32 859 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien en horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is de aanpak van het rijden onder invloed van drugs te verbeteren en in verband daarmee de Wegenverkeerswet 1994 te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 5. Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van een of meer van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen stoffen als bedoeld in het eerste lid, dat het gehalte in zijn bloed van de bij de stof vermelde meetbare stof, of in geval van gebruik van meer stoffen als bedoeld in het eerste lid die bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zijn als groep, het totale gehalte in zijn bloed van de bij die stoffen vermelde meetbare stoffen, bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan de daarbij vermelde grenswaarde.

2. In het zesde lid wordt «het eerste, tweede of derde lid» vervangen door: het eerste, tweede, derde of vijfde lid.

B

Artikel 160, vijfde lid, komt als volgt te luiden:

  • 5. Op de eerste vordering van een van de in artikel 159, onderdeel a, bedoelde personen zijn de bestuurder van een voertuig en degene die aanstalten maakt een voertuig te gaan besturen, verplicht hun medewerking te verlenen aan:

    • a. een onderzoek van de psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties, ter vaststelling van een mogelijke overtreding van artikel 8, eerste of vijfde lid,

    • b. een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, ter vaststelling van een mogelijke overtreding van artikel 8, tweede of derde lid, of

    • c. een onderzoek van speeksel, ter vaststelling van een mogelijke overtreding van artikel 8, vijfde lid, alsmede de aanwijzingen die die persoon in dat kader geeft, op te volgen.

C

Artikel 163 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste volzin wordt «artikel 8, tweede lid, onderdeel b en artikel 8, derde lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 8, tweede lid, onderdeel b, of artikel 8, derde lid, onderdeel b».

b. In de tweede volzin wordt «een andere in artikel 8, eerste lid, bedoelde stof dan alcoholhoudende drank» vervangen door: een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid.

2. In het zesde lid, tweede volzin, en het negende lid wordt «een arts» vervangen door: een arts of een verpleegkundige.

3. In het achtste lid wordt «het gebruik van de in artikel 8, eerste lid, bedoelde stoffen of het in artikel 8, tweede lid, onderdeel b en artikel 8, derde lid, onderdeel b, genoemde gehalte vast te stellen» vervangen door: het gebruik van de in artikel 8, eerste lid, bedoelde stoffen, het in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, artikel 8, derde lid, onderdeel b, of het krachtens artikel 8, vijfde lid, genoemde gehalte vast te stellen.

D

In artikel 175, derde lid, wordt «artikel 8, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 8, eerste, tweede, derde of vijfde lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Naar boven