32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2014

Bij de behandeling in de Tweede Kamer van mijn visiebrief «Cultuur beweegt»1 en bij de behandeling van de cultuurbegroting voor 20142 heb ik aan uw Kamer toegezegd dat ik de relatie tussen cultuur en andere maatschappelijke domeinen zichtbaar zal maken aan de hand van een aantal sprekende voorbeelden. Dit is een uitwerking van mijn visie dat cultuur onderdeel is van een brede maatschappelijke agenda.

Deze brief omvat een nadere uitwerking van mijn visie dat cultuur een onderdeel is van een brede maatschappelijke agenda en geeft mijn beleidsvoornemens weer. Daarbij gaat de aan uw Kamer toegezegde toelichting op mijn visie aan de hand van voorbeelden. De voorbeelden zijn verzameld door individuele instellingen, koepel- en brancheorganisaties, de publieke cultuurfondsen, lokale en provinciale overheden en door mijn eigen departement. Zij laten zien hoe de cultuursector zelf initiatieven ontplooit om bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken en hoe vanuit andere sectoren een beroep gedaan wordt op de specifieke kwaliteiten, werkwijze en ervaring van de cultuursector.

Het is ondoenlijk om alle voorbeelden die ik ontvangen heb, in deze brief de revue te laten passeren. De beschreven voorbeelden zijn samen met een groot aantal andere voorbeelden – en met een verwijzing naar relevante websites – terug te vinden op: www.rijksoverheid.nl/cultuurverbindt.

Het is niet de bedoeling dat het bij deze voorbeelden blijft. Ik zou graag zien dat er – mede door de initiatieven die worden aangekondigd in deze brief – nieuwe verbindingen tot stand komen, die weer nieuwe voorbeelden opleveren waar wij van kunnen leren.

Verbinding met andere domeinen

In de visiebrief «Cultuur Beweegt» (Kamerstuk 32 820, nr. 70) ben ik ingegaan op het belang van cultuur. De kern van mijn betoog is dat cultuur allereerst een intrinsieke waarde heeft. Kwaliteit staat in het cultuurbeleid altijd voorop. Ook in de Wet is verankerd dat de Minister zich laat leiden «door overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid».3 Uit de intrinsieke waarde vloeien de belangrijke maatschappelijke en economische waarden voort. De drie waarden zijn nauw met elkaar verbonden en versterken elkaar. In deze beleidsbrief richt ik de aandacht vooral op de maatschappelijke waarde van cultuur. Zo wil ik recht doen aan mijn toezegging aan uw Kamer.

Ik concentreer mij bij de voorbeelden op de verbinding met de domeinen welzijn, zorg, sport en onderwijs. Het zijn domeinen die de maatschappelijke betekenis van cultuur goed zichtbaar maken. Binnen de genoemde sectoren heb ik gekeken naar voor Nederland belangrijke maatschappelijke thema’s als vergrijzing, individualisering en de behoefte aan «21st century skills». Als samenleving moeten wij een antwoord vinden op deze ingrijpende ontwikkelingen.4 Duidelijk is dat vraagstukken op het gebied van onder meer zorg, maatschappelijk verantwoord ondernemen, energievoorziening en vergrijzing, steeds complexer worden en steeds meer in elkaar grijpen. Creativiteit en innovatie zijn voor de aanpak van deze vraagstukken van groot belang. De cultuursector en het cultuuronderwijs zijn een belangrijke motor voor creativiteit en innovatie. Ik sta daar ook bij stil in mijn brieven over talentontwikkeling en cultuuronderwijs.5

Uiteraard beperkt de maatschappelijke agenda van cultuur zich niet tot de beleidsterreinen en thema’s die in deze brief aan bod komen. Op het gebied van architectuur en ruimtelijk ontwerp, monumentenzorg, archeologie en de creatieve industrie is al langer sprake van beleidsmatige en praktische samenwerking. Vooral op de terreinen van ruimtelijke ontwikkeling, wonen, omgevingsrecht, natuurbehoud en het topsectorenbeleid zijn er veel verbindingen met cultuur.

De waarden van cultuur

Cultuur is verbonden met het verlangen van mensen om betekenis te geven aan het leven. Cultuur ontstaat en bestaat door de interactie van mensen onderling en in de wisselwerking met objecten of de omgeving. Door cultuur zien we wat waardevol is en leren we de wereld te aanschouwen. Het gaat niet alleen om de herkenning van het bekende, maar vooral om het verkennen van het onbekende. Herhaling, aanpassing, actualisering, duiding en kritiek maken cultuur levend. In

tegenstelling tot in de economie, de politiek, of het onderwijs, kan in de kunst creativiteit een doel op zichzelf zijn. Kunst maakt het mogelijk om geboeid te raken en ervaringen op te doen die in het eigen leven niet voorhanden zijn. De kracht om te boeien en betekenis te geven, om te verbazen en te troosten, zijn primaire en intrinsieke waarden van cultuur.

Cultuur biedt de mogelijkheid om individuele en collectieve gebruiken, opvattingen en ervaringen met elkaar te delen. Overeenkomsten en verschillen worden zichtbaar. Zo ontstaan nieuwe referenties. Begrip voor de ander én versterking van de eigen cultuur stimuleren de collectieve identiteit. Een concreet voorbeeld: de aanwezigheid van cultuur zorgt dat mensen een positieve perceptie hebben van hun stad of leefomgeving. Het gaat dan niet alleen om architectuur, kunst in de buitenruimte en musea, maar ook om de ruimtelijke ordening met aandacht voor de leefbaarheid en veiligheid. Daarmee kan cultuur een bijdrage leveren aan de levenskwaliteit van mensen. Een ander voorbeeld: cultuur lijkt een positieve invloed te hebben op de gezondheid, of de perceptie van gezondheid.

De coalitieakkoorden van nieuwe colleges in de grote steden hebben recentelijk nog eens de intrinsieke, maatschappelijke en economische waarde van cultuur onderstreept. Een rijk cultuuraanbod is belangrijk voor vermaak, ontspanning en ontroering, geeft een sterke impuls aan het toerisme en draagt bij aan de economische groei van de stad. Culturele evenementen dragen bij aan het welzijn van inwoners en moedigen de samenwerking van gemeenten met ondernemers en het bedrijfsleven aan.

Cultuur en andere domeinen

De in deze brief gehanteerde voorbeelden tonen aan dat er veel verbindingen zijn tussen de cultuursector en andere – voor onze samenleving belangrijke – aandachtsgebieden. Die verbindingen wil ik door deze brief nog meer zichtbaar maken. De verschillende initiatieven kunnen van en met elkaar leren. Als Minister zal ik de samenwerking tussen cultuur en andere domeinen stimuleren, onder meer door onderzoek naar het effect en de resultaten van die samenwerking.

Cultuurbeleid

In Cultuur beweegt heb ik aangekondigd dat ik de zes cultuurfondsen een programma laat uitwerken om de relatie tussen kunst, cultuur en andere maatschappelijke domeinen te verkennen en te versterken. Voor een periode van 4 jaar stel ik een bedrag van 1,7 miljoen euro beschikbaar. Het bedrag is bestemd voor de ondersteuning van (voorbeeld-)projecten die zich richten op de verbinding tussen de cultuursector en sectoren als welzijn, zorg en sport. De fondsen zullen die projecten intensief volgen om de meerwaarde van de verbinding en samenwerking te kunnen beoordelen. Het programma richt zich dus op (de ondersteuning van):

  • onderzoek naar de maatschappelijke impact van cultuur;

  • de versterking van de relatie tussen cultuur en wetenschap en andere domeinen;

  • kennisuitwisseling, bijvoorbeeld door de organisatie van bijeenkomsten en uitwisseling met de andere domeinen.

Mijn inzet is om de door mij ondersteunde culturele instellingen en fondsen de ruimte te geven om de samenwerking met andere maatschappelijke aandachtsgebieden te versterken. Ik zie geen aanleiding om het gesubsidieerde stelsel zeer fundamenteel te herzien. Ik zie wel mogelijkheden om binnen de bestaande kaders instellingen te prikkelen en aan te moedigen om elkaar op te zoeken en nieuwe coalities aan te gaan. Ook met andere overheden en met private partijen. Ik zal voor de subsidieperiode 2017–2020 de voorwaarden creëren om deze samenwerking meer te faciliteren en te waarderen. Verder zal ik in de volgende subsidieperiode voorstellen voor concrete samenwerking met andere domeinen mee laten wegen bij de beoordeling van plannen van instellingen en fondsen.

Samenwerking met andere domeinen

Voor de conferentie «Cultuur in Beeld» op 1 december a.s., wil ik mensen en instellingen uit de zorg-, welzijn- en sportsector uitnodigen. Dit om de aandacht voor de verbinding tussen cultuur en deze sectoren te vergroten, «best practices» te bespreken en de mogelijkheden tot samenwerking verder gestalte te geven. Met hetzelfde oogmerk zoek ik ook aansluiting bij het festival over vitaliteit dat de VNG dit najaar organiseert.

Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor onder meer de ondersteuning van inwoners die momenteel gebruik maken van begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Dit heeft consequenties voor de rol van aanbieders van zorg en voor de rol van de gemeenten zelf. Ik onderzoek samen met de VNG hoe gemeenten cultuur in kunnen zetten bij de uitvoering van de nieuwe zorgtaken.

Op 18 juni 2013 heb ik samen met de Staatssecretaris van VWS het convenant «Ouderen en Cultuur» ondertekend. Dit convenant is een initiatief van de ouderen vermogensfondsen RCOAK en Fonds Sluyterman van Loo, het VSBfonds, het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, het Fonds Cultuurparticipatie en de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligers (VON). Door dit convenant komen onder meer verbindingen tot stand tussen cultuur en ouderenzorg. Er komt een beter op ouderen toegerust aanbod, zodat zij zich op cultureel gebied kunnen blijven ontwikkelen.

De decentralisatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), jeugdzorg en arbeidsparticipatie raakt ook de sportsector. Het lijkt mij goed als sport en cultuur hierbij samen optrekken, bijvoorbeeld via een gezamenlijke handreiking sport/cultuur en wmo voor gemeenten.

De sportsector en de cultuursector hebben elkaar wat te bieden. In de sportsector zie ik hoezeer topsport en breedtesport met elkaar verbonden zijn. Of je nu bij Ajax 1 of bij FC Winterswijk 14 speelt, je bent lid van dezelfde voetbalgemeenschap. Ik zou graag zien dat ook in de cultuursector top en breedte nog meer met elkaar in contact zouden staan. Uiteindelijk maken alle beoefenaars, amateur of professional, onderdeel uit van hetzelfde bloeiende culturele leven dat ons land kent. Hier kan cultuur veel van de sport leren. Er is al vaak geroepen dat er een NOC-NSF voor de cultuursector zou moeten komen. In mijn contact met branches en belangenverenigingen in de cultuursector wil ik dit punt onder de aandacht brengen. Het is van belang dat er binnen de cultuursector verbanden zijn die top en breedte structureel met elkaar in verbinding brengen.

Een ander terrein waarop sport en cultuur meer met elkaar zouden kunnen samenwerken is het «maatschappelijk verantwoord verenigen». Hierbij gaat het om verenigingen die actief zijn op het gebied van sport, bewegen of cultuur die bij het uitvoeren van hun kernactiviteit verantwoordelijkheid nemen voor de maatschappelijke context waarin die plaatsvindt.6 Ze leggen verbindingen met welzijn, gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, milieu en sociale context.

Ook bij de organisatie van grootschalige (sport-)evenementen kan nog meer samengewerkt worden. In de kalender met belangrijke evenementen van Nederland zouden het rijke cultuuraanbod en sportevenementen elkaar nog meer kunnen ondersteunen. Met als fraai voorbeeld het inhuldigingsfeest van Koning Willem Alexander, waarbij sport en cultuur in elkaar overvloeiden. Ook de stad Den Haag heeft bij de organisatie van het Wereldkampioenschap Hockey overtuigend laten zien hoe cultuur een sportevenement kan versterken en bezoekers ontspanning en inspiratie biedt.

Omdat de ontwikkeling van creativiteit structureel aandacht vraagt, is een goede plek voor cultuur in het curriculum van de school van belang. Via het programma Cultuureducatie met kwaliteit zorgen de Staatssecretaris en ik hiervoor. Uw Kamer heeft medio juni 2014 een brief ontvangen over de voortgang van dit programma.

Onderzoek

Uit de gesprekken die ik gevoerd heb, maak ik op dat organisaties op grond van eigen bevindingen en het gebruik van «evidence based» gegevens de nodige informatie hebben over het effect van de inzet van de cultuursector in hun domein. Maar deze bevindingen worden nog onvoldoende onderbouwd door wetenschappelijke bewijsvoering. Zo zijn er verwachtingen over de positieve werking van een «healing environment» in ziekenhuizen. Goed ingerichte en vormgegeven ruimtes in ziekenhuizen of verpleeghuizen worden verondersteld herstel en het welbevinden van mensen te bevorderen. Maar causale verbanden zijn nog lastig bloot te leggen.

Om de maatschappelijke effecten van cultuur zichtbaar te maken, is een betere kennisbasis noodzakelijk. Om daar inhoud aan te geven is overtuiging, onderzoek en ambitie nodig.

Ik krijg regelmatig het verzoek om mogelijkheden te creëren voor meer en diepgaander onderzoek naar de effecten van de samenwerking tussen de cultuursector en andere domeinen, om zo een directer verband te kunnen leggen tussen de inzet en de effecten van instrumenten en middelen. Daarmee wordt het ook mogelijk om de onderlinge uitwisseling van kennis over wat wel en wat niet werkt en waarom, minder afhankelijk te maken van alleen persoonlijke observaties.

Ik zal met mijn collega van VWS bezien op welke wijze wij – in samenwerking met Zorgonderzoek Nederland – gericht onderzoek naar de effecten van de verbinding tussen cultuur en de sectoren zorg, welzijn en sport kunnen

bevorderen. Daarbij betrek ik ook nadrukkelijk het programma van de cultuurfondsen dat ik hierboven heb beschreven.

Bij dat onderzoek gaat het niet zozeer om de eventuele kostenbesparing die deze verbinding met zich mee kan brengen. Het gaat mij vooral om de toegevoegde waarde, het inhoudelijke resultaat: wat levert de verbinding op voor mensen en voor de samenleving.

Tot slot

Deze brief is een onderdeel van de inhoudelijke dialoog die ik met uw Kamer, de andere overheden en de sector wil voeren over de richting van het cultuurbeleid van de overheid.

De brief past in een serie die begon met mijn visiebrief en museumbrief in juni 2013, de stelselbrief in november van dat jaar, en de brieven die ik dit jaar aan de Kamer stuur over onder meer talentontwikkeling en cultuuronderwijs. Een serie, die de achtergrond vormt waartegen ik besluiten zal nemen over de ondersteuning van de cultuursector in de subsidieperiode 2017–2020.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Relatie cultuur en andere domeinen

Zorg, welzijn en cultuur

Van oudsher zijn de zorg- en welzijnssector te beschouwen als «burgerschapsgeneratoren»7 bij uitstek vanwege hun mogelijkheden voor het versterken van competenties van burgers die soms (praktische) barrières moeten overwinnen om zelfstandig deel te kunnen nemen aan de samenleving. Mensen die in de zorg werken, zien mogelijkheden om cultuur daarvoor in te zetten. Niet als een substituut voor zorg, maar als een op zichzelf staande waarde. De voorbeelden laten zien hoe muziek, cultureel erfgoed en beeldende kunst worden ingezet voor ontspanning, persoonlijke ontwikkeling en zingeving. Er wordt een beroep gedaan op de cultuursector om bij te dragen aan de inrichting van een herkenbare en inspirerende omgeving voor patiënten. De creatieve industrie ontwikkelt technologische vernieuwingen, zoals «serious gaming» software voor opleiding en training. Zo kunnen arts-assistenten zich bijvoorbeeld beter voorbereiden op operaties door het spelen van een simulatiespel op een smartphone of tablet.8

De relatie tussen cultuur en gezondheidszorg bestaat langer dan de dag van vandaag. Kunstenaars werden al eeuwen geleden gevraagd onderwerpen uit de gezondheidszorg af te beelden, zoals de heelmeesters die op vele schilderijen te zien zijn in de collecties van bijvoorbeeld Museum Boerhaave, het Rijksmuseum en Bijmans van Beuningen.

Vanaf 2015 wordt een groot deel van de verantwoordelijkheid voor zorg en ondersteuning gedecentraliseerd. Ons land telt steeds meer ouderen en chronisch zieken, mede door het hoge niveau van de gezondheidszorg in Nederland. Het aantal ouderen (65+) zal in 2020 met 40% zijn toegenomen. Het aantal 80-plussers (waarvan 60% zorg ontvangt) is dan met 30% gestegen. Ouderen zijn ook langer gezond. Door deze vergrijzing, maar ook door het hoge niveau van onze gezondheidszorg waardoor behandelbaarheid van aandoeningen steeds verder verbetert, stijgt het aantal mensen dat langdurige zorg nodig heeft.9

Ouderen en chronisch zieken worden gestimuleerd langer zelfstandig te blijven wonen. Het merendeel van de mensen dat zorg of ondersteuning nodig heeft, wil ook zelf zo lang mogelijk in zijn eigen, vertrouwde, omgeving wonen en regie blijven voeren over zijn eigen leven. Er zal daarbij een groter beroep gedaan worden op informele zorg en ondersteuning, zoals mantelzorgers. Ouderen en chronisch zieken zullen meer zelf aan zet zijn om hun sociale contacten te organiseren voor mantelzorg of andere lichtere vormen van ondersteuning.

In de brief «Versterken, verlichten en verbinden» over mantelzorg en langdurige zorg van de Staatssecretaris van VWS, van 20 juli 2013, is gemeld dat samen met

VNG en veldorganisaties een agenda voor de toekomst wordt opgesteld.10Het gaat dan om gezamenlijke acties gericht op het verbeteren van het samenspel van informele zorg door vrijwilligers en mantelzorgers met zorgprofessionals. Ook daarbij gaat het primair om welzijn. Niet alleen van de zorgbehoevende, maar ook van de mantelzorger, door te kijken naar mogelijkheden om deze te faciliteren en te ontlasten. In september wordt u hierover door de Staatssecretaris van VWS nader geïnformeerd.

De vraag naar complementaire zorg, dat zijn zorgvormen en behandelwijzen die vaak ondersteunend aan reguliere zorginterventies worden gebruikt (o.a. muziektherapie), neemt toe en er zijn in binnen- en buitenland dan ook steeds meer complementaire zorginitiatieven ontstaan. Een stuurgroep van Zomp buigt zich over de voorwaarden die nodig zijn voor een verantwoorde inbedding van de complementaire zorg en een meer integrale benadering van de gezondheidszorg.

Welzijn betekent letterlijk het welbevinden van mensen in lichamelijk en geestelijk opzicht. Uit veel van de gebruikte voorbeelden spreekt de overtuiging dat kunst en cultuur positief bijdragen aan het welbevinden van mensen.

De gekozen voorbeelden laten de verschillende relaties zien tussen welzijn, zorg en cultuur:

  • Cultuur als communicatiemiddel. Het kan beeldend en creatief vertellen over welzijn, ziekte en zorg en zorgt voor herkenning en erkenning van de situatie waarin men zich bevindt;

  • Cultuuractiviteiten die bijdrage aan gemeenschapsvorming en aan sociale cohesie;

  • De bijdrage van cultuurdeelname aan het welzijn van ouderen en mensen die zorg nodig hebben;

  • Door haar innovatieve vermogen draagt cultuur bij aan verbeteringen in de zorg. Zo zorgt de creatieve industrie voor innovaties: van de inrichting van ziekenhuizen tot een nieuwe met technologie uitgeruste woning, van het ontwerp van scanners en intensive cares tot serious games voor artsen in opleiding;

  • Creativiteit als een inkomstenbron voor mensen met een beperking;

  • Mensen of organisaties uit de cultuursector zetten hun bekendheid in voor maatschappelijke doeleinden.

Cultuur als communicatiemiddel

De roman Hersenschimmen van de schrijver J. Bernlef maakte een groot publiek bekend met de verschijnselen van dementie. De film Simon gaf inkijk in het leven van iemand met kanker. Niet voor niets kennen we de uitdrukking «Een beeld zegt meer dan duizend woorden». Fotografie, beeldende kunst maar ook andere kunstvormen, maken zichtbaar wat vaak onuitgesproken blijft; de gevoelens en waarheden achter de cijfers. Zij dragen bij aan het verkleinen van stigma’s, doordat het de situatie van de ander invoelbaar maakt. Dit kan zorgen voor een verandering in denken. Mensen herkennen zich in de thema’s die kunstenaars hebben gekozen. Dat is waardevol en zorgt voor erkenning.

De organisatie Kracht van beleving uit Sneek realiseert landelijk theatervoorstellingen in samenwerking met – of in opdracht van – organisaties en instellingen in zorg- en welzijnssector.

De muziektheatervoorstelling «Vlieg» bijvoorbeeld, gaat over een elfjarig meisje met een schizofrene vader die beweert dat hij kan vliegen. Als iedereen, zelfs haar moeder, haar vader voor gek verklaart, moet ze bewijzen dat iedereen ongelijk heeft.

Gemeenschapsvorming en sociale cohesie

Wanneer burgers meer verantwoordelijkheid krijgen, is het van belang dat overheden een goed beeld hebben van hun behoeften en daarop inspelen. Het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West ziet voor kunst en cultuur een belangrijke rol weggelegd: «Nu de stedelijke vernieuwing stagneert, zijn kunst en cultuur belangrijke middelen om de opgaande lijn van wijken te blijven versterken, zelfvertrouwen en geloof in eigen kracht aan bewoners te geven, de huidige bewoners bij de wijk te betrekken en nieuwe bewoners te laten integreren».11

Burgers worden zo meer en meer in staat gesteld om zelf initiatieven te ondernemen, waarbij een eigen verantwoordelijkheid voor het (samen)leven en de leefomgeving centraal staat.

Sociale samenhang en gemeenschapsvorming spelen op verschillende schaalniveaus. Op regionaal niveau is het bevorderen van samenhang tussen dorpen een belangrijk thema, maar ook binnen wijken wordt veel georganiseerd om de leefbaarheid in de wijken te vergroten.

Ik zie in de voorbeelden dat provincies, gemeenten en – bijvoorbeeld – woningcorporaties samen met culturele instellingen initiatieven nemen om de gemeenschapsvorming te bevorderen en de leefbaarheid in een wijk te vergroten. Partijen gaan daarbij steeds meer samenwerken om meer mensen te kunnen bereiken en hun ervaringen te delen. Zo slaan bijvoorbeeld de centra voor de kunsten in Brabant de handen ineen en werken samen aan nieuwe «community art» projecten in negen regio’s in de provincie Noord-Brabant. Zij willen de leefbaarheid in wijken verbeteren door middel van cultuur. Dat doen zij door samen met bewoners en kunstenaars projecten op het gebied van bijvoorbeeld eenzaamheid, overlast en verloedering op te pakken en de verbindingen in de wijk te verstevigen.

In het landelijke project Wijksafari van Adelheid Roosen worden buurtbewoners, buurtorganisaties en ondernemers door theatermakers met elkaar in contact gebracht.

De theatermakers wonen ter voorbereiding twee weken in bij een buurtbewoner en ontwikkelen een avontuurlijke theatrale citytrip waarbij de deelnemers als het ware via de ogen van de wijkbewoners een stadswijk beleven. De deelnemers springen achterop bij een jeugdige Marokkaan, die hen naar een volgende plek (buurthuis, winkelcentrum, moskee, bijzondere architectuur) toe brengt. Zo wordt de werkelijkheid van de wijkbewoners dichtbij gehaald. En vervagen de grenzen tussen spel, theater en werkelijkheid door de betrokkenheid van wijkbewoners bij voorbereiding en uitvoering van de wijksafari.

Voor de kandidatuur van Leeuwarden voor Culturele Hoofdstad 2018 is – onder de noemer «De Reis2018» – een serie projecten opgezet om de kracht van de Friese gemeenschap te laten zien. Een van die projecten is het Dodopad in Haskerdijken. Dodo was een vrome kluizenaar die in de 12e eeuw in Haskerdijken woonde. Haskerdijken, dat worstelt met een gemeentelijke herindeling, ligt stijf ingeklemd tussen een kanaal, een spoorlijn en een snelweg. Een rondje lopen was daardoor onmogelijk. De bewoners konden alleen langs de weg heen en weer lopen. Bij de aanleg van de snelweg is er een klein bos geplaatst tussen het dorp en de snelweg. Het plan ontstond om een wandelpad in dit bos aan te leggen. Het bureau BUOG heeft er een historische lading aan gegeven door een verbinding te maken met de geschiedenis van Dodo van Haske. Het pad is zo aangelegd dat in vogelvlucht het woord «Dodo» te lezen is. Dit had als resultaat dat de mensen in het dorp zijn gaan samenwerken, de regie in handen hebben genomen en het project zelf hebben uitgevoerd.

Eiland8 is een initiatief van de Utrechtse woningcorporaties Mitros en Portaal in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Hier worden in de komende jaren acht flats gesloopt of gerenoveerd. Daardoor dreigt (tijdelijke) leegstand en verloedering van de wijk. Leegkomende woningen worden nu als woon- en werkruimte verhuurd aan creatieve ondernemers en woningzoekenden. Samen met deze nieuwe huurders worden kunstprojecten gerealiseerd. Door deze activiteiten wordt de uitstraling van de wijk verbeterd, wordt de veiligheid en de leefbaarheid vergroot en wordt er een klimaat gecreëerd waarin een nieuwe gemeenschap van kunstenaars, creatief ondernemers en studenten kan groeien.

De Eenzame Uitvaart is een stichting die als doel heeft om een waardig en respectvol afscheid te bieden aan overledenen zonder familie, vrienden of sociaal netwerk. Dichters schrijven voor iedere eenzame uitvaart een gedicht en lezen dat bij de uitvaart voor. Het idee daarvoor is afkomstig uit Groningen, waar de voormalige stadsdichter Bart Droog dit tot zijn taak als stadsdichter rekende. Sinds 2002 zijn op deze manier in onder meer Amsterdam, Den Haag en Rotterdam honderden uitvaarten door een collectief van ongeveer 30 dichters met poëzie omlijst.

