31 839 Jeugdzorg

Nr. 144 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2011

Op uw verzoek d.d. juni 2011 reageer ik, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, op de brief die u ontving van het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ). In deze brief, d.d. 11 mei 2011, informeert het LCFJ u onder andere over de gevolgen van het teruglopen van de subsidie.

Het LCFJ ontvangt sinds 2006 subsidie van het Rijk. In eerste instantie van het ministerie voor Jeugd en Gezin en sinds dit jaar van het ministerie van VWS. Het ministerie van Veiligheid en Justitie draagt tot januari 2012 bij aan deze subsidie.

In augustus jl., na de brief van het LCFJ aan uw commissie, hebben het LCFJ en het ministerie van Veiligheid en Justitie onderling overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder de subsidierelatie tussen beide wordt beëindigd.

De reden voor het stopzetten van de bijdrage van het ministerie van Veiligheid en Justitie aan de subsidie is gelegen in de sterk teruggelopen middelen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is genoodzaakt om de wel beschikbare middelen effectief en efficiënt in te zetten. Dit dwingt tot het maken van keuzes over de manier waarop middelen worden ingezet ten behoeve van de brede justitiedoelgroep. In dit kader is ervoor gekozen niet langer financieel bij te dragen aan de activiteiten van het LCFJ.

Ik heb op grond van de uit het Regeer- en Gedoogakkoord volgende subsidietaakstelling besloten de subsidie voor het LCFJ in de jaren 2012 tot en met 2015 jaarlijks structureel te korten met 1,5% (in totaal 6%). Met het oog op een verdere aansluiting van het LCFJ bij andere cliëntenorganisaties is bovendien gekozen voor een aanvullende verlaging van 10% op het VWS-deel van de instellingssubsidie voor het LCFJ.

Overigens betekent het teruglopen van de subsidie niet dat de cliëntenparticipatie en inspraak verloren gaat. Deze is o.a. verankerd in de Wet op de jeugdzorg en in de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen. Op basis hiervan zijn instellingen zelf verplicht om vorm te geven aan cliënteninspraak. Daarnaast zijn op provinciaal niveau organisaties actief op het gebied van cliëntenbelangen. Zoals vermeld biedt ook samenwerking met andere organisaties mogelijkheden tot versterking van de positie van de cliënt in de jeugdzorg.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven