34 038 (R 2039) Goedkeuring van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233)

Nr. 12 MOTIE VAN DE BIJZONDERE GEDELEGEERDEN SNEEK EN BIKKER

Voorgesteld 3 juni 2015

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

  • dat het betreffende verdrag van essentieel belang is voor de landen van het Koninkrijk;

  • dat de strijd tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld ook voor het Arubaanse beleid een speerpunt is;

  • dat er op Aruba eventueel nog uitvoeringswetgeving nodig is en men bezig is met een implementatieplan;

  • dat artikel 15 van het verdrag verdragspartijen verplicht om te voorzien in trainingen voor relevante professionals die te maken hebben met slachtoffers of plegers van geweld tegen vrouwen en van huiselijk geweld;

  • dat ingevolge het tweede lid van genoemde artikel 15 verdragspartijen in het kader van de training gecoördineerde samenwerking moeten betrachten;

  • dat artikel 62 van het verdrag verdragspartijen verplicht om in zo ruim mogelijke mate met elkaar samen te werken;

  • dat samenwerking ook binnen koninkrijksverband op gemeld gebied wenselijk is;

verzoekt de Koninkrijksregering, in het kader van die samenwerking het op basis van artikel 15 van het verdrag door de Minister van VWS ontwikkelde trainingsmateriaal met de andere landen in het Koninkrijk te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Sneek

Bikker

Naar boven