31 532 Voedingsbeleid

Nr. 139 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een kabinetsreactie gevraagd over het Advies «Verduurzaming Voedselsector» van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (Commissie Corbey). Met deze brief ontvangt u onze reactie.

Algemeen

Er is een toenemende belangstelling voor de verduurzaming van de voedselsector. Naast dit advies van de Commissie Corbey zijn onlangs ook adviezen verschenen van het Planbureau voor de Leefomgeving, de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur en een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Zoals toegezegd ontvangt uw Kamer begin 2015 een samenhangende visie n.a.v. dit rapport. Daarnaast is een Mededeling van de Europese Commissie over het onderwerp verduurzaming voedselsystemen aangekondigd. Verduurzaming van de voedselsector houdt in verduurzamen van de productie, verminderen van verspilling en het verduurzamen van consumptiepatronen. Het advies van de commissie Corbey gaat vooral in op het verduurzamen van de productie met een focus op de landbouw.

Met het uitbrengen van zowel de beleidsbrief Duurzame Voedselproductie

(Kamerstuk 31 532, nr. 118, d.d. 11 juli 2013) als de brief Internationaal Landbouwbeleid (Kamerstuk 31 532, nr. 132, d.d. 24 maart 2014) en het uitbrengen van de Klimaatagenda 2030 (bijlage bij Kamerstuk 32 813, nr. 70) heeft het kabinet aangegeven wat haar beleidsinzet ten aanzien van de verduurzaming van de voedselproductie inhoudt. In de brief over de Europese consultatie over verduurzaming voedselsystemen

(Kamerstuk 31 532, nr. 123) dringt Nederland aan op afspraken over transparantie in de voedselketen met aansluiting op initiatieven van de private sector. Ook vraagt Nederland aandacht voor verduurzaming van consumptiepatronen.

Over duurzame inzet van biomassa voor voedsel, veevoer, non-food materialen, producten en energie is uw Kamer geïnformeerd door middel van de brief «Meerwaarde uit biomassa door cascadering» van 18 juni jl. (Kamerstuk 33 043, nr. 33).

In deze brief wordt beschreven op welke manier het kabinet denkt biomassa optimaal en zo duurzaam mogelijk in te zetten. Een sleutelbegrip hiervoor is «bioraffinage», waarbij de biomassa wordt opgesplitst in zoveel mogelijk fracties met een toegevoegde waarde, opdat er geen waardevolle elementen verloren gaan. Het cascademodel strekt ertoe dat biomassa zo hoogwaardig mogelijk wordt ingezet, conform de wens van uw Kamer. Het is vanwege de grote variatie in biomassasoorten en -toepassingen echter niet mogelijk om een toetsingskader met minimumstandaarden op te stellen.

Het kabinet onderschrijft het belang van verduurzaming van voedselsystemen. Er worden verschillende agenda’s in de praktijk gerealiseerd, met name de agenda die is opgesteld met de Alliantie Verduurzaming Voedsel en de Uitvoeringsagenda Verduurzaming Veehouderij. Ook bij de Topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen is de verduurzamingsopgave erkend en met voorrang opgepakt. Het kabinet vindt het van belang dat de verduurzamingsopgave voor voedsel in samenwerking met het bedrijfsleven uitgevoerd wordt. Ketensamenwerking en publiek-private partnerschappen zijn daarin cruciaal. Verduurzaming is een complexe opgave en vergt maatwerk.

Voor het verduurzamen van agro-grondstoffen zijn de verschillende Round Tables voorbeelden van de aanpak die tot concrete resultaten leiden. In een internationale multistakeholdersetting ontwikkelt het bedrijfsleven met maatschappelijke organisaties standaarden met eisen waaraan duurzame productie en ketens moeten voldoen. De Nederlandse agro- en levensmiddelenindustrie heeft zich wat betreft haar gebruik van soja en palmolie gecommitteerd aan 100% gebruik van gecertificeerde soja en palmolie in 2015. De sectoren zelf monitoren de voortgang op dit terrein, waarbij de resultaten door het CBS in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken worden gevalideerd.

