26 488
Behoeftestelling vervanging F-16

nr. 401
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 januari 2006

Op 15 juli 2005 heeft de Algemene Rekenkamer in een brief aan de Tweede Kamer (26 488, nr. 33) haar activiteiten toegelicht met betrekking tot de deelname van Nederland aan de ontwikkeling en aankoop van de Joint Strike Fighter (JSF). In die brief staat dat we een monitoring uitvoeren naar het project «Vervanging F-16» (JSF) en ernaar streven samen te werken met de rekenkamers van de andere deelnemende landen. Daarbij hebben we toegezegd de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van de JSF-conferentie die we in het najaar van 2005 zouden organiseren voor de verschillende rekenkamers. Tevens hebben we aangegeven in november 2005 te besluiten of we de Tweede Kamer zouden informeren over de resultaten van de monitoring.

1 JSF-conferentie

Zoals aangegeven in haar brief van 15 juli 2005 heeft de Algemene Rekenkamer op 22 en 23 september 2005 een conferentie georganiseerd waarbij de rekenkamers van de deelnemende landen informatie hebben uitgewisseld over het verloop van het JSF-ontwikkeltraject. Er waren vertegenwoordigers van de rekenkamers van het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Denemarken, Australië en Canada. Een vertegenwoordiger van de rekenkamer van de Verenigde Staten was aanwezig als toehoorder. Daarmee waren alle JSF-partners vertegenwoordigd, met uitzondering van Italië en Turkije. Deze beide landen hebben aangegeven wel bij het gezamenlijke optreden van de rekenkamers betrokken te willen blijven. Waarschijnlijk wonen ze de volgende JSF-conferentie wel bij.

Alle deelnemende rekenkamers hebben tijdens de conferentie een presentatie gehouden over de wijze waarop zij in eigen land betrokken zijn bij de controle op het JSF-project en de activiteiten die zij hiervoor tot op heden hebben ontplooid. Daarna is gezamenlijk teruggeblikt op het F-16-project. Daarbij ging het vooral om de lessen die geleerd zijn uit dat project en die relevant zijn voor het JSF-project. Vervolgens heeft het Nederlandse Ministerie van Defensie een presentatie verzorgd over de stand van zaken van het JSF-project in Nederland.

De belangrijkste uitkomst van de JSF-conferentie is dat de deelnemende rekenkamers hebben besloten tot verdere samenwerking. In de komende periode zullen zij de aandacht richten op het waarborgen van de beschikbaarheid van informatie. Verder willen ze ervoor zorgen dat hun auditrechten worden vastgelegd in het Memorandum of Understanding (MOU) voor de productiefase. De deelnemende landen beogen dit MOU eind 2006 te ondertekenen. De rekenkamers zullen gezamenlijk een document ontwikkelen waarin een door hen gewenst niveau van informatietoegang en auditrechten staat beschreven. Naar verwachting zal dit document in het eerste kwartaal van 2006 worden vastgesteld en ter kennisgeving aan de ministers van Defensie van alle deelnemende landen worden aangeboden.

Op de JSF-conferentie zijn ook afspraken gemaakt over de wijze waarop de samenwerking wordt vormgegeven:

• Het voorzitterschap van het samenwerkingsverband zal elke twee jaar rouleren. Nederland zal het komende jaar nog voorzitter zijn.

• Ieder jaar zal een bijeenkomst worden gehouden, waar de rekenkamers op vrijwillige basis kennis en ervaringen zullen uitwisselen. De voorzitter van het samenwerkingsverband zal de conferentie organiseren.

• Het tussentijds uitwisselen van informatie en ervaringen geschiedt ad hoc, onder meer via een aparte, nog te ontwikkelen, website.

2 Voortgang monitoringsactiviteiten

De Algemene Rekenkamer heeft in haar brief van 15 juli 2005 aangegeven dat zij monitoringsactiviteiten uitvoert naar de Nederlandse deelname aan het ontwikkeltraject van de JSF. Wij gaan vooral na of er tijdens het besluitvormingsproces voldoende informatie beschikbaar is. Daarnaast richten wij onze aandacht nu, ook als gevolg van de conferentie, op het gewenste niveau van informatietoegang in het MOU voor de productiefase.

In de brief stond ook dat we in november 2005 zouden besluiten of, en zo ja in welke vorm, wij de Tweede Kamer zouden informeren over de resultaten van de monitoring. Recent hebben we besloten om de Tweede Kamer in het derde kwartaal van 2006 per brief op de hoogte te stellen van onze eerste bevindingen.

3 Brief staatssecretaris

Op 19 september 2005 hebben de vaste commissie voor Defensie en de commissie voor de Rijksuitgaven aan de staatssecretaris van Defensie gevraagd een reactie te geven op de brief van de Algemene Rekenkamer van 15 juli 2005 in relatie tot het algemeen overleg van 30 maart jongstleden (26 488, nr. 29).

In een brief van de staatssecretaris van Defensie op 7 oktober 2005 (26 488, nr. 35) geeft de staatssecretaris aan dat de begrippen die hij heeft gebruikt tijdens het algemeen overleg van afgelopen maart overeenstemmen met de brief van de Algemene Rekenkamer van 15 juli 2005. Verder geeft de staatssecretaris een beschrijving van de contacten die er zijn geweest tussen het departement en de Algemene Rekenkamer. Hij onderschrijft het belang van monitoring van het project.

4 Tot slot

De Algemene Rekenkamer is verheugd dat de staatssecretaris het belang van onafhankelijke monitoring van het project erkent. Wij voorzien daarom geen problemen in het verkrijgen van de benodigde informatie van de betrokken ministeries ten behoeve van de monitoring. Zoals reeds aangegeven zullen de eerste bevindingen uit de monitoring van het project in het derde kwartaal van 2006 gelijktijdig aan de minister van Defensie, de minister van Economische Zaken en de Tweede Kamer ter beschikking worden gesteld.

Algemene Rekenkamer

drs. Saskia J. Stuiveling,

President

Jhr. mr. W. M. de Brauw,

Secretaris


XNoot
1

Dit stuk is eerder abusievelijk gepubliceerd onder kamerstuknummer 26 488, nr. 236 dat hiermee komt te vervallen.

Naar boven