30 800 IXB
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2007

nr. 39
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2007

Op 16 januari ontving u van het vorige kabinet het evaluatierapport «Het beperkte en ondergeschikte gebruik van de weg in de MRB» (Kamerstuk 30 800 IXB, nr. 17). Vanwege de demissionaire status werd een kabinetsstandpunt overgelaten aan het volgende kabinet. Inmiddels heeft ook de vaste commissie voor Financiën (brief van 15 maart 2007, kenmerk 07-Fin-B-05) om een kabinetsstandpunt gevraagd. Het standpunt van het kabinet luidt als volgt.

De analyse in het rapport betreffende het gebruik, de doelmatigheid en de effectiviteit van de fiscale faciliteiten in de motorrijtuigenbelasting voor beperkt en ondergeschikt gebruik van de weg worden onderschreven. Dit leidt tot de volgende beleidsconclusies.

• De volgende vrijstellingen, waarvan zeer beperkt gebruik wordt gemaakt, kunnen omwille van doelmatigheid vervallen:

– reservemotorrijtuigen (5 voertuigen);

– bijzondere transporten (16);

– historische (musea) exemplaren (21);

– land- en bosbouw (18).

Het betreft geen algehele beroepsgroep of categorie, maar slechts enkele individuele gevallen.

• De vrijstellingsvoorwaarden van enkele bepalingen kunnen doelmatiger worden vormgegeven door het laten vervallen van positieve verklaringen omtrent voertuiggebruik en de 60-dagen maximeringen.

• De gedeeltelijke vrijstellingen (kwart- en halftarief) kunnen worden omgezet naar zelfstandige tarieven, zoals ook is gebeurd voor campers in 2006 en voor motoren in het Belastingplan 2007.

• De faciliteit voor gecombineerd railwegvervoer wordt niet gebruikt. Er kan in overleg met de transportbranche onderzocht worden wat de oorzaken zijn van het niet-gebruik en eventueel, binnen de Europese kaders, gekomen worden tot een herziene regeling.

• De vrijstelling voor verhuiswagens kan vervallen omdat het weggebruik van deze categorie vergelijkbaar is met het weggebruik van andere transportmotorrijtuigen. Deze vrijstelling is historisch gegroeid. Het gebruik ziet nagenoeg alleen op ondernemers met bestelbusjes (398 voertuigen) die maximaal 60 dagen per jaar worden gebruikt. De professionele verhuisbranche gebruikt grotere vrachtwagens en valt al buiten de regeling.

• Het gebruik van de vrijstelling voor auto’s van 25 jaar en ouder stemt overeen met de achterliggende gedachte dat motorrijtuigen ouder dan 25 jaar beperkt gebruik van de weg maken. Het ouderdomsvereiste is een geschikt criterium om beperkt van normaal gebruik te scheiden omdat dit criterium goed handhaafbaar is en tot weinig uitvoeringslasten leidt. Bij de invoering van een kilometerbeprijzing kan nauwkeurig rekening worden gehouden met het feitelijke – beperkte – weggebruik. De regeling zal dan opnieuw worden bezien.

De staatssecretaris van Financiën

J. C. de Jager

Naar boven