Dit initiatief leidt niet alleen tot het voordragen van een speciaal voor de gelegenheid geschreven gedicht, maar het gedicht wordt samen met een liefdevolle biografische schets van de overledene ook op de website wordt geplaatst. Hiermee worden eenzame overledenen aan de vergetelheid onttrokken en behouden zij hun waardigheid.

Het belang van het bevorderen van sociale cohesie in plattelandsgebieden neemt toe, vooral in de zogenaamde «krimpregio’s» als Eemsdelta/Oost-Groningen, Parkstad Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Krimp is meer dan alleen bevolkingsdaling. Ook de bevolkingsopbouw verandert. Jonge mensen en gezinnen trekken weg. Culturele voorzieningen, sportclubs en scholen zijn steeds moeilijker in stand te houden. Winkels verdwijnen. Uiteindelijk komt de leefbaarheid van deze gebieden in de knel.

Naast het verdwijnen van deze fysieke voorzieningen, bestaat het risico dat de lokale geschiedenis in de vergetelheid raakt en de lokale identiteit verdwijnt. In veel gebieden zie je dan ook een groeiende aandacht voor wat genoemd wordt de «culturele biografie», de geschiedenis van objecten en gebieden. De provincie Groningen ondersteunt projecten om de leefbaarheid in krimpgebieden te vergroten. In het project «mobiliteit en erfgoed» tekenen bewoners hun culturele biografie op en maken dat openbaar om de kracht, authenticiteit en betekenis van een gebied te versterken.

De jeugdtheaterschool Wonderboom uit Winsum wil met het project «alle spelers verzamelen» de sociale cohesie onder jeugdigen in Noord Groningen verstevigen door het aanbieden van theateractiviteiten voor jongeren. En speciaal voor jongeren die van huis uit niet de mogelijkheden hebben om gebruik te maken van het reguliere aanbod van culturele cursussen en opleidingen. Jongeren maken onder professionele begeleiding een eigen voorstelling met alles erop en eraan. Die voorstellingen worden vervolgens uitgevoerd.

Cultuurdeelname en welzijn

Cultuur biedt ontspanning, herkenning, troost en heeft een sociale functie (samen van cultuur genieten). Als voorstander van een zo groot mogelijke cultuurdeelname, vind ik dat ook mensen die zorg nodig hebben en hun mantelzorgers de mogelijkheden moeten hebben om deel te nemen aan culturele activiteiten, de zinnen te verzetten, mensen te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen.

De voorbeelden laten zien dat als mensen niet in staat zijn om podia of musea te bezoeken, mogelijkheden worden gevonden de cultuur naar de mensen toe te brengen en dat programma’s worden ontwikkeld die barrières voor cultuurbezoek wegnemen. Zo adviseert de Stichting Festival 5D festivals bij het toegankelijk maken van hun activiteiten voor minder mobiele mensen. Maar het gaat niet alleen om passieve, maar ook om actieve cultuurbeoefening. Fysieke of sociale beperkingen moeten zo min mogelijk een belemmering vormen om kunst te beoefenen. Ook kunst maken is een manier om je te uiten en om andere mensen te ontmoeten.

Art-Mobile biedt in de regio Den Haag – en sinds kort ook daarbuiten – kunstlessen en creatieve therapie aan huis, op school, in een (zorg)instelling of op de eigen locatie. Art-Mobile is gespecialiseerd in het werken met ouderen en mensen die chronisch ziek zijn. De organisatie geeft muziekles en muziektherapie, tekenen, boetseren, collages maken en beeldende therapie. Ook zijn er lessen fotograferen en video/animatiefilm maken. Verder biedt de organisatie ook danscursussen, danstherapie en schrijfles aan.

Stichting KUBES uit Zeist stelt zich ten doel de deelname van blinden en slechtzienden aan het kunstzinnige en culturele leven te stimuleren. KUBES verzorgt landelijk excursies naar musea, beeldentuinen en andere culturele bezienswaardigheden. Tijdens de excursies kan zoveel mogelijk aangeraakt worden. De organisatie zorgt voor begeleiding en bekwame gidsen. Ook organiseert KUBES culturele weekenden in steden in binnen- en buitenland. Voorbeelden zijn een bezoek aan een bijzondere kerk, museum Beelden aan Zee, Madame Tussauds of een stadswandeling.

In veel zorginstellingen is kunst te zien. Bij verschillende instellingen gaat het om werken uit de Rijkscollectie. Maar ook veel jonge kunstenaars krijgen van zorginstellingen de kans hun werk te presenteren aan het publiek.

In de museumbrief «Samen werken, samen sterker», bepleitte ik het belang van samenwerking tussen musea en andere maatschappelijke organisaties, en stelde ik 8 miljoen euro beschikbaar voor samenwerking.12 Musea kunnen voor de samenwerking met zorginstellingen subsidie uit dit budget aanvragen bij het Mondriaanfonds.

Vorig jaar ondertekenden de Staatssecretaris van VWS en ik het convenant «Ouderen en Cultuur», waarmee het cultuuraanbod voor ouderen wordt versterkt, meer aandacht komt voor cultuurparticipatie door ouderen en bruggen worden geslagen tussen de sectoren kunst en cultuur, maatschappelijke participatie, welzijn en zorg. Als onderdeel van dit convenant ondersteunt het Fonds Cultuurparticipatie voorbeeldprojecten, die er voor zorgen dat ouderen met theater, muziek of beeldende kunst bezig kunnen zijn.

De ondertekening van het convenant vormde de start van het meerjarenprogramma «Lang Leve Kunst». Publieke en private fondsen stellen circa vier miljoen euro beschikbaar als impuls om de doelen van het convenant te bereiken. Uitgangspunt van het programma is dat de overheid een dienende, faciliterende rol heeft en vertrouwt op de kracht, creativiteit en originele initiatieven van de samenleving zelf. Juist dan worden de maatschappelijke betekenis en de maatschappelijke rol van cultuur goed zichtbaar.

Het Groot Letterfestival in Eindhoven is een literatuurevenement in vijf zorginstellingen, verspreid over de stad. Initiatiefnemers zijn de zorginstelling Vitalis en de Literaire Salon. Het evenement biedt podia voor literaire voordrachten, gesprekken met auteurs en optredens van singer-songwriters. Er staat een mix van gevestigde auteurs en jong talent op de planken zoals Kees van Kooten, Annejet van der Zijl, Henk van Straten en Merel Morre (stadsdichter Eindhoven). Daarnaast worden een schrijfwedstrijd en in de aanloop daarnaar toe verschillende schrijfworkshops georganiseerd.

Pendelbusjes maken de verschillende locaties toegankelijk.

