21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 481 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2014

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen van de Telecomraad die op 6 juni plaats zal vinden te Luxemburg.

Het Voorzitterschap zal een voortgangsrapportage aan de Raad presenteren over het ontwerpvoorstel voor de Richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging en voor het ontwerpvoorstel voor een Verordening Europese interne markt voor elektronische communicatie. Tijdens de Raad is geen gedachtewisseling voorzien.

Onder het punt diversen zal het Voorzitterschap het resultaat toelichten van de afgeronde onderhandelingen over de Verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten en de Richtlijn kostenreductie breedbandnetwerken. Ook zal het Voorzitterschap de Raad informeren over de voortgang van de Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites.

Tot slot zal het aankomende Italiaanse Voorzitterschap haar werkprogramma voor de tweede helft van 2014 toelichten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA TELECOMRAAD 6 JUNI 2014

Richtlijn netwerk en informatiebeveiliging

Voortgangsrapportage

Het Voorzitterschap zal een voortgangsrapport presenteren over de ontwerprichtlijn inzake netwerk- en informatiebeveiliging (NIB-richtlijn). De Minister van Veiligheid en Justitie is eerstverantwoordelijke voor deze ontwerprichtlijn. Doel van de voorgestelde richtlijn is het waarborgen van een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging (NIB). Dit niveau verschilt momenteel per lidstaat. Dit leidt tot een sterk wisselend niveau van paraatheid bij incidenten en een ongelijk niveau van bescherming van consumenten en bedrijven. De Europese Commissie wil de beveiliging van het internet en de particuliere netwerken en informatiesystemen verbeteren door de lidstaten ertoe te verplichten hun paraatheid te verbeteren, beter met elkaar samen te werken en door vitale partijen (banken, energiebedrijven, vervoersbedrijven, gezondheidszorg, internetdiensten en overheden) te verplichten adequate maatregelen te nemen om beveiligingsrisico's te beheren en ernstige incidenten aan de nationale bevoegde autoriteiten te rapporteren. Het voorstel verplicht lidstaten te beschikken over een nationale NIB-strategie, een NIB-samenwerkingsplan, een instantie belast met de coördinatie van NIB-zaken en een goed functionerend Computer Emergency Response Team (CERT).

Uw Kamer is over de Nederlandse inzet geïnformeerd middels een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 1587). Het kabinet onderschrijft de noodzaak dat er stappen gezet moeten worden op het terrein van cybersecurity en verwelkomt daarom ook het voorstel voor een richtlijn die constructieve stappen zet naar een hoger niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. Ik heb uw Kamer ook geïnformeerd in het verslag van de vorige Telecomraad van 5 december 2013 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 453).

Het Europees Parlement (EP) heeft zijn positie in maart 2014 bepaald. Het EP stelt onder andere voor om een aantal internetmarktpartijen niet onder de reikwijdte van de richtlijn te laten vallen en om meerdere nationale bevoegde autoriteiten toe te staan per lidstaat.

Uit de discussies blijkt dat zowel de lidstaten onderling als lidstaten en de Europese Commissie nog niet op één lijn liggen. Het Voorzitterschap bereidt nu ten behoeve van de Telecomraad een voortgangsrapport voor, waarin de belangrijkste gedeelde principes en denkrichtingen van de lidstaten zijn opgenomen.

Verordening Europese interne markt voor elektronische communicatie

Voortgangsrapportage

De Europese Commissie heeft vorig jaar september een voorstel voor een verordening gepubliceerd die gericht is op het bevorderen van de interne telecommarkt. Tijdens de Telecomraad van 5 december 2013 waren de lidstaten kritisch over de voorstellen van de Europese Commissie. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd in het verslag van de vorige Telecomraad (Kamerstuk 21 501-33, nr. 453). Tijdens deze Telecomraad zal het Voorzitterschap rapporteren over de voortgang van de besprekingen in de Raad.

Nagenoeg alle lidstaten zijn, net als Nederland, kritisch over het voorstel voor de invoering van een eenmalige vergunning voor aanbieders van elektronische communicatiediensten voor de hele Europese Unie. Het merendeel van de lidstaten is ook kritisch over de voorstellen van de Commissie met betrekking tot spectrumbeleid, zowel wat betreft de uitbreiding van de bevoegdheden van de Commissie, als vanwege de gebrekkige onderbouwing van de noodzaak van de voorgestelde maatregelen. Nederland heeft zich uitgesproken voor het vastleggen van gemeenschappelijke uitgangspunten voor het spectrumbeleid van lidstaten, maar tegen vergaande bevoegdheden van de Commissie waarmee beleidsvoornemens van lidstaten kunnen worden geblokkeerd.

Voor wat betreft het voorstel van de Europese Commissie met betrekking tot marktregulering heeft een aantal lidstaten vraagtekens gezet bij de suggestie dat toegangsregulering niet meer nodig zou zijn indien er sprake is van twee concurrerende netwerken («two is enough»). De Europese Commissie heeft aangegeven dat deze passage slechts bedoeld is om aan te geven dat toezichthouders rekening moeten houden met de mate van concurrentie tussen infrastructuren bij de beoordeling of, en zo ja welke, toegangsverplichtingen nodig zijn. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren van Nederland. Nederland zal blijven aandringen op het schrappen dan wel wijzigen van de passage over «two is enough».

Bij de bespreking van het voorstel met betrekking tot netneutraliteit gaven veel lidstaten aan dat het voorstel van de Europese Commissie onvoldoende duidelijk is. Tevens werd de vraag gesteld of de voorgestelde regels gezien de snelle ontwikkelingen wel voldoende toekomstvast zijn. Een belangrijk aantal lidstaten pleitte voor een meer terughoudende, flexibele aanpak. Nederland heeft gepleit voor het opnemen van een verbod op prijsdiscriminatie, zoals in de Nederlandse wet is opgenomen, van internetdiensten voor aanbieders van internettoegang. Dit in aanvulling op het verbod om internetdiensten en toepassingen die via internet worden aangeboden te blokkeren of te vertragen. De lidstaten spraken zich nog niet uit over het opnemen van een verbod op prijsdiscriminatie. Nederland zal in de verdere onderhandelingen blijven aandringen op het opnemen van een verbod op prijsdiscriminatie.

De onderwerpen consumentenbescherming en roaming moeten in Raadsverband nog besproken worden.

Het EP heeft begin april haar standpunt over het voorstel van de Europese Commissie bepaald. Het EP wil het voorstel van de Europese Commissie voor een eenmalige vergunning voor de hele Europese Unie omzetten in een eenvoudige eenmalige registratie bij de BEREC en de bevoegdheden van de toezichthouders ongewijzigd te laten.

Het EP is het in grote lijnen eens met de voorstellen van de Europese Commissie op het gebied van spectrumbeleid en het voorstel ten aanzien van marktregulering wil het EP grotendeels schrappen.

Het EP wil het voorstel van de Europese Commissie met betrekking tot roaming vervangen door een voorstel, waarbij de roamingtoeslagen zo snel mogelijk worden afgeschaft (eind 2015). Mobiele communicatie in het buitenland zal dan voor hetzelfde tarief moeten worden aangeboden als communicatie in eigen land.

Dit voorstel komt inhoudelijk gezien in belangrijke mate tegemoet aan de wensen van Nederland. Nederland hecht aan een zorgvuldige overgang naar het nieuwe systeem, zodat bedrijven hun bedrijfsbeleid tijdig aan kunnen passen. Voor wat betreft netneutraliteit heeft het EP het principe van netneutraliteit beter verankerd dan in het voorstel van de Europese Commissie. In het standpunt wordt prijsdiscriminatie van diensten op het open internet niet expliciet verboden. Nederland is, zoals reeds opgemerkt, van mening dat een expliciet verbod op prijsdiscriminatie noodzakelijk is om netneutraliteit goed te waarborgen.

Het EP is het inhoudelijk eens met de voorstellen voor verbetering van de bescherming van eindgebruikers, maar stelt voor om die vast te leggen in een richtlijn in plaats van een verordening, om zo meer ruimte te laten voor aanvullende nationale maatregelen.

Diversen

Verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten

Informatiepunt

Het Voorzitterschap zal een toelichting geven op het eindresultaat van de onderhandelingen tussen de Raad en het EP over de verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten. Het EP heeft hiermee inmiddels ingestemd. Nederland zal bij die formele vaststelling een stemverklaring afleggen waarin aangegeven wordt dat we tevreden zijn over de wijze waarop toezicht is geregeld maar onze zorg uitspreken over en aandacht vragen voor de uitvoerbaarheid van de verordening.

De verordening maakt het grensoverschrijdend gebruik mogelijk van elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten. Met vertrouwensdiensten worden elektronische handtekeningen, elektronische tijdstempels, elektronische zegels, elektronische bezorgdiensten en certificaten die de echtheid van websites moeten garanderen bedoeld. De verordening maakt veilig elektronisch berichtenverkeer tussen burgers, bedrijven en overheden binnen de lidstaten mogelijk. Dit is een belangrijk punt uit zowel de Europese, als de nationale Digitale Agenda.

De Nederlandse speerpunten in de onderhandelingen in raadsverband zijn voor een belangrijk deel verwezenlijkt:

  • Nederland wilde dat de partij die feitelijk handelt (zoals een private aanbieder van een elektronische identiteit) hiervoor verantwoordelijk en aansprakelijk is. Dit punt is zo in de verordening gekomen.

  • Nederland heeft ingezet op stevig toezicht op alle vertrouwensdiensten in de verordening. Zogeheten niet gekwalificeerde vertrouwensdiensten vallen onder licht toezicht en gekwalificeerde vertrouwensdiensten vallen onder zwaar toezicht met periodieke controles. Nederland wilde ook toezicht op de websitecertificaten. Dit zijn de certificaten waarmee het bij de Diginotaraffaire in 2011 mis ging. Deze niet-gekwalificeerde certificaten vallen voortaan onder het lichte toezichtregime. Daardoor kan de toezichthouder ingrijpen indien het opnieuw mis zou gaan met deze certificaten. Hiermee is ook mijn toezegging aan uw Kamer ingevuld. De verordening regelt geen toezicht op elektronische identiteiten. Dit is en blijft een nationale aangelegenheid.

  • Nederland wil kunnen vertrouwen op buitenlandse elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten. Nederland wil dat er kan worden ingegrepen bij problemen. De verordening schrijft alleen de verplichte erkenning voor van elektronische identiteiten met een substantieel of hoog betrouwbaarheidsniveau. Problemen met elektronische identiteiten moeten bij de Europese Commissie worden gemeld. Een nationaal elektronisch identificatiesysteem kan bij problemen worden afgeschakeld van het netwerk van elektronische identiteiten.

  • Nederland wil dat de verordening voor de partijen die ermee moeten werken ook praktisch uitvoerbaar is. De verordening verbindt nationale elektronische identiteitssystemen aan elkaar. Doordat deze systemen van elkaar verschillen in techniek en betrouwbaarheid ontstaat een complex netwerk. De complexiteit kan belemmerend zijn voor burgers, bedrijven en overheden die ermee moeten werken. Door aansluiting op de bestaande Nederlandse identiteitsinfrastructuur en door praktische ondersteuning wil Nederland de complexiteit reduceren en de uitvoerbaarheid vergroten.

Richtlijn verlaging kosten aanleg breedbandnetwerken

Informatiepunt

Het Voorzitterschap zal het bereikte eindresultaat toelichten. Uw Kamer is 6 mei geïnformeerd over het resultaat over de onderhandelingen over deze richtlijn (Kamerstuk 33 613, nr. 6).

Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites

Informatiepunt

Het Voorzitterschap zal een toelichting geven op de voortgang van de Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is eerstverantwoordelijk voor deze Richtlijn. Het kabinet heeft u eerder geïnformeerd in het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 1544).

Er is volgens het kabinet geen noodzaak tot het door de Europese Unie vaststellen van de toegankelijkheidsvereisten en de daarop gebaseerde conformiteitsnormen voor websites van overheden ter bevordering van de werking van de interne markt. In de Telecomraad van 6 juni 2013 is er ook een voortgangsrapportage geweest. Hierover heb ik u in het verslag geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-33, nr. 427).

Het Europees Parlement heeft in maart 2014 de richtlijn aanvaard en aangescherpt. De Europese Commissie heeft in de Annex bij de ontwerprichtlijn twaalf categorieën overheidswebsites gedefinieerd waarvoor de geharmoniseerde standaard voor webtoegankelijkheid zou moeten gaan gelden. Het Europees Parlement heeft de Richtlijn zo geamendeerd dat alle overheidswebsites en websites van organisaties die overheidstaken uitvoeren onder richtlijn zouden komen te vallen. De verruiming naar alle websites van alle overheden vindt Nederland een disproportionele verruiming van de reikwijdte van de ontwerprichtlijn.

Informatie van het aankomende Voorzitterschap

Presentatie van het aankomende Italiaanse Voorzitterschap

Het aankomende Italiaanse Voorzitterschap zal haar werkprogramma voor de tweede helft van 2014 presenteren.

Naar boven