35 387 Parlementair onderzoek uitvoeringsorganisaties

Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2021

Op 19 april 2021 ontving het kabinet het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken, om een kabinetsreactie te geven op het Eindrapport van het parlementaire onderzoek naar de oorzaken van problemen bij uitvoeringsorganisaties «Klem tussen balie en beleid» (Kamerstuk 35 387, nr. 2).

Met de kabinetsreactie op de rapporten «Werk aan Uitvoering»1 heeft het kabinet met instemming kennisgenomen en op hoofdlijnen gereageerd op de aanbevelingen van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU). Het kabinet onderschrijft de constatering van de TCU dat aandacht voor de uitvoering en oog voor de menselijke maat de hoogste prioriteit van Kamer en kabinet verdienen. De kwaliteit van de uitvoering is bepalend voor het vertrouwen van mensen in de Nederlandse overheid.

Veel van de door de Commissie gedane aanbevelingen vragen een langjarige inspanning van een groot aantal betrokkenen binnen de overheid. Het kabinet kiest ervoor de aanbevelingen vanuit de rapporten Werk aan Uitvoering (WaU) (Kamerstuk 29 362, nr. 290), het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) (Kamerstuk 35 510, nr. 2) en het onderhavige rapport «Klem tussen balie en beleid» van de TCU samen te voegen onder een meerjarige overheidsbrede Werkagenda voor Publieke Dienstverlening (verder: Werkagenda). Met deze Werkagenda wil het kabinet de dienstverlening meer laten aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van mensen, nu en in de toekomst. Hiermee zet het kabinet in op een duurzame verbetering van het overheidshandelen in de volle breedte, met een horizon van tien jaar. Het is belangrijk dat in de komende kabinetsperiode, maar zeker ook daarna, kabinet, Tweede Kamer, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden samen blijven werken aan deze doelen.

Het kabinet wil met de Werkagenda recht doen aan de waardevolle conclusies van de TCU en de oproep om haar aanbevelingen voortvarend op te pakken. Een deel van de aanbevelingen uit het TCU-rapport – met name ten aanzien van de rol van de departementen en de uitvoeringsorganisaties – nemen we daarom al mee in de werkagenda voor de publieke dienstverlening, samen met de aanbevelingen uit de rapporten Werk aan Uitvoering die in gang zijn en worden gezet. De reflectie en invulling van een aantal aanbevelingen, zoals het versterken van de samenwerking, de rolverdeling en de verhoudingen tussen Kamer, kabinet en uitvoeringsorganisaties, zal worden overgelaten aan de Kamer en een volgend kabinet.

Graag gaat het kabinet aan de hand van deze nog verder uit te werken Werkagenda met de Tweede Kamer in gesprek over het vervolg. Ook bied ik uw Kamer graag de mogelijkheid om in een technische briefing een toelichting te krijgen op de overheidsbrede Werkagenda voor de publieke dienstverlening en de voorgestelde aanpak.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstuk 29 362, nr. 290

Naar boven