Naar aanleiding van een bijeenkomst over museumvoorwerpen in de zorg, georganiseerd door Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, hebben medewerkers van Museum De Schotse Huizen het idee opgepakt om een themakoffer te ontwikkelen met voorwerpen uit de museumcollectie en die aan te bieden aan zorginstellingen voor ouderen. Dit helpt licht dementerenden om herinneringen op te halen uit het verleden. Het doel hiervan is om interactie te stimuleren en zo ouderen uit hun sociale isolement te halen. De themakoffer wordt gepresenteerd door een ervaren vrijwilliger van Museum De Schotse Huizen, in nauwe samenwerking met de activiteitenbegeleider van de zorginstelling.

Tijdens een pilot met deelnemers van de dagverzorging in Zorg- en verpleegcentrum Nieuw-Sandenburgh in Veere, bleek dat de bijeenkomsten door veel deelnemers werden ervaren als een «feest van herkenning».

Het innovatieve vermogen van cultuur

Cultuur speelt een belangrijke rol in de scholing van mensen: in het omgaan met lastige situaties of in de nascholing van bijvoorbeeld huisartsen.

Het praktijkbureau voor beeldende therapie Stip werkt met mensen met emotionele of psychische klachten. Een voorbeeld is Peter. Peter voelt zich vaak gespannen en onzeker in sociale situaties. Hij heeft regelmatig ruzie om kleine dingen terwijl hij dat eigenlijk helemaal niet wil. Tijdens de therapie werkt Peter samen met een therapeute aan een schilderij. Hij vindt dit erg moeilijk. Peter merkt tijdens het schilderen dat hij het niet prettig vindt als er door de therapeut onverwachte aanvullingen worden gedaan in zijn werk of wanneer hij niet precies weet wat er van hem wordt verwacht. Hij geeft dit echter niet aan waardoor spanningen oplopen. Tijdens de daarop volgende bijeenkomsten oefent Peter met het op tijd aangeven van zijn grenzen en het bespreekbaar maken van zijn gevoelens. Doordat hij in zijn werkstuk kan aanwijzen waar hij over zijn grenzen gaat, leert Peter herkennen wanneer hij «stop» moet zeggen en ziet hij wanneer dit goed is gelukt of juist niet. Al snel merkt Peter dat hij zich meer ontspannen en minder snel boos voelt.

Het «serious game» bedrijf IJsfontein heeft de game «Op eigen kracht» ontwikkeld, een nascholing voor huisartsen om patiënten te helpen meer zelfredzaam te worden. De huisarts wordt geconfronteerd met patiënten die steeds terugkomen zonder dat een oorzaak wordt gevonden voor hun klachten. De invalshoek is om bij zowel de huisarts als bij de patiënt in te spelen op achterliggende factoren die het handelen bepalen. «Op eigen kracht» is de eerste nascholing voor huisartsen in de vorm van een game die ook is geaccrediteerd door de Dutch Society for Simulation in Healthcare (DSSH), zowel voor huisartsen als bedrijfsartsen.

De Bredase Stichting De Cultuurkantine organiseert kunstzinnige projecten voor jeugdigen voor wie kunst minder vanzelfsprekend is. Zo geeft De Cultuurkantine kinderen in de jeugdzorg de kans om samen met een professionele kunstenaar in diens atelier een kunstwerk te maken. Schilderkunst, beeldhouwkunst, grafiek, film, fotografie, computeranimatie, alles is mogelijk. Via de gekozen kunstvorm laten de kinderen zien wie ze zijn, wat ze willen of wat hun dromen zijn. Tien weken werken de jongeren en kunstenaars in een één-op-één relatie aan een kunstwerk. Na afloop van het project exposeert de Cultuurkantine de kunstwerken in een museum dat toegankelijk is voor een breed publiek. Tijdens de opening staan de kinderen en hun kunstenaars centraal, wat een gevoel van trots geeft. Kinderen in de jeugdzorg leven vaak lange tijd in een wereld waar vooral het groepsbelang telt en waar het oplossen van hun problemen de boventoon voert. De samenwerking in het atelier met een kunstenaar, die geen weet heeft van hun achtergrond, vergroot de leefwereld van deze kinderen en is belangrijk voor hun zelfbeeld en zelfinzicht.

De Engelse Iris Grace (4) heeft een ernstige vorm van autisme. Ze kan niet praten en heeft veel moeite in de omgang met anderen, maar ze weet zich als geen ander uit te drukken door middel van kunst. Vroeger was oogcontact een zeldzaamheid en vertoonde ze veel dwangmatig gedrag. In de nabijheid van andere kinderen raakte ze helemaal in paniek en haar slaappatroon was totaal verstoord. Dankzij een speciale therapie, waarbij zij zich bijvoorbeeld leert uit te drukken in schilderijen, speelt ze nu graag, giert ze het vaak uit van het lachen, slaapt ze beter en communiceert ze door middel van haar eigen tekens.

Culturele activiteiten als bron van inkomsten

Cultuur kan worden ingezet om mensen naar een betaalde baan te begeleiden.

Het Arnhemse project KunstWerk is een nieuwe vorm van re-integreren voor mensen met een Wajong-uitkering. Het traject is ontwikkeld door Kunstbedrijf Arnhem, SizaWerk en UWV. Kunst als middel, werk als doel. Gedurende anderhalf jaar volgen deelnemers diverse kunstworkshops en creatieve cursussen gecombineerd met een traject naar werk. Door samen creatief bezig te zijn, leren zij samenwerken, wordt er gebouwd aan een positief zelfbeeld en wordt het zelfvertrouwen vergroot. Zaken die nodig zijn om een passende baan binnen bereik te brengen. Naast de creatieve workshops volgen deelnemers een traject richting een betaalde baan. Ze starten met het opdoen van werkervaring om te kijken en te ervaren waar talenten en mogelijkheden liggen.

Het inzetten van bekendheid

Ik heb grote waardering voor al diegenen die de top hebben bereikt en die hun bekendheid inzetten voor maatschappelijke doelen. DJ Armin van Buuren die zich inzet tegen alcoholmisbruik, Katja Schuurman die eenzaamheid onder de aandacht brengt en Marco Borsato die ambassadeur is voor War Child, zijn voorbeelden daarvan die wat mij betreft navolging verdienen.

Dirigent Jaap van Zweden steunt de – door zijn vrouw Aaltje van Buuren opgerichte – Stichting Papageno, die tot doel heeft ouders met een of meerdere kinderen met autisme te ondersteunen. Door Papageno getrainde muziektherapeuten en muzikanten maken samen met autistische kinderen muziek en leren kinderen bezig te zijn met muziek: muziek, klank en ritme worden gebruikt om kinderen te leren contact te maken, hun gevoelens te uiten en te verwerken.

Daarnaast is Jaap van Zweden lid van het comité van aanbeveling van het Helen Dowling Instituut te Utrecht, dat psychologische behandeling biedt aan mensen met kanker en hun naasten.

Niet alleen voor individuele kunstenaars en creatieven zijn er volop mogelijkheden tot maatschappelijk commitment, maar ook voor culturele instellingen. Zoals bij instellingen als het Utrechtse theaterhuis voor jongeren DOX, waar alle activiteiten in het teken staan van educatie en participatie, of het Nederlands Dans Theater, dat jaarlijks een benefietvoorstelling organiseert voor goede doelen, die door de dansers zelf worden uitgekozen.

Sport en cultuur

De maatschappelijke domeinen sport en cultuur kunnen zowel van elkaar leren als met elkaar samenwerken. Zowel de sportsector als de cultuursector bereiken grote groepen in de samenleving en kennen grote aantallen beoefenaars en vrijwilligers. Zij genereren veel media-aandacht en zijn economisch en maatschappelijk belangrijk. Bovendien zijn ze van grote waarde voor de internationale uitstraling van Nederland.

Een terrein waar sport en cultuur elkaar bij voorbeeld veel te bieden hebben is dat van de organisatie en programmering van grootschalige evenementen. In het kader van het WK hockey van dit jaar worden al diverse verbindingen gelegd met bijvoorbeeld muziek – met optredens van onder meer het Residentieorkest, Slagwerk Den Haag en Tim Akkermans.

Ook in onderwijsverband werken cultuur en sport samen, bijvoorbeeld rondom de Cultuurcoaches. OCW en VWS ondersteunen het Jeugdcultuurfonds en het Jeugdsportfonds en juichen de samenwerking tussen deze fondsen toe.13

Het verdwijnen van multifunctionele wijkcentra, de discussie in veel gemeenten over de subsidiering van sportfaciliteiten en de overdracht door de Rijksoverheid van taken op het terrein van welzijn aan gemeenten, heeft de gemeente Den Haag geïnspireerd tot het concept van het Buurthuis van de Toekomst. In het Buurthuis van de Toekomst werken sportclubs, scholen, culturele instellingen en andere organisaties in de wijk slim met elkaar samen door elkaars ruimte en faciliteiten te gebruiken.

De voetbalkantines in Den Haag van Laakkwartier, SV Scheveningen, Quick en DUNO hebben bijvoorbeeld het predicaat Buurthuis van de Toekomst gekregen. Overdag kunnen ouderen er hun kaartje leggen of computerles volgen. In Scheveningen is er zelfs wekelijks een juridisch spreekuur in de voetbalkantine. De kantine van DUNO wordt ook door bloedbank Sanquin wordt gebruikt.

Een voorbeeld van maatschappelijke samenwerking tussen sport en cultuur is het programma Scoren in de wijk in Enschede van FC Twente. De voetbalclub wil een positieve bijdrage leveren aan de leefbaarheid in de regio. «Scoren in de wijk» richt zich met diverse projecten op sport, gezondheid, scholing en betrokkenheid. Een inmiddels vast onderdeel is het maken van muziektheatervoorstellingen voor en met wijkbewoners, zoals «220 volt» (2008) en «In Blessuretijd» (2010). In de zomer van 2014 wordt de productie «De belofte!» opgevoerd. Samen met professionele theatermakers treden wijkbewoners in een voorstelling op over voetbal en de uitdagingen die het leven biedt. De samenwerking tussen de FC Twente en de schouwburg bevordert de band tussen de wijkbewoners en stimuleert creatief talent.

Onderwijs en creativiteit

Creativiteit is het geheel van attitudes, vaardigheden, processen en technieken dat de kans op patroon doorbrekend denken en handelen vergroot. Creativiteit is een breed begrip dat niet exclusief, maar wel innig verbonden is met de kunsten.

Creativiteit en de creatieve industrie worden – in een tijd dat veranderingen steeds sneller en minder voorspelbaar plaatsvinden – belangrijker voor zowel individu als samenleving: je moet weten wat je moet doen als je niet weet wat je moet doen.

De voorbeelden in deze brief tonen de positieve bijdrage die creativiteit levert aan het vinden van nieuwe oplossingen voor ingewikkelde maatschappelijke opgaven.

Het vermogen tot creativiteit is geen trucje dat je eventjes leert. Het is een combinatie van aanleg, houding en oefening. Creativiteitsontwikkeling kan een onderdeel zijn van een groot aantal vakken en leergebieden binnen het onderwijs. Maar ook hier is de verbinding met het cultuuronderwijs wel een van de meest innige. Goed cultuuronderwijs laat kinderen kennismaken met schoonheid, daagt hen uit om een creatieve, onderzoekende houding te ontwikkelen. Vragen durven stellen, onderzoekend naar de wereld kijken en het verbeelden van ideeën en gevoelens zijn zaken die binnen het cultuuronderwijs als vanzelfsprekend aandacht krijgen. Het belangrijkste is echter de continuïteit. Van één piekervaring – hoe belangrijk ook – word je niet opener of meer onderzoekend. Het structureel (binnen het cultuuronderwijs) stimuleren van creativiteitsontwikkeling leidt uiteindelijk tot een basishouding die creativiteit mogelijk maakt.

Het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel van de Rijksuniversiteit Groningen biedt een handvat voor scholen om aan de slag te gaan met cultuuronderwijs en met wat genoemd wordt de ontwikkeling van «het cultureel zelfbewustzijn». Een van de voorbeeldprojecten is: «Helden in boeken», dat aansluit bij het thema van de Kinderboekenweek 2011. Leerkrachten van een basisschool hebben dit thema uitgewerkt tot cultuuronderwijs voor kleuters. Ze hebben de omslag gemaakt van denken in lesactiviteiten (gaan we bij dit thema een tekenles geven of een lied zingen?) naar het bewust en systematisch kiezen van en invulling geven aan de lesinhoud: welke media en vaardigheden passen bij het thema en bij jonge kinderen?

Hoe kunnen we met het onderwerp aansluiten bij deze leeftijdsgroep?

Museum Boijmans van Beuningen en de Bibliotheek Rotterdam hebben het lesprogramma Kunstpraat ontwikkeld, samen met de kunstenaar Wolf Brinkman en leerkracht Petra Schoenmakers. Zij zijn geïnteresseerd in de manier waarop kunst het taal- en rekenonderwijs kan ondersteunen en verdiepen. Wolf Brinkman werkte tien weken lang met groep 3 en 4 van de Imeldaschool in Rotterdam-Noord aan een bijzonder project. Hij liet de kinderen het schilderij «De drie Maria’s aan het graf» van Jan van Eyck onderzoeken, zonder dat zij het hele werk te zien kregen. Steeds liet hij ze een klein stukje van het schilderij analyseren en interpreteren. Taal was hierbij een belangrijk instrument: om zich uit te drukken formuleerden de kinderen vanzelf volledige zinnen. In de loop van de lessenserie werden steeds completere verhalen geschreven over de figuren op de afbeeldingen. Uiteindelijk werd het hele schilderij onthuld.

