algemene regels herindeling7 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 31, tweede volzin, wordt «door de raad» vervangen door: door het op grond van hoofdstuk V van de Gemeentewet bevoegde orgaan tot instelling van de commissies.

B

In artikel 36, eerste lid, wordt de zinsnede «de met toepassing van artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet aangewezen ambtenaren» vervangen door: de griffier.

C

Aan artikel 57 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de griffier.

D

Artikel 57a vervalt.

E

Artikel 61 komt te luiden:

Artikel 61

  • 1. Indien een nieuwe gemeente wordt ingesteld, benoemen gedeputeerde staten met ingang van de datum van herindeling een tijdelijke secretaris en een tijdelijke griffier.

  • 2. De benoemingen geschieden uiterlijk een maand voor de datum van herindeling en gelden tot de dag waarop overeenkomstig de Gemeentewet in de functies van secretaris en griffier is voorzien.

  • 3. Artikel 36, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op de tijdelijke secretaris en de tijdelijke griffier.

ARTIKEL IX

De Wet dualisering gemeentebestuur8 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel ZZ, wordt artikel 100 als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 2. Een secretaris is niet tevens griffier.

Aa

Na artikel VI worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:

ARTIKEL VIa

De in artikel I, onderdeel II, bedoelde rekenkamer of rekenkamerfunctie wordt ingesteld voor 1 januari 2006.

ARTIKEL VIb

  • 1. De in artikel I, onderdeel ZZ, bedoelde griffier wordt benoemd voor 7 maart 2003.

  • 2. Met ingang van de datum waarop de in artikel I, onderdeel ZZ, bedoelde griffier wordt benoemd, wordt de secretaris geacht te zijn aangesteld door het college en worden de door de raad op grond de artikelen 125, 125c en 134 van de Ambtenarenwet vastgestelde voorschriften ten aanzien van de secretaris geacht te zijn vastgesteld door het college.

  • 3. Tot de datum waarop de griffier wordt benoemd, staat de secretaris de raad en de door hem ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde en blijft de door de raad vastgestelde instructie op de secretaris van toepassing.

Ab

Na artikel VII wordt een nieuw artikel VIIIa ingevoegd, dat luidt:

ARTIKEL VIIa

Commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet, zoals dat luidt met ingang van de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel LL, voldoen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van dit onderdeel aan de in artikel 84 gestelde eisen.

B

Aan het slot van artikel X, eerste lid, wordt de puntkomma vervangen door een punt.

C

Na artikel VIII worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:

ARTIKEL VIIIa

Voor zover bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen en bij of krachtens de Kaderwet bestuur in verandering bij of krachtens de Gemeentewet gestelde regels van toepassing zijn verklaard, blijven de bij of krachtens de Gemeentewet gestelde regels zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.

ARTIKEL VIIIb

Tot en met de jaarrekening over het jaar 2003 blijven de artikelen 198 tot en met 201 van de Gemeentewet, zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur, op de vaststelling van de jaarrekening van toepassing.

ARTIKEL X

De Wet inkomensvoorziening kunstenaars9 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 33, vierde lid, wordt «de deskundige» vervangen door: de accountant.

ARTIKEL XI

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen10 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 52, vijfde lid, wordt «een deskundige» vervangen door: de accountant.

ARTIKEL XII

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers11 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 52, vijfde lid, wordt «een deskundige» vervangen door: de accountant.

ARTIKEL XIII

De Wet inschakeling werkzoekenden12 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 20, vierde lid, wordt «een deskundige» vervangen door: de accountant.

ARTIKEL XIV

De Wet medezeggenschap onderwijs 199213 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 3, zevende lid, wordt de zinsnede «een commissie op grond van artikel 82 van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96)» vervangen door: een bestuurscommissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet.

ARTIKEL XV

De Wet op de expertisecentra14 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 28, tiende lid, vervalt.

B

Artikel 51, twaalfde lid, vervalt.

C

Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de rekening van de gemeente» wordt vervangen door: de jaarrekening.

2. De zinsnede «het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer» wordt vervangen door: het jaarverslag.

3. De zinsnede «het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet» wordt vervangen door: de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet.

D

Artikel 160, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de rekening van de gemeente» wordt vervangen door: de jaarrekening.

2. De zinsnede «het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer» wordt vervangen door: het jaarverslag.

3. De zinsnede «het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet» wordt vervangen door: de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet.

ARTIKEL XVI

De Wet op het primair onderwijs15 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17, tiende lid, vervalt.

B

Artikel 48, twaalfde lid, vervalt.