Duurzaamheidscriteria

De Commissie Corbey stelt voor om te leren van de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen. De Alliantie Verduurzaming Voedsel werkt al met 9 duurzaamheidsthema’s. Desondanks is het voorstel van de Commissie Corbey om te leren van de criteria van de biobrandstoffenrichtlijn interessant.

De Alliantie Verduurzaming Voedsel zal verzocht worden om te bezien in hoeverre de in dit kader gehanteerde duurzaamheidsthema’s wellicht nog aanvulling behoeven.

Wij zijn het met de Commissie Corbey ook eens dat voedselverliezen, in welke schakel van de keten dan ook, voorkomen zouden moeten worden.

In de beleidsbrief Duurzame voedselproductie 2013 (Kamerstuk 31 532, nr. 118, d.d. 11 juli 2013) is aangegeven wat het kabinet hieraan doet. Dat is ook de reden waarom EZ een internationale conferentie over voedselverliezen en voedselverspilling wil organiseren om internationaal tot een actieagenda te komen. Bij I&M is verminderen van voedselverspilling een onderdeel van het programma Van Afval Naar Grondstof en ligt de focus op consumentengedrag. Hiermee wordt beoogd de milieudruk van consumptie te verlagen.

Met betrekking tot marktontwikkeling voor duurzame producten schept de overheid voorwaarden voor ondernemers en ketens om succesvol innovaties voor verduurzaming te realiseren en in de markt te introduceren. Het bedrijfsleven is primair zelf verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nieuwe marktstrategieën en verdienmodellen. In de Agenda van de Alliantie Verduurzaming Voedsel is de ambitie opgenomen om het verduurzamingsniveau in de grote Nederlandse grondstoffen- en productketens structureel en aantoonbaar te verhogen. En daarbovenop de opwaartse trend in aanbod- en omzetgroei in het plussegment van voedingsmiddelen stevig door te zetten, inclusief aanbod en omzet van producten met een lage milieuimpact. De monitor Duurzaam Voedsel 2013 laat deze doorgaande trend ook zien (Kamerstuk 31 532, nr. 135, d.d. 4 juni 2014). Deze Monitor toont aan dat er reeds een stevige marktontwikkeling gaande is: de bestedingen aan duurzaam geproduceerd voedsel stegen vorig jaar met 10,8 procent tot bijna 2,5 miljard euro. In aanvulling hierop doet de commissie een aantal suggesties op het gebied van rapportage, doelstellingen en certificering. Wij zullen die suggesties voorleggen aan de Alliantie en hun om een reactie vragen.

Mededinging

Voor het versterken van ketensamenwerking is het, waar mogelijk, wegnemen van belemmeringen bij de verduurzamingsopgave een belangrijk aandachtspunt voor de overheid. Zo worden mededingingsregels bij duurzaamheidsinitiatieven en -afspraken door het bedrijfsleven als knellend ervaren. Zoals toegezegd wordt bezien of de beleidsregels zoals hieronder geschetst, toereikend zijn voor de agronutriketen. Op 8 mei jl. is de beleidsregel mededinging en duurzaamheid voor de ACM gepubliceerd, met daarin aanwijzingen voor het bieden van ruimte voor afspraken in de agroketen over de bescherming van milieu, ecologie, dierenwelzijn en volksgezondheid. De beleidsregel biedt marktpartijen meer duidelijkheid en houvast, doordat voorbeelden worden gegeven van verschillende afspraken die wel en niet zijn toegestaan. Daarnaast stelt de beleidsregel een aantal voor duurzaamheid specifieke aspecten vast die de Autoriteit Consument en Markt (ACM) als toezichthouder dient te betrekken bij de beoordeling van het mogelijk van toepassing zijn van de vrijstelling van het kartelverbod.

Tegelijkertijd heeft de ACM een visiedocument over hetzelfde onderwerp naar buiten gebracht, waarin zij aangeeft hoe zij hiermee in de praktijk om zal gaan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven