30 573 Migratiebeleid

30 821 Nationale Veiligheid

Nr. 209 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2024

Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid, over de voortgang van de uit te werken maatregelen omtrent arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen en het erkend referentschap in relatie tot nationale veiligheid.

Inleiding

Arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen zijn in het leven geroepen om de Nederlandse kenniseconomie te stimuleren en hoogopgeleide kenniswerkers aan te trekken en te behouden. Tegelijkertijd kunnen deze regelingen ook risico’s met zich brengen. Statelijke actoren zetten steeds vaker economische instrumenten in om hun eigen (geopolitieke) doelen te behalen. Een deel hiervan is gericht op het al dan niet heimelijk verkrijgen van hoogwaardige kennis en technologie via Nederlandse bedrijven in topsectoren en kennisinstellingen. Met die verworven kennis of technologie kunnen staten bijvoorbeeld hun militaire capaciteiten uitbreiden of risicovolle strategische afhankelijkheden creëren die voor Nederland onwenselijk zijn.

Een van de mogelijke manieren om die toegang te verkrijgen tot Nederland is via arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen. Ook houdt dit verband met de bedrijven zelf die erkend referent zijn. Erkend referenten zijn bedrijven die door de IND het erkend referentschap hebben verkregen, waarmee ze een verblijfsaanvraag voor een kennismigrant kunnen indienen. Deze bedrijven kunnen mogelijk worden gebruikt of misbruikt door statelijke actoren om gemakkelijker verblijf in Nederland voor derdelanders te verwerven. Middels deze weg zouden dan bijvoorbeeld ongewenste (inlichtingen)activiteiten kunnen worden ontplooid, onder andere in sectoren waar kennis over sensitieve technologieën aanwezig is.

Momenteel wordt door de betrokken ministeries en organisaties gezamenlijk onderzocht hoe ongewenste kennis- en technologieoverdracht via bedrijven, onder meer via individuele migranten en bedrijven die erkend referent zijn, kan worden tegengegaan. Hiermee wordt ook verdere opvolging gegeven aan de motie van het voormalig lid Wiersma (VVD)1 en het vertrouwelijke dreigingsbeeld dat daaropvolgend is opgesteld, zoals benoemd in de brief aan uw Kamer van 24 september 2021.2

Het traject behelst verschillende sporen, te weten het op de korte en lange termijn creëren van bewustwording onder het bedrijfsleven, het uitwerken van een handelingsperspectief rondom het voorkomen van overdracht door individuele migranten en het toekennen van het erkend referentschap aan bedrijven.

Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand, zoals gedaan in het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 19/10) om met meer informatie over dit lopende traject te komen.3 Deze brief komt daarnaast ook tegemoet aan een motie van het lid Brekelmans (VVD), waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken welke maatregelen mogelijk zijn om op grond van nationale veiligheid beperkingen op te leggen aan de verlening van het erkend referentschap en daarover aan de Kamer te rapporteren.4

Deze brief geeft een nadere toelichting van de stand van zaken op de onderdelen vergroten van bewustwording, maatregelen gericht op individuele migranten, en maatregelen gericht op erkend referenten.

Vergroten bewustwording

Het vergroten van de bewustwording bij bedrijven en andere organisaties van de risico’s die kunnen uitgaan van statelijke actoren is een integraal onderdeel van het tegengaan van de dreiging in dit verband, en raakt daarmee ook aan het tegengaan van risico’s in relatie tot arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen en het erkend referentschap. Zo biedt het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA) een gezamenlijke analyse van de AIVD, MIVD en NCTV met het doel het zicht op en het bewustzijn over de aard en omvang van de dreiging op nationale veiligheid vanuit statelijke actoren te vergroten.5 Overheidsorganisaties alsook bedrijven kunnen hun beleid tegen statelijke dreigingen hierop baseren.6 De inlichtingen- en veiligheidsdiensten dragen daarnaast bij aan het verhogen van het bewustzijn van de dreiging door middel van het proactief informeren van individuele bedrijven over dreigingen.

Ook worden door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat zogenoemde rondetafelbijeenkomsten georganiseerd voor bedrijven die werken met sensitieve technologieën en/of kennis. Doel van deze bijeenkomsten is het creëren van bewustzijn bij de bedrijven en het uitwisselen van perspectieven over ongewenste kennis- en technologieoverdracht. Op 1 juni 2023 is ook het Ondernemersloket Economische Veiligheid opgericht, waar bedrijven zelf terecht kunnen met vragen over onder andere ongewenste kennis- en technologieoverdracht.

Individuele migranten

Met maatregelen gericht op individuen onder het traject in relatie tot arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen worden maatregelen bedoeld die dienen tegen te gaan dat individuele werknemers uit derde landen informatie over sensitieve kennis of technologie die aanwezig is bij het bedrijf waar zij (komen te) werken doorspelen naar statelijke actoren, waardoor een risico kan ontstaan voor de nationale veiligheid. Dergelijke individuele werknemers uit derde landen kunnen namelijk gericht gestuurd worden door statelijke actoren of juist naderhand onder druk worden gezet om deze informatie over te brengen, waarbij medewerking soms (wettelijk) verplicht is.

Belangrijk te benoemen is dat het traject in relatie tot arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen onderdeel uitmaakt van een bredere aanpak gericht op het weerbaarder maken van Nederland tegen statelijke dreigingen, in het bijzonder met betrekking tot het voorkomen van ongewenste kennis- en technologieoverdracht.7 Zo wordt namelijk ook al ingezet op het tegengaan van ongewenste kennisoverdracht via hoger onderwijs en wetenschap.8 Dit traject dat juist op het hoger onderwijs en wetenschap is gericht beoogt langs meerdere sporen ongewenste kennis- en technologieoverdracht door individuele onderzoekers en (master)studenten uit derde landen bij Nederlandse kennisinstellingen tegen te gaan. Een van die sporen betreft het introduceren van een preventieve screening kennisveiligheid. Hiervoor komt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid met een wetsvoorstel, te weten het wetvoorstel screening kennisveiligheid. Het wetsvoorstel bevindt zich momenteel in de ontwerpfase.9

Bij de verkenning van de mogelijkheden onder het traject in relatie tot arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen wordt gekeken naar het tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht door individuen bij bedrijven. In dit verband is het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat met een verkenning gestart naar verschillende mogelijkheden waaronder het introduceren van screening en zal zodoende meerdere oplossingsrichtingen uitwerken met betrokkenheid van relevante departementen en organisaties. Bij deze verkenning wordt ook gekeken naar de proportionaliteit van de voor te stellen mogelijkheden en de impact die de te nemen maatregelen kunnen hebben op de economie, de bedrijvigheid, de onderneming en de individuele kenniswerker, in relatie tot de risico’s. Belangrijke onderdelen van deze verkenning zijn hoe de doelgroep nader ingekaderd kan worden, wat de juridische basis is voor de uitvoering van de scenario’s en hoe de verschillende arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsdoelen relevant kunnen zijn in het licht van de onderliggende problematiek. Er wordt hierbij zoveel als mogelijk lering getrokken uit de bevindingen van het kennisveiligheidsbeleid en het wetsvoorstel screening kennisveiligheid in relatie tot het hoger onderwijs en wetenschap. Uiteindelijke maatregelen zullen daarnaast blijvend moeten worden geflankeerd met structurele bewustwordingsmaatregelen om bedrijven beter te equiperen in het voorkomen van ongewenste overdacht van kennis en technologie.

Erkend referenten

Met maatregelen gericht op erkend referenten worden maatregelen bedoeld die dienen tegen te gaan dat bedrijven worden ge- of misbruikt om verblijf te faciliteren van waaruit migranten ongewenst informatie kunnen verzamelen ten behoeve van een statelijke actor. Maatregelen in dit verband zijn juist gericht op de betrokken bedrijven die de erkend referentstatus hebben en dergelijk verblijf kunnen faciliteren in plaats van op de individuen zelf. Middels het gemakkelijker verworven verblijf kunnen de door de statelijk actoren gestuurde vreemdelingen (bijvoorbeeld binnen de sector waarbinnen het bedrijf opereert) namelijk een netwerk opbouwen en op zoek gaan naar informatie over sensitieve kennis en technologie. Het gefaciliteerde verblijf kan mogelijk ook worden aangewend om andere niet sector gerelateerde inlichtingen te vergaren, zoals politieke of diplomatieke inlichtingen.

Onder de huidige praktijk kan de IND wel al bij indicaties dat er een risico is bij een bedrijf of met een bedrijf welke een mogelijk gevaar voor de nationale veiligheid vormt een melding maken bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Op basis van de huidige naslagregeling kunnen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voorts voor nieuwe en bestaande erkend referenten naslag verrichten. De expliciete opname van de mogelijkheid hiertoe is per 1 september 2023 aan de Regeling naslag Wiv 2017 toegevoegd.10 Indien de diensten hierop vervolgens een mogelijk gevaar voor de nationale veiligheid signaleren, kan een ambtsbericht aan de IND worden uitgebracht. Op basis van zo’n ambtsbericht zou de IND dan mogelijkerwijs het erkend referentschap kunnen afwijzen of intrekken op grond van een mogelijk risico voor de nationale veiligheid onder het bestaande betrouwbaarheidscriterium voor erkend referenten.

Op dit moment wordt bezien hoe, met medewerking van het Ministerie van EZK, het Ministerie van SZW en andere overheidsorganisaties, de procedure voor het erkend referentschap kan worden verbeterd met betrekking tot de beoordeling van een potentieel gevaar voor de nationale veiligheid. Hierbij wordt gekeken of maatregelen verder uitgewerkt kunnen worden die nader onderzoek mogelijk moeten maken naar bepaalde (aspirant) erkend referenten waarbij gerede twijfel bestaat of er risico’s zijn voor de nationale veiligheid, waaronder mogelijk ge- of misbruik door statelijke actoren.

Momenteel mogen daarnaast ook payrollbedrijven een aanvraag indienen voor het erkend referentschap. Mogelijk misbruik via uitleenconstructies in het kader van het erkend referentschap, waarbij de juridische werkgever en feitelijke werkgever verschillen, kan ook raken aan aspecten van de nationale veiligheid en het tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht. In de brief van 24 september 2021 aan uw Kamer is aangegeven dat ook wordt onderzocht of aanvullende regelgeving nodig is voor intermediairs die als erkend referent optreden.11 Dit onderzoek loopt nog op dit moment.

Tot slot

Onze open Nederlandse economie is gebaat bij de uitwisseling van kennis en know-how, innovatie en een goed functionerende arbeidsmarkt. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk dat gezamenlijk wordt gewerkt aan het beter tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht via individuele migranten en bedrijven die erkend referent willen worden of al zijn.

De nodige stappen daartoe zijn al gezet en de komende tijd worden verdere verbeteringen bezien. Rond de zomer van 2024 zal ik uw Kamer hierover nader informeren.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstukken II, 2020–21, 35 680, nr. 17.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2021–22, 19 637, nr. 2770.

X Noot
3

Handelingen II, 2022–23, nr. 39, item 49.

X Noot
4

Motie, 35 207, nr. 69.

X Noot
5

Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2, bijlage bij Kamerstuk 30 821, nr. 175 en Dreigingsbeeld Statelijke Actoren, februari 2021, Kamerstuk 30 821, nr. 124.

X Noot
6

Zie voor de aanpak tegen statelijke dreigingen, die de strategische inzet behelst n.a.v. de DBSA 2, Kamerstukken II, 2022–23, 30 821, nr. 175.

X Noot
7

Kamerstukken II, 2022–23, 30 821, nr. 175.

X Noot
8

Kamerstukken II, 2020–21, 31 288, nr. 894 en 2022–23, 31 288, nr. 1003.

X Noot
9

Kamerstukken II 2022–23, 36 200-VIII, nr. 213 en Kamerstukken II, 2022–23, 31 288, nr. 1077.

X Noot
10

Zie artikel 2, onder m.

X Noot
11

Kamerstukken II, 2020–21, 35 680, nr. 17

Naar boven