C

Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de rekening van de gemeente» wordt vervangen door: de jaarrekening.

2. De zinsnede «het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer» wordt vervangen door: het jaarverslag.

3. De zinsnede «het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet» wordt vervangen door: de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 174, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de rekening van de gemeente» wordt vervangen door: de jaarrekening.

2. De zinsnede «het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer» wordt vervangen door: het jaarverslag.

3. De zinsnede «het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet» wordt vervangen door: de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet.

ARTIKEL XVII

De Wet op het voortgezet onderwijs16 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 42b, twaalfde lid, vervalt.

B

Artikel 53c, tiende lid, vervalt.

C

Artikel 118e wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de rekening van de gemeente» wordt vervangen door: de jaarrekening.

2. De zinsnede «het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer» wordt vervangen door: het jaarverslag.

3. De zinsnede «het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet» wordt vervangen door: de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet.

D

Artikel 148, tiende lid, vervalt.

E

Artikel 169, twaalfde lid, vervalt.

F

Artikel 270 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de rekening van de gemeente» wordt vervangen door: de jaarrekening.

2. De zinsnede «het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer» wordt vervangen door: het jaarverslag.

3. De zinsnede «het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet» wordt vervangen door: de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet.

G

Artikel 275, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de rekening van de gemeente» wordt vervangen door: de jaarrekening.

2. De zinsnede «het gemeentelijk verslag omtrent het financieel beheer» wordt vervangen door: het jaarverslag.

3. De zinsnede «het verslag van de accountant, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet» wordt vervangen door: de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet.

ARTIKEL XVIII

De Wet sociale werkvoorziening17 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 13, vierde lid, wordt «een deskundige» vervangen door: de accountant.

ARTIKEL XIX

Op besluiten van de gemeenteraad die zijn genomen op grond van artikel 155 van de Gemeentewet, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel SSS, van het bij koninklijke boodschap van 23 mei 2001 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur, Kamerstukken 27 751), blijft artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Tijdelijke referendumwet, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.

ARTIKEL XX

Indien het bij koninklijke boodschap van 16 november 2001 ingediende voorstel van wet houdende regels voor het bestuur in stedelijke regio's (Wet bestuur in stedelijke regio's) (Kamerstukken II, 2001/02, 28 095) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt in artikel VIIIa van de Wet dualisering gemeentebestuur de zinsnede «en bij of krachtens de Kaderwet bestuur in verandering» vervangen door:, bij of krachtens de Kaderwet bestuur in verandering en bij of krachtens de Wet bestuur in stedelijke regio's.

ARTIKEL XXI

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 7 maart 2002. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 2. Bij koninklijk besluit kan ten aanzien van gemeenten waar op 6 maart 2002 geen stemming voor de verkiezing van de leden van de raad plaatsvindt, een ander tijdstip worden vastgesteld waarop deze wet in werking treedt. Daarbij kan voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan het tijdstip van inwerkingtreding verschillend worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 6 februari 2003

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de achttiende februari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1995, 199, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juni 2002, Stb. 330.

XNoot
2

Stb. 1979, 519, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2001, Stb. 625.

XNoot
3

Stb. 1994, 5, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 januari 2003, Stb. 17.

XNoot
4

Stb. 1994, 762, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 januari 2003, Stb. 17.

XNoot
5

Stb. 1998, 462, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 december 2002, Stb. 617.

XNoot
6

Stb. 1994, 396, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 november 2000, Stb. 505.

XNoot
7

Stb. 1991, 317, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 mei 2002, Stb. 288.

XNoot
8

Stb. 2002, 111.

XNoot
9

Stb. 1998, 59, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2001, Stb. 625.

XNoot
10

Stb. 1995, 206, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 april 2002, Stb. 235.

XNoot
11

Stb. 1995, 205, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XNoot
12

Stb. 1997, 760, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XNoot
13

Stb. 1992, 663, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 mei 2002, Stb. 288.

XNoot
14

Stb. 1998, 496, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2002, Stb. 631.

XNoot
15

Stb. 1998, 495, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2002, Stb. 631.

XNoot
16

Stb. 1998, 512, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2002, Stb. 631.

XNoot
17

Stb. 1997, 465, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2001, Stb. 640.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 2002/2003, 28 243.

Handelingen II 2001/2002, blz. 5316–5335; 5448–5449.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 243 (409); 2002/2003, 28 243 (34; 34a, 34b, 34c, 34d).

Handelingen I 2002/2003, zie vergadering d.d. 28 januari 2003.

Naar boven