Veel van de voorbeelden in deze brief waren niet mogelijk geweest zonder aan het kunstvakonderwijs opgeleide professionals. In het kunstvakonderwijs staan de ontwikkeling van artisticiteit en creatieve ontwikkeling centraal. De afgestudeerden van het kunstvakonderwijs zijn daardoor bij uitstek in staat om de creatieve en innovatieve oplossingen aan te dragen die deze tijd vraagt. Het kunstvakonderwijs zelf – de top zo je wilt – levert bovendien steeds vaker ook een bijdrage aan het onderwijs in creativiteit aan de basis, het primair onderwijs. Zo wordt in Amsterdam nauw samengewerkt tussen de pabo en het conservatorium. Het conservatorium levert expertise en verzorgt de bij- en nascholing van nieuwe muziekdocenten.

Maar ook buiten het onderwijs ontwikkelen kinderen en jongeren door middel van lessen en educatieve programma’s hun creativiteit.

Al meer dan tien jaar slaagt het Hiphophuis in Rotterdam erin om jongeren te bedienen die normaal gesproken niet door culturele instellingen bereikt worden en voor wie cultuur niet vanzelfsprekend is. Dit vanuit de overtuiging dat hiphop als levensstijl een positieve invloed heeft op stadsjongeren en dat hiphop als kunstvorm de creativiteit van jongeren stimuleert. Het Hiphophuis heeft een educatief programma voor scholieren ontwikkeld onder de naam «Each One Teach One». Daarin maken scholieren kennis met dans, muziek en beeldende vorming. De workshops hebben niet alleen een artistiek doel. Zo is «empowerment» een kernbegrip in deze cursus. Een belangrijk onderdeel van het lesprogramma bestaat uit het terugkoppelen van de aangeleerde vaardigheden naar het dagelijks leven. De kracht van het project ligt in het aanbieden van een cultureel programma dat aansluit bij de belevingswereld van de doelgroep.

De literatuur legt een andere verbinding tussen cultuur en onderwijs. Leesvaardigheid is de basis voor alle schoolprestaties en van steeds groter belang in de kennismaatschappij die Nederland meer en meer is geworden. Wetenschappelijk onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat er een sterk verband is tussen lezen voor het plezier, het lezen van literatuur en schoolprestaties. Wie als kind thuis meer is voorgelezen, en wie later als kind meer leest voor het plezier, is beter in taal op school en levert daardoor betere schoolprestaties. Hier gaan de ambities van onderwijs, alfabetisering en literaire vorming hand in hand.

Door het lezen van boeken ontdekken kinderen de verbeeldingskracht van taal, waardoor hun creativiteit en identiteit ontwikkeld worden. Door te lezen wordt de woordenschat niet alleen uitgebreid, maar ook verdiept. Openbare bibliotheken werken veel samen met culturele instellingen en scholen. Sites als Lees- en Literatuurplein, die onderdeel uitmaken van de Digitale Bibliotheek, bieden informatie over boeken en schrijvers, maar leggen daarnaast verbindingen met theater, dans, film en muziek. Ook via de fysieke collecties worden verbanden met de diverse cultuurdomeinen gelegd.

Met het programma Bibliotheek op school biedt de bibliotheeksector aan het onderwijs en aan leerkrachten handvatten om door middel van voorlezen, vrij lezen en informatievaardigheden, het (taal)onderwijs te versterken. De bibliotheek biedt (maatwerk)ondersteuning op het gebied van (digitale) collectie, deskundigheid, monitoring van leesklimaat, leesplanontwikkeling en structurele borging.

Het landelijke project De VoorleesExpress heeft als doel het vergroten van het (voor)leesplezier en het stimuleren van een positief leesklimaat in gezinnen met een taalachterstand. Voor kinderen met weinig voorleeservaring thuis is het belangrijk dat zij ontdekken dat lezen leuk is. Gedurende twintig weken krijgt het gezin wekelijks een voorlezer thuis op bezoek. In dit uur introduceert de vrijwilliger het voorleesritueel, geeft de ouders handvatten om het voorlezen zelf over te nemen en op andere manieren de taalontwikkeling van de kinderen te blijven stimuleren.

De VoorleesExpress draait geheel op vrijwilligers. Zij worden zorgvuldig geselecteerd, getraind en begeleid door een betaalde kracht die vanuit een professionele organisatie opereert, zoals een bibliotheek of welzijnsorganisatie.

Alle genoemde voorbeelden zijn – samen met een groot aantal andere voorbeelden en met een verwijzing naar relevante websites – te vinden op de site van de Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl/cultuurverbindt.


X Noot
1

Zie verslag algemeen overleg, Kamerstuk 32 820, nr. 91.

X Noot
2

Toezegging aan Kamerleden Bergkamp (D66) en Klein (50plus). Zie verslag wetgevingsoverleg op 11 november 2013, Kamerstuk 33 750 VIII, nr. 85.

X Noot
3

Wet op het specifiek cultuurbeleid, artikel 2.

X Noot
4

Ter illustratie: Paul Schnabel heeft de maatschappelijke ontwikkelingen samengevat onder de noemers: individualisering, informalisering, informatisering, internationalisering en intensivering. Een ander voorbeeld is het EU onderzoeksprogramma, Horizon 2020.

Daarin worden de maatschappelijke bewegingen samengevat onder: voedselzekerheid, zekere en veilige energievoorziening; slim en groen transport; een veilige samenleving, een inclusieve en innovatieve samenleving en de betekenis van demografische veranderingen op gezondheid en welzijn.

X Noot
5

De brief over de voortgang van het programma Cultuureducatie met kwaliteit is op 20 juni j.l. door uw Kamer ontvangen als Kamerstuk 32 820, nr. 108. Mijn brief over talentontwikkeling ontvangt uw Kamer voor het einde van het zomerreces.

X Noot
6

Definitie zoals gehanteerd door Maatschappelijk Verantwoord Verenigen Nederland (MVV).

X Noot
8

Zie bijvoorbeeld het Project Patiënt Veiligheid. Een samenwerking tussen Het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam, Dutch Game Garden, TNO en de Taskforce Innovatie Regio Utrecht.

X Noot
9

Zie:http://www.invoorzorg.nl/ivzweb/Overzichten-In-Voor-Zorg!/map-informatie/

De-langdurende-zorg-in- 2020-trends-clinten.html.

X Noot
10

Kamerstuk 30 169, nr. 28.

X Noot
11

Uit: Kunst- en Cultuurbeleid stadsdeel Nieuw-West 2011–2014.

X Noot
12

Kamerstuk 32 820, nr. 77

X Noot
13

Zie ook mijn beleidsreactie op het advies van de Raad voor Cultuur «Meedoen is de kunst» (Kamerstuk 32 820, nr. 109).

Naar boven