28 165
Deelnemingenbeleid Rijksoverheid

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2004

Zoals eerder aangekondigd in mijn brieven van 1 april en 25 oktober 2004 (TK 2003–2004, 28 165, nr. 15; TK 2004–2005, 28 165, nr. 16), treft u hierbij aan een set evaluatieverslagen van Staatsdeelnemingen.1

In de Nota deelnemingenbeleid Rijksoverheid (TK 2001–2002, 28 165, nr. 1–2) is het voornemen verwoord de Staatsdeelnemingen ten minste eenmaal per vijf jaar te evalueren2. In de Nota is vastgelegd dat deelnemingen worden afgestoten indien dit met inachtneming van het publiek belang en de zakelijke belangen van de Staat mogelijk is. De evaluaties dienen als een periodieke check ten aanzien van de eventuele belemmeringen voor afstoting. Indien er belemmeringen worden geconstateerd kan een vervolgactie zijn te trachten deze belemmeringen weg te nemen (bijvoorbeeld door verbetering van wet- en regelgeving ter borging van publieke belangen). Voorts kunnen de evaluaties worden beschouwd als nadere inhoudelijke informatievoorziening aan de Tweede Kamer over de desbetreffende deelnemingen, in aanvulling op onder meer het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2003 (TK 2004–2005, 28 165, nr. 16).

Inmiddels zijn de evaluaties van deelnemingen AVR-Chemie CV, DLV Adviesgroep NV, NV Nederlandse Spoorwegen, TenneT Transmission System Operator BV en NV Westerscheldetunnel gereedgekomen. De bevindingen en conclusies van de evaluaties zijn opgenomen in de bijgesloten evaluatieverslagen. Ten behoeve van de behandeling van het publieke kader bij deze deelnemingen is gebruik gemaakt van een vragenlijst (zie bijlage). De conclusies omtrent het publieke kader zijn afgestemd met de verantwoordelijke bewindspersonen.

De evaluatie van Ultra Centrifuge Nederland NV is op dit moment nog niet gereed. Deze wordt u nagezonden.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

In het najaar van 2002 is in verband met de controversieelverklaring van de parlementaire behandeling van deze Nota, naar aanleiding van de val van het Kabinet, afgesproken om de evaluaties uit te stellen totdat de behandeling van de Nota heeft plaatsgevonden. De nota is met uw Kamer op 1 december 2003 besproken, waarna is begonnen met het evalueren van de eerste 6 deelnemingen.

Naar boven