31 Wapenexportbeleid

Aan de orde is het VAO Wapenexportbeleid (AO d.d. 11/02). 

De voorzitter:

Ik heet u allen van harte welkom, in het bijzonder de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking alsmede haar staf. We hebben drie sprekers, die elk twee minuten zullen spreken. De eerste spreker is de heer Jasper van Dijk. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het begaan van oorlogsmisdaden is verwerpelijk, helemaal als die misdaden worden begaan met Nederlandse wapens. Daarom dien ik de volgende twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Saudi-Arabië in Jemen clustermunitie inzet en ernstige oorlogsmisdaden begaat, zoals onder meer beschreven in rapporten van de VN en mensenrechtenorganisaties; 

verzoekt de regering, zolang Saudi-Arabië doorgaat met het schenden van het oorlogsrecht in Jemen, een nationale vergunningsstop voor de uit- en doorvoer van militair materieel naar Saudi-Arabië in te stellen en in EU-verband te pleiten voor het overnemen van dit beleid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 271 (22054). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het kabinet van Israël verwacht dat elk geweldsmiddel uitsluitend in overeenstemming met het internationaal recht wordt ingezet; 

overwegende dat uit Nederland afkomstige diensthonden door het Israëlische leger in strijd met het internationaal recht worden ingezet; 

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat uit Nederland afkomstige diensthonden niet langer door het Israëlische leger ingezet worden in strijd met het internationaal recht, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 272 (22054). 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik licht kort even toe waarom mijn fractie de motie van de SP met plezier, of eigenlijk met verdriet, heeft meeondertekend, want de aanleiding hiervoor is natuurlijk heel droevig. In november dienden wij al met zijn tweeën — volgens mij ook nog met andere fracties — een motie in waarin opgeroepen werd tot een wapenembargo tegen Saudi-Arabië, maar die motie haalde het niet. Volgens mij is het belangrijk dat die het nu wel haalt, omdat, zoals collega Van Dijk al heeft gezegd, dat land op grote schaal misstanden begaat in Jemen. Die misstanden zijn goed gedocumenteerd door ngo's en de VN. Op misstanden moet een signaal volgen. Het is daarom onverantwoord om door te gaan met het individueel beoordelen van wapenexport, van export van strategische goederen en export van goederen voor dual use naar Saudi-Arabië. Dat is geen signaal. Het signaal is: op dit moment, vanwege deze duidelijke reden en vanwege hetgeen in Jemen gebeurt, kunnen wij niet meer exporteren. Als je naar de Europese criteria voor wapenexport kijkt, is dat ontegenzeggelijk belangrijk en duidelijk: ernstige mensenrechtenschendingen, risico's voor vrede en veiligheid in de regio en de moeizame houding van Saudi-Arabië, de criteria 2, 4 en 6. 

Daar komt ten opzichte van vorig jaar nog bij dat ook het Europees Parlement heel duidelijk stelling heeft genomen en in een resolutie heeft opgeroepen tot een Europees wapenembargo tegen Saudi-Arabië. Dat betekent dat het kabinet niet op de handen kan blijven zitten. Ik vraag minister Ploumen op welke manier het kabinet in zijn rol van voorzitter van de Europese Unie uitvoering gaat geven aan de resolutie van het Europees Parlement, want als spil heeft Nederland een belangrijke rol te spelen, en om samen met mevrouw Mogherini ervoor te zorgen dat alle Europese lidstaten dezelfde beweging maken op basis van deze Europese criteria. Gaat het kabinet zich langs deze lijn en langs de lijn van de motie van collega Van Dijk en mijzelf inzetten? 

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg met z'n allen gesproken over de situatie in Saudi-Arabië en de vermeende oorlogsmisdaden die door Saudi-Arabië in Jemen gepleegd worden. Namens mijn fractie heb ik gezegd dat het onder die omstandigheden inderdaad onacceptabel is dat er wapens die kant op gaan. Daarop kondigde collega Van Dijk aan dat hij dit in een VAO wilde vastleggen. Mij lijkt het beter dat ik dat dan ook maar zelf in mijn eigen woorden namens mijn eigen partij doe. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Saudi-Arabië zich schuldig maakt aan schendingen van het humanitair oorlogsrecht in Jemen, zoals onder meer beschreven in het rapport van het VN-Panel of Experts on Yemen van 22 januari jl.; 

constaterende dat de mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië onverminderd slecht is, dat recent het aantal executies fors is toegenomen en dat de positie van mensenrechtenverdedigers buitengewoon zorgelijk blijft; 

overwegende dat het Europees Gemeenschappelijk Standpunt (EUGS) inzake wapenexport heldere criteria bevat die wapenexport verbieden als het risico bestaat op mensenrechtenschendingen (criterium 2), het verstoren van vrede en veiligheid in de regio (criterium 4) en een gebrek aan respect voor internationaal recht (criterium 6); 

overwegende dat het Europees Parlement op 25 februari jl. een resolutie heeft aangenomen waarin het Hoge Vertegenwoordiger Mogherini oproept om een initiatief te lanceren om te komen tot een Europees wapenembargo tegen Saudi-Arabië; 

verzoekt de regering, op basis van de EU-criteria het wapenexportbeleid strikt toe te passen en derhalve zolang er sprake blijft van het risico dat militaire en dual-usegoederen kunnen worden ingezet voor schendingen van mensenrechten en van het humanitair oorlogsrecht, geen vergunningen voor deze goederen naar Saudi-Arabië goed te keuren; 

verzoekt de regering tevens, in lijn met de in de initiatiefnota "Wapens en Principes" verwoorde ambities voor een geharmoniseerd Europees wapenexportbeleid, andere lidstaten op te roepen en aan te sporen tot eenzelfde strikte toetsing van de EU-criteria voor wapenexport naar Saudi-Arabië, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Servaes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 273 (22054). 

De heer Sjoerdsma heeft nog een interruptie. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Kan de heer Servaes duiden waar het verschil zit tussen het standpunt van het kabinet en zijn motie? Daar zoek ik nog even naar. 

De heer Servaes (PvdA):

Ik geloof niet dat collega Sjoerdsma zelf bij het algemeen overleg aanwezig was. Tussen een aantal deelnemers aan dat overleg leek er semantische verwarring te bestaan over de uitleg van de criteria, de toepassing van de criteria et cetera. In dat verband en gebruikmakend van de gelegenheid die collega Van Dijk mij gaf, leek het mij goed om nog eens heel zorgvuldig op te schrijven hoe het volgens de PvdA-fractie in elkaar steekt. Daar zit volgens mij geen woord Spaans bij. 

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma heeft een vervolgvraag. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Het was een lange motie, maar er zat inderdaad geen woord Spaans bij. Dat klopt, maar dit was eigenlijk geen antwoord op mijn vraag. Het is wel een verheldering van de positie van de PvdA-fractie, maar moties dienen er vaak toe om het kabinet te bewegen tot een andere stellingname dan de stellingname die het kabinet zelf al heeft gekozen. Ik vraag me toch even af, ook voor mijn eigen stellingname ten aanzien van de motie, waar nu het verschil zit tussen wat de heer Servaes wil en wat het kabinet voorstaat. 

De heer Servaes (PvdA):

Mijn antwoord daarop kan vrij simpel zijn. Als het kabinet deze motie onderschrijft en er geen verschil tussen zit, ben ik uitermate tevreden. De motie is in ieder geval buitengewoon helder. Zolang de huidige situatie voortduurt in Saudi-Arabië zelf en in Jemen, en je dus op basis van dezelfde criteria die collega Sjoerdsma daarbij aanhaalde — 2, 4 en 6 — kunt aannemen dat het risico bestaat dat de schendingen doorgaan, mag er geen uitvoer van deze goederen plaatsvinden naar Saudi-Arabië. Ik weet niet precies wat de collega van D66 nog meer op tafel wil krijgen, maar de motie lijkt mij klip-en-klaar. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

In het debat heeft de heer Servaes heel duidelijk gepleit voor een exportstop van wapens vanuit Nederland naar Saudi-Arabië. Dat was heldere taal. De SP bepleit dat ook. Ik heb toen gezegd dat ik een motie daartoe zou indienen. Nu staan we hier vandaag. Ik heb mijn motie ingediend. De heer Servaes komt met een eigen motie met zijn eigen woorden. Is dat nu de nieuwe strategie van de Partij van de Arbeid? 

De heer Servaes (PvdA):

Mijn partij bestaat een jaar of zeventig. Het is altijd onze strategie geweest om onze eigen woorden te kiezen. 

De voorzitter:

Dat geeft aanleiding tot een vervolgvraag van de heer Van Dijk. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het punt is natuurlijk dat mijn motie glashelder is: een exportstop van wapens vanuit Nederland naar Saudi-Arabië. Kan de heer Servaes dat steunen? 

De heer Servaes (PvdA):

Dan zou ik de motie van collega Van Dijk er even bij moeten pakken, maar geen wapens is geen wapens. Ik snap dus niet helemaal waar het verschil zit. Ik heb het in het debat een "de facto exportstop" genoemd. Ik voel er niets voor om allerlei juridische wegen te bewandelen. "De facto" betekent dat je het in de praktijk toepast. Dat is waaraan we het kabinet zullen houden. 

De voorzitter:

De heer Teeven staat niet op de sprekerslijst, maar één vraag mag wel. Gaat uw gang, mijnheer Teeven. 

De heer Teeven (VVD):

Eén interruptie zal wel mogen, voorzitter. Ik vraag de heer Servaes of hetgeen hij voorstelt met zijn motie — de twee uitspraken en het dictum met het verzoek — niet gewoon in lijn is met het strenge beleid dat beide bewindspersonen op Buitenlandse Zaken op dit moment al voeren en waarover we in het algemeen overleg met elkaar hebben gesproken. Is datgene wat hij probeert vast te leggen — zo begrijp ik zijn motie — eigenlijk niet precies conform datgene wat het kabinet op dit moment doet? 

De heer Servaes (PvdA):

Nu er zoveel vragen zijn, moeten we het even op een rij zetten. We hebben van het kabinet gehoord dat Nederland, anders dan sommige Europese landen — ik noem Frankrijk met een export van 2,7 miljard naar Saudi-Arabië — inderdaad zeer stringent is. Het gaat echter toch nog steeds om een bedrag van 1,5 miljoen. Je zou kunnen zeggen dat dat niets is, vergeleken met 2,7 miljard, maar het is toch 1,5 miljoen. De minister heeft één voorbeeld genoemd waarvan je kunt zeggen: moet je dat nu wegen? Dat ging om brandwerende pakken of iets dergelijks. Daarmee kun je inderdaad geen oorlogsmisdaden in Jemen begaan. Daarover zijn we het eens. Het lijkt me echter uiterst relevant, ook gezien het debat van vandaag, om de stringente lijn eens klip-en-klaar, op een rijtje, op papier vast te stellen. Ik doel dan op de lijn van helemaal geen export die kant uit van militaire of dual-use goederen, die ofwel voor mensenrechtenschendingen ofwel voor het begaan van oorlogsmisdaden in bijvoorbeeld Jemen kunnen worden ingezet. 

De voorzitter:

De heer Teeven heeft toch nog een vervolgvraag. 

De heer Teeven (VVD):

Het is me toch niet helemaal duidelijk, voorzitter, dus ik zou de heer Servaes nog één keer willen bevragen op dit punt. De lijn die de minister van Buitenlandse Zaken in het algemeen overleg uiteen heeft gezet, is dat hij wel degelijk wil kijken naar het soort goederen en naar de plek waar die goederen terechtkomen. Soms kunnen dat goederen zijn die absoluut niet voor oorlogsmisdrijven of mensenrechtenschendingen kunnen worden aangewend. Dan is het nog steeds mogelijk om wel te exporteren. Is dat een lijn waar de fractie van de heer Servaes achter staat? 

De heer Servaes (PvdA):

Deze motie kan natuurlijk alleen werking in de toekomst hebben. In het debat hebben we teruggekeken op de export van niet eens het vorige jaar, maar het jaar daarvoor. Toen was de huidige oorlog in Jemen nog niet bezig. Ik heb die omstandigheden beschreven in de motie. Ik heb het kabinet een zeer heldere oproep gedaan. Het gaat er mij alleen maar om, in de toekomst samen met u te controleren of het kabinet zich aan de uitvoering van de motie houdt. Maar ik ga daar zonder meer van uit. 

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik hecht eraan om even de verschillende verantwoordelijkheden van de minister van Buitenlandse Zaken en van mijzelf als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking scherp aan te geven. Ik sta hier namelijk als mijzelf, maar ik sta hier ook namens de minister van Buitenlandse Zaken. Ik wil even de procedure scherpstellen. Voordat ik beslis op een vergunningaanvraag voor wapenexport, vraag ik een buitenlandpolitiek advies aan de minister van Buitenlandse Zaken. Het zijn echt heel verschillende verantwoordelijkheden. Het is in de recente geschiedenis nog nooit voorgekomen dat ik dat advies niet heb opgevolgd. Als ik spreek over buitenlandpolitieke aspecten van de vergunningverlening, dan doe ik dat als de vervanger van de minister van Buitenlandse Zaken. Spreek ik over de rest van wat hier ter tafel ligt, dan spreek ik als mijzelf. Normaal gesproken is dat allemaal niet zo'n punt, maar ik vind dat wij even helder voor ogen moeten hebben hoe het ook alweer zat. 

Er zijn drie moties ingediend, maar ik wil eerst even kort een toelichting geven op de problematiek rond wapenexport naar Saudi-Arabië. Daarna ga ik snel over tot duiding van de ingediende moties. 

Nederland heeft zich het afgelopen jaar naar aanleiding van de zorgen over het ernstige conflict in Jemen hard gemaakt in het EU-Raadskader voor een restrictief wapenexportbeleid ten opzichte van Saudi-Arabië. Dat blijven wij doen. Tegen de heer Sjoerdsma zeg ik: dat deden wij al als lidstaat. Nu, als voorzitter van de EU, zullen wij samen met de HV ons ervoor inzetten om steun te verkrijgen voor de resolutie die is aangenomen in het Europees Parlement. Die resolutie draagt bij aan een restrictiever wapenexportbeleid van de EU-lidstaten. Ik denk dat wij het er allemaal over eens zijn dat dit goed zou zijn. Ik zeg er wat betreft de haalbaarheid van die resolutie meteen bij dat zo'n EU-embargo alleen maar kan worden ingesteld bij consensusbesluitvorming. Ik zie de heer Sjoerdsma terecht al bedrukt kijken. Wij hebben van de EDEO reeds vernomen dat zeker niet alle lidstaten zo'n initiatief zullen steunen. Andere lidstaten hebben nog steeds heel grote belangen bij de wapenexport naar Saudi-Arabië. Nederland is een kleine speler, met 0,07%. In bijvoorbeeld het VK wordt er overigens ook ruim over gedebatteerd. Wij zullen ons er samen met de HV wel voor inzetten. Dit kort ter introductie en ter beantwoording van de vraag van de heer Sjoerdsma. 

Dan kom ik nu op de drie moties. Ik ontraad de aanneming van de motie-Jasper van Dijk/Sjoerdsma op stuk nr. 271. In het AO heeft collega Koenders aangegeven dat Nederland nu al heel restrictief is, en terecht, als het gaat om het verlenen van wapenexportvergunningen naar Saudi-Arabië. Sinds de interventie in Jemen is dat beleid nog restrictiever geworden. Wij hebben al twaalf aanvragen afgewezen, waaronder voor banden voor gevechtsvliegtuigen, onderdelen voor pantservoertuigen en raketonderdelen. Maar Nederland is geen voorstander van een nationaal wapenembargo. Wij willen de exportcontrole laten berusten op maatwerk, om vergunningaanvragen voor export naar Saudi-Arabië van bijvoorbeeld beschermende pakken tegen en voor de detectie van chemische aanvallen wel te kunnen goedkeuren als aan alle eisen wordt voldaan. Vandaar dat ik deze motie wil ontraden. 

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van de heer Sjoerdsma. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Inderdaad, voorzitter, want dit antwoord is in directe tegenspraak tot wat minister Ploumen kort hiervoor zei. Toen zei zij, te kijken naar de resolutie van het Europees Parlement die oproept tot een wapenembargo. Zij zou zich gaan inzetten voor deze resolutie en zou deze steunen. Zij zei dat we in Europees verband gaan proberen om er iets van te maken. Nu ligt er een motie voor om dat in Nederland ook te doen en zegt zij "nee". Dan vraag ik dus of er naast een imaginaire minister Koenders ook nog iemand anders in minister Ploumen aanwezig is, want dit klopt niet met elkaar. Het is met elkaar in strijd. 

Minister Ploumen:

In mijn hoedanigheid als minister Ploumen spreek ik altijd met één mond. Er is natuurlijk een belangrijk verschil; de heer Sjoerdsma zei het zelf ook al. In de motie wordt gepleit voor een nationale vergunningsstop. Dat is iets anders dan samen met de andere 27 EU-lidstaten een stap zetten. Een en ander lijkt mij dus in het geheel niet met elkaar in tegenspraak. Sterker nog, Nederland pleit voor een restrictief beleid. Dat zullen we ook blijven doen, en niet alleen in de EU want we geven er ook uitvoering aan in ons eigen beleid. 

De voorzitter:

Laten we proberen te voorkomen dat we de discussie gaan overdoen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ja, maar deze discussie kon toen nog niet gevoerd worden, mijnheer de voorzitter. 

De voorzitter:

U hebt de gelegenheid om een tweede vraag te stellen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank u, voorzitter. 

De minister probeert toch iets te bedekken, weliswaar met de mantel der liefde. Er zit echt een gapend gat tussen de verschillende uitspraken. Het Europees Parlement zegt dat er een Europees wapenembargo moet komen. Dat kan alleen als alle lidstaten dat doen, dus ook Nederland. Dan kan de minister wel zeggen dat onze motie te streng is, maar dat is niet zo; onze motie is precies wat de Europese resolutie voorstaat. Dus nog één keer aan deze minister de vraag: zou u deze motie nu wel echt ontraden, gezien uw inzet op Europees niveau? 

Minister Ploumen:

Ik ga niet herhalen wat ik heb gezegd. De motie vraagt echt om iets anders, zoals ik zojuist uitlegde. Nederland behoudt zich voor om zeer restrictief beleid te voeren jegens Saudi-Arabië. Dat heeft geleid tot veel afwijzingen de afgelopen maanden, maar op dit moment wil ik op nationaal niveau wel de ruimte houden om maatwerk te blijven leveren. 

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 271 blijft ontraden. Dan de motie op stuk nr. 272. 

Minister Ploumen:

Voorzitter, vindt u het goed dat ik de motie op stuk nr. 273 eerst behandel? Dan blijven we namelijk bij hetzelfde onderwerp en doe ik de heer Van Dijk geen onrecht met zijn motie over het andere onderwerp. 

De voorzitter:

Uitstekend. 

Minister Ploumen:

In de motie-Servaes op stuk nr. 273 wordt in alle scherpte verwoord wat er gewisseld is tijdens het AO. De heer Servaes voegt daar ook iets aan toe, betreffende de oproep rondom de resolutie die door het Europees Parlement is aangenomen. Die aanneming is een recente actie en was nog niet aan de orde tijdens het AO. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. Het oordeel erover laat ik aan de Kamer. 

De voorzitter:

Het oordeel over de motie op stuk nr. 273 is aan de Kamer. We gaan terug naar de motie op stuk nr. 272. 

Minister Ploumen:

De motie op stuk nr. 272 gaat over diensthonden die gebruikt worden door het Israëlische leger en die door een Nederlands bedrijf geleverd zijn. We hebben daar ruim over gesproken tijdens het AO. Ik heb de heer Van Dijk en ook anderen toegezegd dat ik mij zeer zal inspannen om ervoor te zorgen dat dergelijke praktijken niet meer voorkomen. Dat doe ik op twee manieren. Enerzijds doe ik dat door met de betreffende bedrijven in gesprek te gaan en te blijven. Anderzijds doe ik dat door met de Israëlische autoriteiten in gesprek te gaan en te blijven. De heer Van Dijk komt nu met een motie op dit punt. Ik heb in het AO de toezegging gedaan om voor de zomer de Kamer te informeren over de uitkomst van mijn inzet. De motie lijkt mij dus prematuur. Wellicht is de heer Van Dijk zo goed om haar aan te houden, dan kunnen we er naar aanleiding van mijn rapportage aan de Kamer voor de zomer wellicht nog op terugkomen, als de heer Van Dijk dat nodig zou vinden. 

De voorzitter:

Dan ligt de vraag aan de heer Van Dijk voor of hij overtuigd is door de minister, zodat hij de motie kan aanhouden. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zal mij daarop beraden. 

De voorzitter:

Het wordt in beraad genomen! Dank u zeer. 

Minister Ploumen:

Ik wacht dat beraad heel graag af. Ik hoop dat de heer Van Dijk bereid is om de inzet af te wachten. Dan kunnen wij hier daarna nog verder over spreken, als dat nodig is, maar misschien hoeft dat dan niet meer. 

De voorzitter:

Dank u wel, en allen dank voor uw inbreng. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen zijn aanstaande dinsdag. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven