21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 1408 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2022

Door middel van deze brief informeer ik uw Kamer over het verloop van de Landbouw- en Visserijraad van 21 maart jl. Daarnaast maak ik van deze brief gebruik om uw Kamer het nieuwe WEcR-rapport met de knelpuntenalyse toe te zenden1. Ook informeer ik uw Kamer in deze brief over de situatie rond gezelschapsdieren die vanuit Oekraïne naar de EU komen. Tot slot ga ik kort in op vragen van uw Kamer over de veterinaire aspecten van handel met Afrika, aan de orde in het Commissiedebat Handelsbetrekkingen Afrika van 16 februari jongstleden (met de Minister voor BHOS) (Kamerstuk 34 952, nr. 152).

I. Agendapunten op de Raad

Marktsituatie

De Raad werd geopend met een emotionele toespraak van de Minister van Landbouw van Oekraïne. De toespraak heeft een diepe indruk gemaakt op mijzelf en de andere EU-landbouwministers. De lidstaten, voorzitter en Commissie hebben toegezegd hulp te bieden waar mogelijk.

Vervolgens gaf de Commissie een overzicht van maatregelen waaraan gewerkt wordt om de negatieve impact van de oorlog op de EU-voedselproductie op te vangen. De Commissie benadrukte nogmaals dat de voedselzekerheid in de EU niet in het geding is, mede dankzij het GLB en de goed functionerende interne markt. Daarnaast verzekerde de Commissie dat er genoeg kunstmest beschikbaar is in de EU. Desalniettemin gaf de Commissie aan dat de Russische invasie in Oekraïne heeft geleid tot verstoringen in de handelsstormen van o.a. tarwe, gerst, mais en zonnebloemen. Dit bedreigt de voedselzekerheid in de MENA-regio en betekent daarmee ook een geopolitiek risico. De EU zal samen met haar internationale partners optrekken om hieraan het hoofd te bieden.

De Commissie gaf een overzicht van de maatregelen waaraan gewerkt wordt: bijeenkomsten van het European Food Security Crisis preparedness and response Mechanism en de pig reflection group (10/03), de Commissiemededeling REPower Europe en een tijdelijk crisiskader voor staatsteun voor boeren, vissers en grootverbruikers van energie. De Commissie kondigde een mededeling over voedselzekerheid aan (inmiddels verschenen op 23 maart jl.), die – in lijn met de Verklaring van Versailles – gepaard gaat met een maatregelenpakket. De meeste van die maatregelen zijn afgelopen weken al gepubliceerd: steun voor private opslag varkensvlees, activeren van bijzondere marktmaatregelen (incl. het inzetten van de crisisreserve en nationale opslagen) voor boeren die het hardst geraakt zijn, tijdelijke vrijstelling van de GLB-vergroeningsverplichting (in productie nemen van braakliggend bouwland voor eiwitgewassen), mogelijkheid tot hogere GLB-voorschotten (zie ook de brief aan uw Kamer van 29 maart jl. met Kamerstuk 21 501-32, nr. 1407). De Commissie gaf aan overtuigd te zijn dat voor de middellange en lange termijn de transitie naar een duurzame, veerkrachtige landbouwsector langs de lijnen van de Green Deal de oplossing is. Of en hoe we deze maatregelen in Nederland in kunnen zetten wordt momenteel uitgezocht.

De lidstaten spraken veelal steun uit voor de Commissievoorstellen. Enkele lidstaten benoemden daarbij wel dat voedselzekerheid voorop zou moeten staan en dat het de eerste doelstelling is van het GLB om deze te verzekeren. Ik heb aangegeven dat de EU minder afhankelijk moet worden van de import van kritieke grondstoffen van slechts enkele leveranciers, door diversificatie en het openhouden van handelsstromen. Het openhouden van handelsstromen en het respecteren van de interne markt werd ook benadrukt door andere lidstaten. Tevens heb ik opgeroepen tot een versnelde transitie naar duurzame, veerkrachtige en voedselsystemen in lijn met de doelstellingen van de Green Deal en de Farm-to-Fork-strategie. Deze versnelling zou bereikt kunnen worden o.a. door de regelgeving rondom het gebruik van GGO’s (toelating new breeding technieken), diervoeders (gebruik van diermeel, insecten) en handelsnormen (minimum percentage graan invoer voor vrije uitloopkippen) tegen het licht te houden. Ten aanzien van de door de Commissie voorgestelde maatregelen heb ik aangegeven vanwege de uitzonderlijke omstandigheden akkoord te kunnen gaan met het activeren van art. 219 (crisisreserve), op voorwaarde dat de steun bijdraagt aan een robuust, veerkrachtig en duurzaam voedselsysteem (zie ook de brief aan uw Kamer van 29 maart jl. met Kamerstuk 21 501-32, nr. 1407). Dit voorstel kon op steun rekenen van vrijwel alle lidstaten. Enkele lidstaten vroegen enkele lidstaten om een andere verdeelsleutel, ten faveure van kleinere bedrijven. Tevens heb ik aangegeven mee te kunnen gaan in het voorstel om braakliggend bouwland onder de huidige GLB-vergroeningsmaatregelen in gebruik te mogen nemen voor de productie van voedsel of veevoer. Ook hier was brede steun voor bij andere lidstaten. Vervolgens heb ik toestemming gevraagd om tijdelijk biologisch mengvoer te mogen mixen met niet-biologisch gecertificeerde ingrediënten, vanwege problemen met de aanvoer uit Oekraïne. De Commissie erkende dit probleem en gaf aan te werken aan een oplossing. Ten slotte heb ik aandacht gevraagd voor voedselzekerheid in Oekraïne en de MENA-regio.

De Commissie benadrukte dat het GLB slechts 0,3% uitmaakt van het BNP van de EU en dus wellicht ontoereikend is om de crisis het hoofd te bieden. De Commissie zag geen tegenstrijdigheid in het zich bekommeren om boeren vanuit het oogpunt van voedselvoorziening en het vasthouden aan de Green Deal doelen. Volgens de Commissie vroeg de korte termijn om maatregelen om de markt te stabiliseren, maar moet de sector op de lange termijn verduurzamen en autonomer worden. De Voorzitter gaf aan dat de Commissie samen met lidstaten en de Ministers van Buitenlandse Zaken en Landbouw gaat kijken hoe te reageren op de specifieke vragen en behoeften van Oekraïne. Tegelijkertijd vroeg het Voorzitterschap aandacht voor de Europese boeren en de voedselzekerheid binnen en buiten de EU.

GLB Nationaal Strategische Plannen

Het Franse voorzitterschap opende de tafelronde door het belang van een transparant proces te onderstrepen. Een transparant proces is van belang voor de boeren, maar ook voor de burgers. De Commissie gaf aan dat de situatie in Oekraïne gevolgen kan hebben voor de Nationaal Strategische Plannen (NSP’s) en dat lidstaten wellicht nog wijzigingen zullen moeten doorvoeren. Daarbij onderstreepte de Commissie het belang van plannen die de weerbaarheid van het voedselsysteem versterken. Daarbij werd genoemd dat niet afgeweken zou worden van Green Deal-doelen. De Commissie gaf aan dat een duurzamer en onafhankelijker voedselsysteem juist nu belangrijk is.

De commissie had alle NSP’s ontvangen en is momenteel bijna klaar met de analyse van 19 plannen. In de observatiebrieven aan de lidstaten zal de Commissie haar politieke, strategische en technische observaties over het plan delen. De brieven zullen naar verwachting begin april openbaar gemaakt worden. Ik zal de observatiebrief wanneer deze openbaar is gemaakt delen met uw Kamer. Hoe snel de goedkeuring vervolgens zal plaatsvinden hangt af van de herzieningen van de lidstaten, aldus de Commissie. Hierbij werd specifiek verwezen naar concrete maatregelen zoals het uitfaseren van legbaterijen en het couperen van varkensstaarten. Daarnaast werd verwezen naar het belang van nationale streefwaarden voor het behalen van de Green Deal doelen in de NSP’s.

Na de Commissie kreeg Hongarije de gelegenheid om onder het agendapunt NSP terugkoppeling te geven van de Visegrad +4 bijeenkomst. De bijeenkomst ging over de gevolgen van het nieuwe GLB en de Green Deal doelen voor de voedselvoorziening. Hongarije onderstreepte dat de Europese voedselzekerheid niet in gevaar gebracht mocht worden door de Farm-to-Fork-strategie en bepleitte een herziening van het ambitieniveau.

De lidstaten riepen op tot een transparant en snel goedkeuringsproces, waarbij ruimte moet zijn voor het implementatieproces in de planning. Daarnaast reageerden veel lidstaten op de oproep van de Commissie met betrekking tot de Green Deal doelen in de NSP’s door te onderstrepen dat de plannen alleen beoordeeld mogen worden op juridisch bindende afspraken. Daarnaast vroegen veel lidstaten aandacht voor voedselzekerheid. De Commissie reageerde door aan te geven geen enkele reden te zien om de goedkeuringsprocedures voor de eerste 19 plannen niet eind juni af te ronden. Daarnaast onderstreepte de Commissie nogmaals dat een bijdrage aan de Farm-to-Fork-strategie en de Biodiversiteitsstrategie niet mag worden verminderd of verwaarloosd.

AOB Oostenrijk: eiwittransitie

Oostenrijk presenteerde een nota waarin de Commissie opgeroepen wordt tot het ontwikkelen van een Europese eiwitstrategie. De Oostenrijkse Minister gaf aan dat de oproep een vervolg is op de uitkomsten van de conferentie over plantaardige eiwitten die plaatsvond in september 2021. Het belang van dit thema wordt door de situatie in Oekraïne eens te meer onderstreept, aldus Oostenrijk. Zij roepen op tot een toename in de teelt van eiwitgewassen binnen de EU. Veel lidstaten onderstrepen de noodzaak om minder afhankelijk te worden van eiwitimporten uit derde landen. Daarnaast geeft vrijwel elke lidstaat aan de noodzaak van een Europese eiwitstrategie in te zien. Ik heb steun uitgesproken voor het Oostenrijkse voorstel en aangegeven een Europese strategie een logisch vervolg te vinden op de Nationale Eiwitstrategie (NES). Dit thema past in de ambities van de vergroening van het GLB, de Green Deal en de NES. De Commissie gaf aan het zeer waardevol te vinden dat enkele lidstaten een NES hebben opgesteld, maar op dit moment niet van plan is een Europese strategie te ontwerpen. De Commissie vond dat het nieuwe GLB voldoende aanknopingspunten biedt om tegemoet te komen aan de wensen van Oostrenrijk. De Commissie onderstreepte uit te kijken naar de plannen met betrekking tot dit thema in de Nationaal Strategische Plannen.

AOB’s Polen en Slovenië: gewasbescherming

Het diversenpunt van Polen over de gelekte versie van de Sustainable Use Directive en het punt van Slovenië over vervangers voor glyfosaat werden in één tafelronde behandeld. Polen vroeg samen met een groep andere lidstaten aandacht voor de hoge ambities in de Sustainable Use Directive. Polen gaf aan dat de huidige vorm te veeleisend was voor de verschillende Farm-to-Fork-doelen. De oproep vroeg aandacht voor de garantie van voedselzekerheid. Slovenië vroeg daarnaast aandacht voor het gebrek aan alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen die nu van de markt worden gehaald. Veel lidstaten deelden de zorgen van Polen en Slovenië. Ik gaf aan vooral de ambitie te erkennen om via een geïntegreerde aanpak (Integrated Pest Management) aan de doelen van F2F te willen voldoen. Hierbij heb ik tevens aangegeven dat de administratieve lasten die nu worden opgelegd, zorgen baren.

De Commissie gaf aan niet te willen reageren op gelekte versies van voorstellen die niet vastgesteld zijn. Desalniettemin gaf de Commissie aan goed geluisterd te hebben naar de zorgen en opmerkingen van de lidstaten. De Commissie gaf aan oog te hebben voor regionale verschillen en hier zoveel mogelijk rekening mee te houden in de doelstellingen. In de samenvatting die Commissaris Kyriakides gaf van de opmerkingen bezwoer ze echter ook dat het doel van de F2F juist in deze tijd bewijst noodzakelijk te zijn. Ze wilde niemand achterlaten, maar gaf ook de noodzaak aan om tijdig oplossingen aan te dragen.

AOB Vrienden van de geografische aanduidingen

In april 2022 wordt een voorstel voor herziening van het beleid inzake geografische aanduidingen verwacht. Spanje presenteerde, namens de groep «vrienden van de geografische aanduidingen», tijdens de Raad een verklaring waarin zij pleitten voor toetsing van de geografische aanduidingen door DG Agri, de opname van vrijwillige duurzaamheidscriteria, een sterkere rol voor producentenorganisaties en efficiënte controles. Enkele lidstaten uit de groep spraken hun steun uit. Ik heb dit agendapunt aangehoord. De Commissie heeft geen reactie gegeven in de Raad.

AOB Stijging van de brandstofprijzen in de visserijsector

Spanje vroeg namens een groep lidstaten aandacht voor de gevolgen van de hoge brandstofprijzen voor de visserijsector. De kosten voor brandstof dreigen de sector tot stilstand te brengen, de rentabiliteit leidt onder de prijsstijgingen, aldus Spanje. Spanje benadrukte het belang van visserijactiviteiten voor de voedselzekerheid. Als oplossing noemde Spanje steun uit het visserijfonds EMVAF, door de toepassing van artikel 26. Dit biedt de mogelijkheid voor een schadevergoeding voor uitzonderlijke gebeurtenissen bij ernstige verstoring van de markten. Een grote groep lidstaten signaleerde dezelfde problemen en steunde het verzoek van Spanje om maatregelen te verkennen. Enkele lidstaten vroegen daarnaast aandacht voor het wegvallen van Oekraïne als afzetmarkt. Een lidstaat stelde voor een extra mogelijkheid voor het meenemen van ongebruikte quota van dit jaar naar volgend jaar, rekening houdend met het wetenschappelijk advies. Daarnaast werd aangegeven dat het fonds alleen een ad hoc oplossing kan vormen, waardoor een tijdelijk crisiskader en specifieke regels voor staatssteun nodig zijn. Ik heb begrip getoond voor het verzoek aan de Commissie om maatregelen te onderzoeken, zodat ik op basis daarvan besluiten kan nemen. Daarnaast heb ik aangegeven het verbod op pulsvisserij te betreuren, omdat deze energie-efficiënte techniek nu van groot nut zou zijn geweest.

De Commissie gaf aan de signalen van de lidstaten goed te hebben ontvangen en te zullen kijken naar mogelijke maatregelen. De staatsteunregels voor landbouw en visserij krijgen een tijdelijk kader voor een crisispakket dat met terugwerkende kracht zal gelden. Dit voorziet in nuttige maatregelen en ook het EMVAF biedt mogelijkheden. De Commissie gaf aan op korte termijn een besluit te nemen over de toepassing van artikel 26. De Commissie wilde tevens kijken naar het lopende EMVAF. Dit zal nog technisch en juridisch bekeken worden. Daarnaast gaf de Commissie aan dat structurele hervorming van de sector noodzakelijk blijft. De crisis toont de grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen duidelijk aan. De Commissie gaf aan dat ingezet moet worden op hernieuwbare energie, innovatie en onderzoek, ook om de doelstellingen van de Green Deal te behalen.

II. Knelpuntenanalyse conflict Oekraïne

Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne heb ik WEcR gevraagd om verschillende rapportages op te leveren over de effecten op het voedselsysteem op mondiaal, Europees en Nederlands niveau. In de eerste rapportage (Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1402) stond de handel centraal tussen Oekraïne, Rusland, Belarus en Nederland. Een tweede rapportage (Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1406), heeft een eerste inzicht gegeven in de mogelijke gevolgen van de oorlog voor de voedselzekerheid op de korte termijn, zowel mondiaal als in de EU-27 en Nederland.

In de derde rapportage die ik bij dit verslag heb bijgevoegd wordt ingegaan op de knelpunten en gevolgen voor ketens en sectoren in Nederland op de korte termijn als gevolg van de oorlog in Oekraïne, de internationale handelssancties tegen Rusland en Belarus en daaruit volgende verstoringen van en in agrofoodketens. De centrale vraag in deze rapportage is welke knelpunten op de korte termijn kunnen optreden in de onderscheiden agroketens. Het gaat dan zowel om knelpunten in de levering van inputs, als knelpunten in de afzet. Onder korte termijn wordt verstaan de komende 6 maanden.

De rapportage laat zien dat in verschillende sectoren vooral de prijsstijgingen van energie, kunstmest en veevoer tot knelpunten kunnen leiden op korte termijn. Verder zijn er specifieke producten waarvan de beschikbaarheid beperkt kan worden, zoals biologisch en GMO-vrij veevoer en zonnebloemolie. Dit kan leiden tot knelpunten in specifieke sectoren. De informatie uit deze analyse neem ik mee in mijn beleidsafwegingen. De knelpunten die worden geïdentificeerd blijf ik intensief volgen. Ook blijf ik met de verschillende sectoren en de Europese Commissie in gesprek over mogelijke oplossingen.

Op dit moment zijn er nog twee andere rapportages van WEcR voorzien. In het eerstvolgende rapport wordt ingegaan op de mogelijke financiële kortetermijneffecten van de verstoringen voor de land- en tuinbouwbedrijven. Ook worden met behulp van scenarioanalyses in de loop van april de mogelijke effecten voor de voedselvoorziening, productie en economische resultaten op de middellange termijn onderzocht.

III. Dieren uit Oekraïne

Veel mensen uit Oekraïne en Rusland vertrekken vanwege de oorlog in Oekraïne naar de Europese Unie (EU). Vluchtelingen willen hun gezelschapsdieren niet achterlaten en nemen deze mee. Dat kan risico’s inhouden voor de dier- en volksgezondheid. Ik informeer u mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in deze brief over de manier waarop we proberen deze risico’s te minimaliseren en te mitigeren.

Importregelgeving en crisismaatregelen

Gezien de crisissituatie heeft de Europese Commissie (EC) lidstaten opgeroepen flexibel om te gaan met de invoereisen van gezelschapsdieren vanuit Oekraïne en Rusland die met hun eigenaar mee reizen. De regels voor de invoer van dieren zijn vastgelegd in Europese regelgeving. Alleen als wordt voldaan aan de diergezondheids- en volksgezondheidsvoorwaarden kunnen dieren worden geïmporteerd. Er wordt in deze situatie door Nederland en de andere Europese lidstaten gebruik gemaakt van een uitzondering in de Europese regelgeving (artikel 32 van de EU verordening 576/2013) voor niet-commerciële import van gezelschapsdieren met eigenaar.

Risico’s voor dier- en volksgezondheid

Oekraïne is een hoog-risico gebied voor rabiës en ook in Rusland komt rabiës voor, terwijl Nederland vrij is van deze ziekte. Voor de volksgezondheid is met name hondsdolheid (rabiës), een voor mens en dier dodelijke infectieziekte, een risico. Vaccinatie van honden en katten voorkomt besmetting, echter een groot deel van de gezelschapsdierenpopulatie in Oekraïne en Rusland is niet gevaccineerd. Daarom is het belangrijk dat risico’s zo goed als mogelijk worden gemitigeerd. Gemeenten, veiligheidsregio’s, NVWA en dierenartsorganisaties roepen vluchtelingen op om direct diergeneeskundige hulp te zoeken en contact van hun dier te vermijden met andere dieren en mensen. In Oekraïne en Rusland komen naast rabiës ook andere dierziekten voor die consequenties hebben voor de volksgezondheid zoals Dirofilaria (hartworm), Brucella (canis) en Echinococcus (vossenlintworm).

Gezelschapsdieren met eigenaar

Nederland staat net als de andere EU lidstaten toe dat honden en katten met eigenaren meereizen naar Nederland gebruikmakend van de uitzondering in de EU-regelgeving en verzoek om coulance door de EC. De kans dat gezelschapsdieren met een eigenaar besmet zijn met rabiës is in het algemeen namelijk relatief klein omdat ze in huizen leven, minder in contact staan met andere (eventueel geïnfecteerde) dieren, en mogelijke vaccinatie.

Vluchtelingen die aankomen in Nederland met hun dier(en) worden via gemeenten, veiligheidsregio’s, NVWA en dierenartsorganisaties geïnformeerd en dringend opgeroepen om direct diergeneeskundige hulp te zoeken en contact van hun dier te vermijden met andere dieren en mensen. Op de website van de NVWA, Faculteit Diergeneeskunde en op de website van samenwerkende dierenhulporganisaties is deze informatie te vinden. Ook wordt in overleg met de veiligheidsregio’s diergeneeskundige hulp bij de opvanglocatie zelf geregeld. De samenwerkende dierenhulporganisaties bieden financiële ondersteuning bij de zorg voor dieren van vluchtelingen en regelen geschikte gastgezinnen als dit nodig is. De dierenarts die de huisdieren behandelt, meldt het bezoek bij de NVWA onder andere voor registratie en risicoanalyse. De risico’s worden zo goed als mogelijk gemitigeerd via identificatie (chip), vaccinatie, (thuis)quarantaine, ontworming, en registratie. Echter als het dier als risico «hoog» wordt ingeschat, bijvoorbeeld omdat het dier nooit gevaccineerd is geweest tegen rabiës, zal de NVWA tot plaatsing in officiële quarantaine overgaan. Als een dierenarts een gezelschapsdier ervan verdenkt besmet te zijn met rabiës is de dierenarts ook verplicht om deze verdenking bij de NVWA te melden. De NVWA zal dan verdere stappen nemen.

Gezelschapsdieren zonder eigenaar

Er zijn signalen dat dierenorganisaties en particuliere initiatieven gezelschapsdieren zonder eigenaar uit Oekraïne willen halen vanwege de schrijnende situatie aldaar. De kans dat deze dieren met onbekende herkomst besmet zijn met rabiës is echter reëel en aanzienlijk groter dan bij dieren mét een eigenaar. Hoe begrijpelijk de zorgen voor deze dieren ook zijn, acht ik de risico’s voor dier- en met name volksgezondheid van het toelaten van deze dieren te groot. Het is dan ook niet toegestaan om deze dieren het land in te brengen. Ook alle andere EU-lidstaten hebben te kennen gegeven deze categorie gezelschapsdieren niet te willen ontvangen. Organisaties die zich inzetten voor zwerfdieren zijn op de hoogte gesteld dat het flexibel omgaan met de invoereisen van gezelschapsdieren niet geldt voor gezelschapsdieren zonder eigenaar.

Overige dieren

Voor overige dieren wordt op basis van individuele risicoanalyse worden beoordeeld of de invoer en aanvoer naar Nederland qua volksgezondheid en diergezondheid verantwoord is en of er adequate quarantaine en opvang mogelijk is. Op dit moment worden er bijvoorbeeld noodverzoeken gedaan voor (tijdelijke) opvang van dieren uit Oekraïense dierentuinen en -parken.

Tot slot, wil ik opmerken dat ondanks alle inspanningen die worden geleverd om risico’s te beperken, de kans blijft bestaan dat er ergens in de EU een rabiësinfectie bij een dier gevonden wordt met de bijkomende risico’s voor de volksgezondheid, ook in Nederland. Met bovenstaande beschreven werkwijzen wordt eraan gewerkt om het dier- en volksgezondheidsrisico te minimaliseren en biedt het de mogelijkheid voor de vluchtelingen ook voor hun dier waaraan zij gehecht zijn een veilig heenkomen te vinden.

IV. Veterinaire aspecten van handel met Afrika

In het debat op 16 februari 2022 met de Minister voor BHOS is toegezegd dat er, in overleg met de Ministers van BHOS en VWS, schriftelijk zou worden teruggekomen op de vragen van de Kamer over de veterinaire aspecten van handel met Afrika, de Nederlandse aanpak en hoe die zich verhoudt tot het plan van aanpak van landen zoals bijvoorbeeld Duitsland.

De Chief Veterinary Officer (CVO) van Nederland maakt afspraken met derde landen, dus ook met de CVO’s van individuele Afrikaanse landen, over de veterinaire voorwaarden waaronder Nederlandse bedrijven naar het betreffende land kunnen exporteren. Wat die voorwaarden zijn hangt af van het exportproduct of de te exporteren dieren. Uitgangspunt daarbij is dat Nederland een betrouwbare en degelijke handelspartner is en dat de internationale normen en standaarden die er zijn op dit gebied (OIE) in acht worden genomen. De afspraken die worden gemaakt (bindende exportcertificaten) komen tot stand in nauwe samenwerking en na overeenstemming met de betrokken sector, via hun branchevertegenwoordiger. Er is hierbij ook aandacht voor een gelijk speelveld tussen landen op sanitair en veterinair gebied, conform de handelsregels van de Wereld Handelsorganisatie (WTO). Daarnaast vindt er waar nodig afstemming plaats met andere exporterende lidstaten over exportcertificaten. De CVO staat via de bestaande procedures open voor verbetering van specifieke exportvoorwaarden mits opportuun, veterinair verantwoord en acceptabel voor het betreffende derde land. Bestaande bindende afspraken zijn te raadplegen op de website van de NVWA.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven