29 544 Arbeidsmarktbeleid

28 719 Reïntegratiebeleid

Nr. 588 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2015

Bij de SZW begrotingsbehandeling van 4 december 20131 heb ik, op verzoek van de SGP-fractie, aan uw Kamer toegezegd te verkennen of een alternatief aan de inkomstenkant van de begroting naast of in plaats van een premiekorting mogelijk is om alle werkgevers een gelijke prikkel te geven om uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen. Het idee achter de premiekortingen is dat het financieel aantrekkelijker wordt voor werkgevers om werknemers uit kwetsbare groepen, zoals ouderen, arbeidsgehandicapten en jongeren, aan te nemen. Om het instrument zo effectief mogelijk te laten zijn, en om er dus voor te zorgen dat zo veel mogelijk werknemers uit kwetsbare groepen participeren, zouden kleine en grote werkgevers in dezelfde mate van premiekortingen moeten kunnen profiteren. Bij een loonsom kleiner dan circa € 70.000 ontstaat er namelijk een verzilveringsprobleem, omdat de af te dragen premies werknemersverzekeringen lager zijn dan de premiekorting. Het oplossen van deze verzilveringsproblematiek past goed in het beleid van het kabinet om de arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen te bevorderen en is daarmee ondersteunend aan de Participatiewet en de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten.

Naar aanleiding van deze toezegging heb ik het afgelopen jaar samen met de Staatssecretaris van Financiën een verkenning laten uitvoeren. Hieruit is gebleken dat binnen het systeem van de premiekortingen de mogelijkheden om de verzilveringsproblematiek verder te beperken zijn uitgeput. Vervolgens is bezien of er binnen het huidige instrumentarium van de afdrachtverminderingen via de loonaangifte, mogelijkheden zijn om ook kleine werkgevers volledig te laten profiteren van het financiële voordeel dat hoort bij het in dienst nemen van werkloze jongeren, oudere werklozen en arbeidsgehandicapten. In het kader van de zogenaamde «Brede agenda van de Belastingdienst»2, wordt gestreefd naar complexiteitsreductie en het robuuster maken van de werkprocessen. Een technische omvorming van premiekorting naar afdrachtvermindering, zonder aanpassing van de huidige normatiek en systematiek van aanvraag per loontijdvak, past niet binnen deze doelstellingen. Bovendien wordt de verzilveringsproblematiek dan niet geheel weggenomen.

Het is echter wél mogelijk om via een andere vormgeving de verzilveringsproblematiek op te lossen. Bovendien is van de gelegenheid gebruik gemaakt te onderzoeken in hoeverre de complexiteit verminderd en de handhaafbaarheid verbeterd kan worden. De oplossingsrichting wordt gezocht in een regeling die toegepast kan worden zonder bewerkingen in de loonadministratie, op basis van bij de overheid reeds beschikbare gegevens zoals die over gewerkte uren per dienstbetrekking en doelgroep.

Om kleine werkgevers te stimuleren werknemers uit kwetsbare groepen aan te nemen stellen de Staatssecretaris van Financiën en ik daarom voor de systematiek van het instrument premiekortingen om te vormen naar een nieuw instrument buiten de loonaangifte om. Het voornemen is de premiekorting, die thans door de werkgever zelf wordt geclaimd via de loonaangifte, te wijzigen in een uitbetaling3 door de Belastingdienst na afloop van het kalenderjaar.

Voordeel van deze wijziging is in de eerste plaats dat de verzilveringsproblematiek van de premiekortingen wordt opgelost, zodat ook de kleine werkgevers optimaal kunnen profiteren van het financiële voordeel en meer gestimuleerd worden om werknemers uit kwetsbare groepen in dienst te nemen. Omdat bij de uitbetaling achteraf gebruik wordt gemaakt van gegevens uit de loonaangiftes van het voorgaande jaar en bij de overheid bekende informatie over de doelgroep is de regeling robuust, eenvoudig en fraudebestendig. Met deze variant wordt de handhaafbaarheid vergroot. Op basis van in de polisadministratie beschikbare gegevens en informatie over de doelgroep wordt door het UWV namelijk een tegemoetkoming berekend die vervolgens door de Belastingdienst wordt uitbetaald. Tevens worden met deze werkwijze de administratieve lasten voor werkgevers verminderd. Werkgevers zijn namelijk niet langer zelf verantwoordelijk voor de berekening en verrekening via de loonaangifte. Bovendien wordt de financiële prikkel zichtbaarder, omdat het in één bedrag wordt uitbetaald in plaats van verrekend over 12 maanden. Randvoorwaarde is dat deze wijziging budgetneutraal wordt uitgevoerd. Dit betekent dat de hoogte van het financiële voordeel per werknemer per jaar naar beneden wordt bijgesteld.

Nadat de uitvoeringstoetsen van UWV en de Belastingdienst zijn ontvangen, zal duidelijk worden per wanneer de maatregel zou kunnen worden ingevoerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Handelingen II 2013/14, nr. 32, item 11

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 201

X Noot
3

Met dien verstande dat er uitbetaald wordt onder verrekening van uitstaande belastingvorderingen.

Naar boven