31 066 Belastingdienst

Nr. 1315 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2023

Tijdens het vragenuur op 27 juni 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 98, item 2) heb ik vragen van het lid Idsinga beantwoord over een bericht in de media. Dat ging over de belastingheffing over een specifieke uitkering aan oud-militairen, de Bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV)1. Daarbij heb ik toegezegd uitsluitsel te geven over de fiscale behandeling van de BIV. Door middel van deze brief licht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, daarover in.

Hierna ga ik achtereenvolgens in op de zaak die in de media is aangekaart, op de BIV in algemene zin en op de fiscale behandeling van de BIV. Voor wat betreft de fiscale behandeling kom ik tot de conclusie dat er voor de BIV-gerechtigden niets verandert.

Voordat ik op de inhoud in ga, wil ik in vervolg op het vragenuur ook schriftelijk mijn waardering uitspreken aan militairen die vaak onder moeilijke omstandigheden een bijdrage hebben geleverd aan vrede en veiligheid, waar ook ter wereld. De zaak die in het media-artikel aan de orde is gekomen, gaat over een oud-militair die helaas niet ongeschonden uit zijn missies is gekomen en dat betreur ik.

Zaak in de media

Binnen de wettelijke mogelijkheden die daarvoor gelden2, licht ik de gang van zaken zoals deze in het media-artikel is beschreven kort toe. Uit het artikel valt op te maken dat de oud-militair het niet eens was met de loonheffing die over zijn BIV werd ingehouden. Het artikel vermeldt verder dat de inspecteur het «protest (tegen het belasten van de BIV) gegrond heeft verklaard». In algemene zin kan ik aangeven dat wanneer een inspecteur een dergelijke beslissing heeft genomen, dit een onjuiste beslissing is geweest. De BIV behoort weliswaar op grond van het arrest van 25 maart 2022 over de brandweerman3 vanaf die datum niet tot het loon, maar wel tot het inkomen voor de inkomstenbelasting. Ik licht dat hierna toe onder «Fiscale behandeling BIV». Ik kan mij voorstellen dat bij deze oud-militair en mogelijk ook bij andere BIV-gerechtigden bepaalde verwachtingen zullen zijn gewekt. Dat vind ik erg spijtig.

BIV

Oud-militairen4, die een Militair Invaliditeitspensioen ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor een BIV. De BIV is een levenslange toeslag op het Militair Invaliditeitspensioen in de vorm van een periodieke (maandelijkse) uitkering. De BIV wordt in één totaalbedrag uitgekeerd met het Militair Invaliditeitspensioen. De uitkering heeft het karakter van smartengeld. De BIV wordt toegekend op basis van de Kaderwet militaire pensioenen. Het gaat om bruto bedragen. Of bij uitbetaling loonheffing moet worden ingehouden, volgt uit wettelijke voorschriften. Bij de toekenning van de BIV wijst het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), dat de Kaderwet uitvoert, de ontvanger van de uitkering op de gevolgen voor de belastingheffing en op de gevolgen voor inkomensafhankelijke regelingen.

Fiscale behandeling BIV

De BIV heeft een inkomenskarakter en is daarom van oudsher belast als inkomen uit vroegere dienstbetrekking. Het ABP heeft daarom terecht loonheffing ingehouden. De BIV wordt automatisch vooringevuld in de aangifte inkomstenbelasting, evenals de daarop ingehouden loonbelasting. De BIV-gerechtigden hoeven daardoor alleen te controleren of de BIV juist in hun aangifte is verwerkt.

Op 25 maart 2022 wees de Hoge Raad arrest in een zaak waarin een brandweerman een eenmalige letselschadevergoeding had ontvangen voor immateriële schade (smartengeld). De Hoge Raad besliste, anders dan voorheen, kort gezegd dat een dergelijke uitkering niet tot het loon behoort, tenzij de werkgever meer vergoedt dan uit zijn aansprakelijkheid voortvloeit. Langs deze meetlat gelegd, behoort ook de BIV niet tot het loon. Daarmee is de fiscale kous evenwel niet af. Anders dan de brandweerman in het arrest ontvangen de BIV-gerechtigden het smartengeld in de vorm van een periodieke (maandelijkse) uitkering5. Ondanks dat geen sprake is van loon, is deze periodieke uitkering belast voor de inkomstenbelasting. Dat vloeit voort uit het belastingstelsel. Daarmee hoort de BIV tot het inkomen. Vanwege het inkomenskarakter van de BIV behoort defiscalisering niet tot de mogelijkheden. De BIV is namelijk niet afgestemd op het inkomen en evenmin bedoeld om bepaalde noodzakelijke kosten te bestrijden.

Wie een belaste periodieke uitkering ontvangt, moet deze zelf in zijn aangifte inkomstenbelasting verwerken. De belasting erover betaalt hij vervolgens als hij na afloop van het desbetreffende kalenderjaar de aanslag inkomensheffing ontvangt, of hij betaalt vooruit via een voorlopige aanslag inkomensheffing. In dat laatste geval kan het voorkomen dat de definitieve aanslag nog tot een bij te betalen of terug te ontvangen bedrag leidt. Voor een aantal periodieke uitkeringen is geregeld dat daarop door de uitkerende instantie loonheffing wordt ingehouden. Dat heeft als voordeel dat de belastingheffing al meteen is voldaan waardoor daarover na afloop van het kalenderjaar geen bijbetaling hoeft plaats te vinden. Ook worden in dat geval zowel de uitkering als de inhouding erop vooringevuld in de aangifte inkomstenbelasting. Het ABP is ook na 25 maart 2022 loonheffing blijven inhouden. Daarmee worden de BIV-gerechtigden ontzorgt. Zij hoeven immers ook voor betalingen na 25 maart 2022 alleen te controleren of de BIV juist in hun aangifte is verwerkt. Het is passend bij de situatie om de BIV-gerechtigden te blijven ontzorgen en de fiscale behandeling van de BIV te laten aansluiten bij de huidige werkwijze. Dat betekent dat het ABP loonheffing inhoudt op de BIV en de Belastingdienst de BIV en de inhouding daarop voorinvult in de aangifte inkomstenbelasting. Op deze wijze ontvangen de BIV-gerechtigden net als voorheen de BIV waarop zij recht hebben en hebben zij geen ander omkijken naar het invullen van hun aangiftebiljet dan het controleren van de juistheid en de volledigheid ervan.

Om dit in regelgeving vast te leggen, zal ik een aanpassing doen in artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, die terugwerkt tot de datum van het arrest.

De BIV-gerechtigden zullen van het Ministerie van Defensie een brief ontvangen over de wijze waarop de loonheffing over de BIV-uitkering wordt behandeld.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
1

«Actie gewonde veteraan tegen «diefstal» door Belastingdienst»; Algemeen Dagblad van 23 juni 2023.

X Noot
2

Verbod om feiten van de zaak bekend te maken; Artikel 67 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen.

X Noot
3

Hoge Raad 25 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:444.

X Noot
4

Oud-militairen omvat oud-beroepsmilitairen, oud-reservisten en oud-dienstplichtigen.

X Noot
5

Artikel 3.101, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001.

Naar boven