30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2013

Tijdens het Wetgevingsoverleg Sport van 17 december 2012 heb ik toegezegd de Tweede Kamer eind 2013 op de hoogte te stellen van de voortgang van het programma Sport en Bewegen in de Buurt en hierbij een overzicht te geven van de eerste resultaten van de evaluatie en de monitoring van dit programma.

Tevens heb ik toegezegd de Tweede Kamer te informeren over de uitwerking van de passage in het Regeerakkoord over het benutten van de openbare ruimte voor sport en bewegen, de resultaten van de overleggen met het Ministerie van Infrastructuur & Milieu en gemeenten over dit thema en de opbrengsten van de pilots beweegvriendelijke omgeving. Aan deze twee toezeggingen geef ik met deze brief gehoor. Ten slotte meld ik in deze brief de laatste stand van zaken van de uitwerking van de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl.

Met het programma Sport en Bewegen in de Buurt, alsmede met de activiteiten die in het kader van de Onderwijsagenda worden uitgevoerd, lever ik een positieve bijdrage aan de ambities uit het Nationaal Programma Preventie: Alles is gezondheid.... Met het Nationaal Programma Preventie wil de overheid samen met tal van andere publieke en private partijen een bijdrage leveren aan gezondheid in Nederland. De uitwerking van het Nationaal Programma Preventie 2014–2016 heeft u onlangs ontvangen.1

Programma Sport en Bewegen in de Buurt

Het programma Sport en Bewegen in de Buurt is in februari 2012 van start gegaan. Het programma biedt lokaal kansen om meer mensen te laten sporten en bewegen. Met het programma wil ik bijdragen aan een gezonde en actieve leefstijl door lokaal meer verbindingen tot stand te brengen tussen de sportsector en andere sectoren zoals onderwijs, zorg, welzijn, buitenschoolse opvang en het bedrijfsleven. Het programma bestaat uit de volgende vier onderdelen:

  • een structurele Rijksbijdrage aan gemeenten voor het realiseren van de (verbrede inzet) van buurtsportcoaches.2

  • Een bijdrage aan lokale aanbieders voor het realiseren van vraaggericht

  • sport- en beweegaanbod voor mensen die nog niet of onvoldoende sporten; dit betreft de Sportimpuls.

  • Het instellen van de Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt.»

  • Het ondersteunen van gemeenten, buurtsportcoaches en lokale aanbieders; onder andere met kennis over kansrijke sport- en beweegconcepten.

Het programma Sport en Bewegen in de Buurt heeft een looptijd tot en met 2016. De eerste resultaten van het programma worden langzaam maar zeker zichtbaar. Als bijlage bij deze brief is de voortgangsrapportage «monitor Sport en Bewegen in de Buurt 2013» toegevoegd. Deze rapportage is opgesteld door het Mulier Instituut en bevat een overzicht van alle belangrijke (tussen)resultaten van het programma en samenvattingen van relevante onderzoeken over onder andere buurtsport-coaches en de Sportimpuls.3 Ten slotte bevat de rapportage een overzicht van (kern)indicatoren over de sport- en beweegdeelname in Nederland. De rapportage geeft daarmee een compleet overzicht van de voortgang van het programma Sport en Bewegen in de Buurt. Op de vernieuwde website www.sportindebuurt.nl is daarnaast veel informatie en goede voorbeelden over het programma te vinden.

Buurtsportcoaches

Begin 2012 heb ik besloten tot uitbreiding van het aantal combinatie-functionarissen met een bredere inzet, de zogeheten buurtsportcoaches.

Deze buurtsportcoaches gaan onder regie van de gemeente aan de slag om een breed sport- en beweegaanbod te creëren dat aansluit bij de lokale vraag.

Vanuit de Rijksoverheid is vanaf 2013 financiering beschikbaar voor 2.900 buurtsportcoaches.4 Op 1 januari 2013 waren in totaal 1850 fte buurtsportcoaches actief en deden 367 gemeenten mee met de regeling (dit is ongeveer 90% van het totaal aantal gemeenten). Als we de gemeenten die in 2012 met de regeling zijn begonnen buiten beschouwing laten, dan is bijna 90% van het totaal te realiseren aantal fte’s ook daadwerkelijk gerealiseerd.5 Een erg positief resultaat. Een groot deel van de buurtsportcoaches is momenteel nog werkzaam in de combinatie tussen sport, onderwijs en cultuur. Nu een bredere inzet van buurtsportcoaches mogelijk is, worden echter lokaal steeds meer verbindingen gemaakt met onder andere de welzijnssector, de jeugd- en ouderenzorg en het bedrijfsleven. Ik verwacht dat deze ontwikkeling zich de komende jaren zal voortzetten.

Lokaal worden de eerste effecten van de inzet van buurtsportcoaches zichtbaar.

Zo ervaart driekwart van de buurtsportcoaches een toename van het aantal jeugdleden bij (sport)verenigingen waar zij worden ingezet. Daarnaast is vooral in kleine en middelgrote gemeenten waar buurtsportcoaches worden ingezet een toename van het sport- en cultuuraanbod rondom scholen waarneembaar.6

Om de kwaliteit en continuïteit van de buurtsportcoaches te waarborgen is het van belang te investeren in opleidingen en kennisdeling tussen de buurtsportcoaches. Aan de Vereniging voor Sport en Gemeenten (VSG) is gevraagd om met verschillende partijen, waaronder het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), de Richard Krajicek- en Johan Cruyff Foundation, gezamenlijk een plan van aanpak hiervoor op te stellen en te komen tot een kwaliteitsimpuls. Daarnaast is door de Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt» gekeken naar de btw-afdracht bij de inzet van buurtsportcoaches. Ik zet mij in om te waarborgen dat het veld voorzien blijft van duidelijke kaders en betrouwbare informatie over de btw-afdracht en zal de Tweede Kamer informeren op het moment dat er ontwikkelingen zijn ten aanzien van dit onderwerp. Ook het werkgeverschap en de rechtspositie van buurtsportcoaches zijn thema’s die mijn blijvende aandacht hebben.

Werkbezoek aan Zuid Limburg

Tijdens mijn werkbezoek aan Zuid Limburg in augustus 2013 sprak ik met ongeveer tien buurtsportcoaches over hun werkzaamheden. Een deel van de buurtsportcoaches in de gemeenten Heerlen en Sittard-Geleen wordt ingezet om docenten in het primair onderwijs te begeleiden bij het geven van gymlessen. Dit heeft een flinke kwaliteitsimpuls opgeleverd voor deze onderwijsinstellingen. Waar voorheen sprake was van weinig variatie in de gymlessen, hebben buurtsportcoaches gezorgd voor een gevarieerd jaarplan, waarbij per periode beschreven staat welke doelen gehaald moeten worden.

In Maastricht worden buurtsportcoaches vooral ingezet voor jongeren, jonge ouders, gehandicapten en senioren. Hierbij staat sport en gezondheid voorop. Speciale aandacht is er voor de kwetsbare en niet sportende Maastrichtenaar. Een buurtsportcoach in Maastricht wordt ingezet voor het stimuleren van meer aanbod voor mensen met een beperking bij Maastrichtse verenigingen. Het blijkt vooral een uitdaging om het voor deze speciale en gedifferentieerde groep opgezette aanbod structureel in te bedden binnen de Maastrichtse verenigingen.

In de drie Zuid Limburgse gemeenten zijn ongeveer 25 buurtsportcoaches actief.

Sportimpuls

Vanuit de Rijksoverheid heb ik tot en met 2016 middelen beschikbaar gesteld voor sport- en beweegaanbieders om lokaal vraaggericht aanbod te realiseren voor mensen die nu nog niet of onvoldoende sporten en bewegen. Lokale sport- en beweegaanbieders maken daarbij gebruik van projecten en programma’s die elders al succesvol zijn geweest; dit aanbod staat vermeld op een zogenaamde menukaart. Een belangrijk uitgangspunt van de Sportimpuls vormt lokale samenwerking. Samenwerking tussen sport- en beweegaanbieders onderling en tussen deze aanbieders en vertegenwoordigers uit andere sectoren zoals het onderwijs, de zorg, de welzijnssector of het bedrijfsleven. Bij Sportimpuls projecten kunnen buurtsportcoaches worden ingezet. Een ander uitgangspunt is dat projecten ook na afloop van de projectperiode van twee jaar zonder subsidie vanuit de Rijksoverheid kunnen worden voortgezet.

Op dit moment zijn bijna 350 lokale Sportimpuls projecten van start gegaan.

De projecten zijn verschillend in aard, opzet en omvang omdat telkens de lokale vraag centraal staat. Zo vindt er een free running project plaats in Kampen, komt er meer sport- en beweegaanbod beschikbaar in het Groningse Vlagtwedde en zijn verenigingen in Zuid Limburg gestart met het aanbieden van handbal voor gehandicapte sporters. Vanaf 2013 zijn er vanuit het lente akkoord middelen beschikbaar gekomen voor Sportimpuls projecten die zicht richten op het tegengaan van overgewicht onder de jeugd.7 Dit najaar zijn de eerste 20 Sportimpuls projecten van start gegaan die zich specifiek richten op jeugd met (ernstig) overgewicht. Vanaf komend jaar komen er extra middelen voor de Sportimpuls beschikbaar gericht op jongeren die opgroeien in wijken of buurten met veel lage inkomensgezinnen.8 Eind 2013 zal via de website www.sportindebuurt.nl meer bekend worden gemaakt over de inrichting van deze middelen.

De verwachting is dat lokale sport- en beweegaanbieders vanaf medio februari 2014 via ZonMw een (nieuwe) Sportimpuls aanvraag kunnen indienen.

Sportimpuls project «Free running in Kampen»

Free running is een relatief nieuwe sport waarbij verschillende technieken gebruikt moeten worden om over obstakels (muurtjes, banken e.d.) te komen. Bij deze sport is het verleggen van je eigen grens erg belangrijk.

Door middel van financiering uit de Sportimpuls wordt free running tegenwoordig ook in de gymzaal van gymnastiekvereniging RKDOS Kampen beoefend. Bij een behoeftepeiling onder de jeugd in Kampen gaf 70% van de beoogde doelgroep een voorkeur aan voor free running. Dit gegeven vormde de basis voor een succesvolle aanvraag. Na de start van het project werd door de vereniging een clinic georganiseerd waar 60 jongens in de leeftijd van 12 tot 16 jaar op af kwamen. Deze doelgroep is voor gymnastiek- en turnverenigingen lastig te behouden. Voor free running gaat dat niet op. Inmiddels zijn 43 jongens ingeschreven bij de vereniging. Het doel is om uit te breiden met meerdere groepen free running en uiteindelijk een toename van 25% lidmaatschappen te realiseren. In Kampen werken voor dit Sportimpuls project diverse partners samen; de gymvereniging, scholen, de wijkagent, jongerenwerk en de gemeente. Iedereen is enthousiast, niet in de minste plaats omdat nu een doelgroep bereikt wordt die voorheen lastig te bereiken was. Hierbij wordt bijvoorbeeld social media ingezet. Geld uit de Sportimpuls wordt onder andere gebruikt voor kennismakingsclinics, promotie, demonstraties en het inkopen van materiaal.

Zie ook: http://www.sportindebuurt.nl/seb-inspiratie/sportimpuls-freerunnen-kampen

Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt»

De Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt,» onder leiding van dhr. Onno Hoes, heeft begin 2013 zijn werkzaamheden voltooid.9 De werkzaamheden van de Taskforce richtten zich met name op belemmeringen in wet- en regelgeving. Hierbij was specifieke aandacht voor belemmeringen in de samenwerking tussen de sportsector en andere sectoren, zoals onderwijs, zorg, welzijn en het bedrijfsleven.10

De hoofdconclusie van de Taskforce is dat het aantal belemmeringen dat direct gerelateerd is aan wet- en regelgeving meevalt.11 Desalniettemin ervaart de sportsector wel degelijk belemmeringen bij het realiseren van meer sport- en beweegaanbod. In de rapportage van de Taskforce zijn elf belemmeringen geïnventariseerd. Voor deze belemmeringen zijn acties en oplossingsrichtingen voorgedragen. Een groot deel van deze acties en oplossingsrichtingen is reeds in gang gezet. Zo zijn vanuit het Ministerie van VWS bijvoorbeeld middelen beschikbaar gekomen voor het ontwikkelen van een aantal modules voor gehandicapten uit cluster 1 (blinden), cluster 2 (doven) en cluster 4 (jongeren met gedrags-problemen) waar nog onvoldoende goede voorbeeldprojecten beschikbaar zijn. Ook is via de website sportopdekaart.nl veel informatie beschikbaar gekomen over sport- en beweegmogelijkheden in Nederland. Alle punten die door de Taskforce zijn aangedragen hebben mijn blijvende aandacht. Samen met de bestuurlijke- en ondersteuningspartners van het programma Sport en Bewegen in de Buurt zet ik mij in om deze punten te realiseren.12

Uit de rapportage van de Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt:»

«De ontwikkeling van multifunctionele accommodaties biedt een antwoord op vele vragen. Het biedt een oplossing voor schaarste van beschikbare ruimte in de stad, voor het in stand houden van voorzieningen bij krimpgemeenten en op de maatschappelijke vraagstukken die op de sport afkomen. In multifunctionele accommodaties worden verbindingen aangegaan tussen sport en andere sectoren als onderwijs (buitenschoolse opvang – BSO), zorg (fysiotherapie) of ander aanbod van sport (fitness).

Bij het multifunctioneel gebruik van accommodaties loopt men in de lokale praktijk aan tegen belemmeringen op het vlak van externe veiligheid, van beperkingen in bestemmingsplannen en gebrekkige afstemming en communicatie tussen de gemeentelijke afdelingen Ruimtelijke Ordening en Sport. Ook zijn voorbeelden genoemd van verschillen in interpretatie van de landelijke regelgeving ten aanzien van bestemmingsprocedures en veiligheidsbeleid.»

[...]

«De Taskforce roept NOC*NSF, VSG en NISB op het multifunctioneel gebruik van accommodaties te stimuleren door kennis te verspreiden en goede voorbeelden uit de lokale praktijk onder de aandacht te brengen.»

Ondersteuning programma Sport en Bewegen in de Buurt

De Vereniging voor Sport en Gemeenten (VSG), sportkoepel NOC*NSF en het Nationaal Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) hebben een gezamenlijk ondersteuningsplan opgesteld voor de periode van 2013 tot en met 2016.

Zij hebben onderling een taakverdeling afgesproken, waarbij de VSG zich hoofdzakelijk richt op het informeren en ondersteunen van gemeenten, NOC*NSF een stimulerende rol heeft richting lokale sport- en beweegaanbieders en het NISB als kennisinstituut een belangrijke rol heeft bij het verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden en praktisch toepasbare instrumenten. De afgelopen periode zijn onder andere de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • via de website www.sportindebuurt.nl worden relevante informatie, goede voorbeelden, formele stukken, presentaties e.d. verspreid. De website is onlangs vernieuwd.

  • De gezamenlijke ondersteuningspartners organiseren twee keer per jaar op zes à zeven verschillende locaties in het land interactieve bijeenkomsten, de zogeheten «lerende netwerken.» Het doel van deze bijeenkomsten is het samenbrengen van mensen en organisaties die zich bezighouden met Sport en Bewegen in de Buurt. In 2013 werden de bijeenkomsten door bijna 900 mensen bezocht.

  • Het NISB en de VSG hebben een buurtscan ontwikkeld, zie onderstaand kader.

De buurtscan

Het doel van de buurtscan is om gemeenten te helpen bij het ontwikkelen van een plan van aanpak voor een buurtgericht sport- en beweegaanbod dat aansluit op de lokale vraag en op bestaand beleid. De buurtscan is een toolbox van allerlei verschillende instrumenten van onder andere sportraden, advies- en onderzoeksbureaus en van landelijke organisaties zoals het NISB en Movisie. Een gemeente maakt zelf de keuze – eventueel samen met bewoners en betrokken organisaties – welke analysestappen ze wil doorlopen en welke instrumenten ze lokaal inzet. Vanuit de ondersteuningsstructuur van het programma Sport en Bewegen in de Buurt worden gemeenten wegwijs gemaakt in toepassen van de buurtscan en het opstellen van buurtactieplannen. Hierbij kunnen ze ook ondersteund worden door het NISB. Een buurtscan kan een goede basis vormen voor een kansrijke Sportimpuls aanvraag.

Zie ook: http://www.nisb.nl/buurtscan

Eén van de uitgangspunten van het programma Sport en Bewegen in de Buurt is dat gebruik wordt gemaakt van succesvol sport- en beweegaanbod. Dit aanbod is de afgelopen jaren ontwikkeld door sportbonden, beweegaanbieders, fitnessorganisaties en anderen. Vanuit het programma Effectief Actief is het NISB aangehaakt bij de valideringssystematiek interventies zoals reeds wordt gehanteerd in de jeugdsector en de publieke gezondheidszorg. Dit houdt in dat de kwaliteit van dit aanbod beoordeeld wordt door een onafhankelijke erkenningscommissie. In 2012 werden door het NISB de eerste zestig sport- en beweeginterventies gepresenteerd die voldeden het eerste erkenningenniveau, dit wordt volgend jaar verder uitgebreid.13 Vanaf de komende ronde van de Sportimpuls moeten lokale aanbieders gebruik maken van sport- en beweegaanbod dat een (minimale) kwalificatie heeft binnen het brede erkenningstraject waar Effectief Actief deel van uit maakt.

Sport en ruimte

In het Regeerakkoord staat dat de Rijksoverheid samen met gemeenten wil bevorderen dat meer mensen kunnen sporten en bewegen in hun eigen omgeving en dat het van belang is dat bij de aanleg van nieuwe wijken voldoende ruimte voor sport en bewegen is. Over de invulling van deze passage is overleg geweest met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In het vigerende nationaal ruimtelijk beleid past het niet om gemeenten regels in deze op te leggen. Maar ik wil mij inzetten om gemeenten en lokale professionals te ondersteunen door kennis en goede voorbeelden over het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte te verzamelen en verspreiden. Het gezond inrichten van de leefomgeving is een prioritair thema binnen het Nationaal Programma Preventie.

In de periode 2009 tot 2013 heeft het NISB bij negen gemeenten de pilots Beweegvriendelijke Omgeving uitgevoerd. De resultaten van dit traject zijn onlangs gepresenteerd en beschikbaar gekomen voor andere gemeenten en professionals die met dit thema aan de slag willen.

Beweegvriendelijke leefomgeving:

De inrichting van de leefomgeving van mensen heeft invloed op hoe vaak zij (sporten en) bewegen. Om mensen te verleiden om meer te bewegen moet de inrichting van de buurt of wijk beweegvriendelijk zijn. Het uitgangspunt van een beweegvriendelijke omgeving zijn diverse soorten voorzieningen, zoals goed bereikbare speelplekken, trapveldjes, playgrounds, groene ruimte, wandel- en fietspaden, sportvoorzieningen, enzovoort.

Om inzicht te krijgen in de lokale praktijk heeft het NISB ervoor gekozen om de ervaringen van negen pilots in negen verschillende gemeenten te volgen. Op deze manier is kennis en informatie vanuit de lokale praktijk verkregen. De pilots zijn stuk voor stuk verschillend van doel, aanpak, fasering en dergelijke. Bij de ene gemeente was er sprake van het ontsluiten van het stadspark, en in andere gemeente ging het om het ontwikkelen van een netwerk van wandelroutes voor ouderen door de buurt. De resultaten zijn dus context gebonden; wel kunnen uit de resultaten van de pilots leerpunten worden gehaald die ook voor andere gemeenten van belang zijn. Al deze leerpunten zijn op een gebruiksvriendelijke manier gebundeld in een «reisgids beweegvriendelijke omgeving.»

Zie ook: http://www.nisb.nl/ruimtevoorbewegen

Onlangs is vanuit mijn ministerie een behoeftepeiling met een aantal gemeenten georganiseerd. Aan de gemeentelijke vertegenwoordigers is gevraagd aan welke kennis en goede voorbeelden zij lokaal behoefte hebben ten aanzien van het thema beweegvriendelijke leefomgeving. Mede op basis van deze behoeftepeiling en mede op basis van de kennis en ervaring die het NISB de afgelopen jaren heeft opgedaan, heb ik besloten om de komende jaren de volgende activiteiten uit te (laten) voeren:

  • het verzamelen en verspreiden van kennis en goede voorbeelden over:

    • het beweegvriendelijk inrichten van schoolpleinen,

    • het tijdelijk anders bestemmen van ruimte voor sport en bewegen,

    • sport- of speelruimtenormen die lokaal worden toegepast en

    • multifunctionele sportaccommodaties.

  • Het onderzoeken van succes- en faalfactoren van multifunctionele accommodaties. Hierbij is specifieke aandacht voor de aanbevelingen die de Taskforce in dit kader heeft gedaan.

  • Via de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl stel ik middelen beschikbaar voor het gezond en beweegvriendelijk inrichten van schoolpleinen. Meer informatie over dit aanbod is beschikbaar via www.gezondeschool.nl

Daarnaast is onlangs de website www.sportopdekaart.nl online gegaan.

Deze website bevat onder andere een uitgebreid overzicht van alle sport- en beweegmogelijkheden in Nederland, zoals (sport)accommodaties, fitnesscentra en playgrounds. De website zal de komende jaren worden doorontwikkeld. Hierbij is het mijn ambitie om meer gegevens op wijkniveau te ontsluiten. Tevens wil ik via de website meer informatie over sport- en beweegmogelijkeden voor gehandicapten beschikbaar stellen.

Onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl

Sporten, bewegen en een gezonde leefstijl zijn belangrijk voor het presteren en voor het welbevinden van kinderen en jongeren, zowel op korte als op langere termijn. Het onderwijs is een van de sectoren die hier, als belangrijke ketenpartner in activiteiten voor kinderen en jongeren, een bijdrage kan leveren. In opdracht van de Ministeries van VWS en OCW geven de gezamenlijke onderwijsraden14 in de periode 2012–2016 uitvoering aan de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl. De Onderwijsagenda is een vervolg op de succesvolle aanpak van het Platform Sport, Bewegen en Onderwijs (2009–2012). Het doel is om scholen te stimuleren om tot schoolbeleid voor sport, bewegen en een gezonde leefstijl te komen, leidend tot een kwantitatieve en kwalitatieve toename van sport, bewegen en gezond leefstijlaanbod in en rondom de school. Het door mij bij het RIVM belegde programma Jeugdimpuls sluit hierop aan.

Bij het aanbod dat vanuit de Onderwijsagenda, in samenwerking met de Jeugdimpuls, beschikbaar komt staat de wens en de behoefte van scholen centraal. Scholen worden gestimuleerd om werk te maken van een gezonde leeromgeving en hierbij samen te werken met andere landelijke en regionale partijen. Scholen hebben hier zelf belang bij omdat gezonde leerlingen en studenten beter presteren. Vanaf 7 oktober tot 29 november van dit jaar kunnen scholen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het Middelbaar beroepsonderwijs een vraag indienen voor extra ondersteuning via de website www.gezondeschool.nl . Het aanbod bestaat uit:

  • gratis advies op maat door een adviseur over gezondheid en maatregelen die op de school kunnen worden genomen.

  • Een bijdrage in de kosten of extra hulp bij het uitvoeren van een gezonde school-activiteit.

  • Een geldbedrag voor het vergoeden van het aanvragen van een Vignet Gezonde School of de inzet van eigen medewerkers die school-gezondheidsbeleid ontwikkelen of uitvoeren.

Scholen horen in januari 2014 of hun aanvraag gehonoreerd wordt. Om de hoeveelheid informatie die scholen rond dit thema ontvangen te beperken, ondersteun ik tevens de bundeling van informatie over sport, bewegen en gezonde leefstijl voor het onderwijs via de website www.gezondeschool.nl .

Ambitie gymlesuren

In het Regeerakkoord is de ambitie opgenomen om meer gymlesuren te realiseren in het primair onderwijs. De Staatssecretaris van OCW zal u dit najaar informeren over de uitwerking van deze ambitie.

Websites en informatie

De vele programma's en websites worden beter vindbaar gemaakt door ze naar elkaar te laten verwijzen en door op deze website een algemene pagina toe te voegen welke informatie waar te vinden is.

Conclusie

Het programma Sport en Bewegen in de Buurt is nu ruim anderhalf jaar aan de gang. Uit de eerste resultaten blijkt dat door het programma lokaal veel energie ontstaat om meer vraaggericht sport- en beweegaanbod te realiseren. De komende maanden wil ik benutten om samen met de bestuurlijke- en ondersteunings-partners verder te werken aan het optimaliseren van (de inrichting van) het programma. De belangrijkste accenten en aandachtspunten hierbij heb ik vermeld in deze brief. Volgend najaar kunt u een nieuwe brief verwachten over de voortgang van het programma. Ik zal dan ook ingaan op de voortgang van de aangekondigde acties op het thema beweegvriendelijke leefomgeving en de stand van zaken ten aanzien van de versterking van sport en bewegen in en rondom de school.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Zie brief van 16 oktober 2013 (Kamerstuk 32 793, nr. 102)

X Noot
2

De huidige Impuls brede scholen, sport en cultuur is hier onderdeel van.

X Noot
3

In de voortgangsrapportage «monitor Sport en Bewegen in de Buurt 2013» zijn verwijzingen naar deze onderzoeken opgenomen, ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
4

Vanaf 2013 is extra financiering beschikbaar voor de buurtsportcoaches bovenop het bestaande budget voor combinatiefunctionarissen.

X Noot
5

In 2012 hebben 69 gemeenten voor het eerst financiering uit de regeling ontvangen. De ervaring leert dat het ongeveer een jaar duurt voordat deze gemeenten hun plannen gereed hebben en daadwerkelijk buurtsportcoaches aanstellen.

X Noot
6

Zie: voortgangsrapportage monitor Sport en Bewegen in de Buurt 2013,» pagina 37–41.

X Noot
7

Sportimpuls «Kinderen Sportief op Gewicht»

X Noot
8

Zie brief van 17 september 2013 (Kamerstuk 33 750 XVI, nr.2)

X Noot
9

De Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt» bestond daarnaast uit dhr. Johan Wakkie (directeur Nederlandse Hockeybond), mw. Rinette Reynvaan (wethouder Sport gemeente Dordrecht) en dhr. Simon Steen (directeur Verenigde Bijzondere Scholen).

X Noot
10

Zie www.nisb.nl/11actiepunten voor de rapportage van de Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt»

X Noot
11

Zie brief van 25 april 2013 (Kamerstuk 30 234, nr. 84)

X Noot
12

Zie www.nisb.nl/11actiepunten voor een actueel overzicht op welke wijze deze en alle andere door de Taskforce aangedragen acties en oplossingsrichtingen worden opgepakt.

X Noot
13

Binnen het programma Effectief Actief wordt gebruik gemaakt van verschillende kwalificaties (of: erkenningenniveau) van interventies. De eerste kwalificatie is «goed beschreven.» Dit erkenningstraject voor interventies maakt sinds 2013 deel uit van een breed erkenningstraject waarin naast NISB ook NJi, NCJ, RIVM en Movisie participeren. Hiermee worden voor verschillende sectoren (jeugdzorg, jeugdwelzijn, ontwikkelingsstimulering, jeugdgezondheidszorg, gezondheidsbevordering, de sociale sector en sport en bewegen) dezelfde criteria voor kwaliteit gehanteerd.

X Noot
14

Dit zijn de PO-Raad, de VO-Raad en de MBO Raad

Naar boven