Gemeenteblad van Leeuwarden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leeuwarden | Gemeenteblad 2023, 553771 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leeuwarden | Gemeenteblad 2023, 553771 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling ‘hûs en hiem, advisering omgevingskwaliteit’
Artikel 1. Deze regeling verstaat onder:
a. adviescommissie - door de gemeenteraden van de deelnemende
gemeenten ingestelde adviescommissie op grond van artikel 17.9 van de Omgevingswet;
b. regeling - deze gemeenschappelijke regeling;
c. gemeente - een aan de regeling deelnemende gemeente;
d. lichaam - het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als
e. Gedeputeerde Staten - Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân;
f. raad - de gemeenteraad van één van de gemeenten;
g. wet - de Wet Gemeenschappelijke Regelingen;
h. Reglement op de commissie - het door de raad vastgestelde Reglement op de commissie
i. college - een aan de regeling deelnemend college van burgemeester en wethouders.
1. Voor de uitvoering van deze regeling wordt een openbaar lichaam gevormd, genaamd ‘hûs en hiem, advisering omgevingskwaliteit’.
2. Het lichaam is gevestigd te Leeuwarden.
3. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Het bestuur van het lichaam bestaat uit:
Waar in de regeling wettelijke bepalingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die bepalingen voor de gemeente, raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester in de plaats: het lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Paragraaf 2 Doelstelling en taken
Deze regeling heeft ten doel de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van de bouwkunstige, stedenbouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Fryslân.
1. Het openbaar lichaam heeft de volgende taken:
a. het beschikbaar stellen van onafhankelijk en deskundig personeel ten behoeve van
de bemensing van de adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 Omgevingswet
die door de raden is ingesteld;
b. het voordragen van personen tot benoeming van leden van de adviescommissie ten
behoeve van de voorstellen van de colleges daartoe aan de gemeenteraden;
c. het verzorgen van het secretariaat van de adviescommissie;
d. het faciliteren van de adviescommissie, zodat deze commissie haar taken kan
uitvoeren overeenkomstig de door de raden vastgestelde Verordening op de
regionale adviescommissie omgevingskwaliteit;
e. het opstellen van het jaarverslag van de adviescommissie en toezending daarvan
f. het geven van adviezen over algemene vraagstukken betreffende de
omgevingskwaliteit aan gemeenten, andere openbare lichamen en aan
particulieren, de laatsten voor zover het een tweede onafhankelijke beoordeling
betreft van bouwplannen gelegen buiten de aan de Gemeenschappelijke regeling
g. het op verzoek van de colleges voorzien in advisering over gemeentelijke
monumenten, in het bijzonder ten aanzien van beeldbepalende panden binnen
ingeschreven beschermde stads- en dorpsgezichten en in de advisering van
objecten met door de gemeente toegekende cultuurhistorische waarden;
h. alle overige feitelijke werkzaamheden die nodig zijn voor de advisering en het
ondersteunen van de colleges door de adviescommissie.
2. Aan het Algemeen Bestuur van het lichaam worden de voor de uitvoering van de taken
benodigde bevoegdheden overgedragen dan wel de benodigde machtigingen verstrekt.
3. Voor zover het niet wettelijk verplichte advisering betreft, kunnen de colleges ieder voor
zich aangeven in welke gevallen zij de adviserende taak aan de Gemeenschappelijke
Het openbaar lichaam is niet bevoegd tot:
- het om niet uitlenen van geld;
- het schenken van geld of andere zaken.
1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit zoveel leden als het aantal deelnemende colleges
2. De colleges wijzen uit hun midden elk één lid in het Algemeen Bestuur aan.
3. Alle leden hebben één stem.
4. De colleges beslissen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de
aanwijzing van de in het tweede lid genoemde leden en plaatsvervangende leden.
5. Het Algemeen Bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend
1. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt op de dag waarop het lid de
hoedanigheid verliest, waarin hij is benoemd, respectievelijk gekozen.
2. De leden van het Algemeen Bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag
stellen zij de voorzitter van het Algemeen Bestuur, alsmede het college, dat hen heeft
3. In een tussentijdse vacature wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken
na het ontstaan van deze vacature, een nieuw lid van het Algemeen Bestuur benoemd
door het college van de gemeente waaruit het lid wiens lidmaatschap is geëindigd
1. Het Algemeen Bestuur vergadert jaarlijks tenminste twee maal en voorts zo dikwijls de
voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig acht, of tenminste vier leden van het
Algemeen Bestuur dat, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, schriftelijk
2. De vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden in het openbaar gehouden.
1. Aan de beraadslagingen tijdens de vergaderingen van het Algemeen Bestuur kunnen
a. de leden van het Dagelijks Bestuur genoemd in artikel 13, lid 1 sub d en de vaste
leden van de commissies bedoeld in § 8;
b. de functionarissen, in dienst van het lichaam, voor zover belast met bestuurlijke of
2. De in het eerste lid genoemde personen hebben een adviserende stem.
Alle taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling die niet aan het Dagelijks
Bestuur of de voorzitter zijn opgedragen, behoren aan het Algemeen Bestuur.
1. Het Dagelijks Bestuur wordt gevormd door:
a. De voorzitter van het Algemeen Bestuur, die tevens als voorzitter van het Dagelijks
b. de plaatsvervangend voorzitter van het Algemeen Bestuur, tevens
plaatsvervangend voorzitter van het Dagelijks Bestuur;
c. maximaal vier leden uit het Algemeen Bestuur, te benoemen door het Algemeen
d. twee adviserende leden uit de beroepspraktijk, werkzaam in de provincie Fryslân, te
benoemen door het Algemeen Bestuur uit een voordracht van het Dagelijks Bestuur.
2. Bij de samenstelling van het Dagelijks Bestuur wordt zoveel mogelijk rekening gehouden
met een spreiding binnen de provincie Fryslân.
1. Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur eindigt op de dag waarop het lid de
hoedanigheid verliest, waarin hij is benoemd respectievelijk ingevolge het eerste lid van
2. De leden van het Dagelijks Bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag
stellen zij de voorzitter op de hoogte. In een tussentijdse vacature wordt op de
eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur een nieuw lid benoemd.
3. De leden van het Dagelijks Bestuur treden als lid van dit bestuur af op de dag waarop de
zittingsperiode voor de leden van de raden afloopt, met dien verstande dat de in artikel
13, lid 1 sub d bedoelde leden maximaal acht jaar zitting kunnen hebben in het Dagelijks
4. In de gevallen van lid 2 en 3 blijven de leden hun functie waarnemen tot door het
Algemeen Bestuur in hun opvolging is voorzien.
1. Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt, of zulks
schriftelijk door een lid van het Dagelijks Bestuur onder opgave van de te behandelen
2. Indien het Dagelijks Bestuur of de voorzitter het nodig oordeelt, kunnen één of meer
deskundigen uitgenodigd worden om aan de beraadslagingen deel te nemen. Zij hebben
1. Het Dagelijks Bestuur is belast met:
a. de voorbereiding van al hetgeen aan het Algemeen Bestuur ter overweging en
beslissing zal worden voorgelegd;
b. de uitvoering van de besluiten van het Algemeen Bestuur;
c. het beheer van de activa en de passiva van het lichaam;
d. de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het
geldelijk beheer en de boekhouding;
e. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het
doen van alles wat nodig is ter voorkomen van verjaren en verlies van recht of bezit;
f. de benoeming, de schorsing, het ontslag, dan wel de tewerkstelling op
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht van het personeel, een en ander
overeenkomstig het bepaalde in artikel 29 en verder voor zover het Algemeen
Bestuur zich de betreffende bevoegdheden niet heeft voorbehouden.
2. Het Algemeen Bestuur kan aan het Dagelijks Bestuur bevoegdheden van het
Algemeen Bestuur overdragen, met uitzondering van de bevoegdheid tot:
a. het instellen van een bedrijf of een tak van dienst;
b. het vaststellen van de begroting of van de rekening conform artikel 34 van de wet;
c. het vaststellen van regels m.b.t. de organisatie van de administratie en het beheer
van de vermogenswaarde van het lichaam.
1. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door het Algemeen Bestuur uit
zijn midden aangewezen en treden als zodanig op in het Algemeen en het Dagelijks
2. De bepalingen in deze paragraaf zijn van overeenkomstige toepassing op de
3. Het voorzitterschap eindigt indien de betrokkene ophoudt lid van het Algemeen Bestuur
te zijn. Alsdan voorziet het Algemeen Bestuur zo spoedig mogelijk in de vervanging.
1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur
2. De voorzitter draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken en tekent alle stukken
die van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur uitgaan.
3. De voorzitter roept de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks
Bestuur zoveel mogelijk met vermelding van de te behandelen onderwerpen, schriftelijk
en onder medezending van de relevante stukken, spoedeisende gevallen daargelaten,
tenminste 14 dagen van tevoren bijeen op een door hem te bepalen datum, plaats en
uur. Een afschrift van de vergaderstukken van de vergaderingen van het Algemeen
Bestuur zendt hij ter kennisname aan de colleges van burgemeester en wethouders van
de deelnemende gemeenten. Voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur zendt
hij de uitnodigingen en de stukken tevens aan de personen genoemd in artikel 11.
4. De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het
bestuur van een gemeente die partij is in het geding waarbij het lichaam is betrokken,
wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.
1. De secretaris wordt door het Dagelijks Bestuur benoemd, geschorst of ontslagen.
2. De secretaris is, in overleg met de voorzitter, belast met de voorbereiding van de
vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur.
3. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van het
Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur.
4. Alle stukken die van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur uitgaan,
worden door hem meeondertekend.
5. De functie van secretaris kan worden uitgeoefend door de directeur.
1. De penningmeester wordt door het Dagelijks Bestuur benoemd, geschorst of ontslagen.
2. De penningmeester is in het bijzonder belast met de financiële administratie en het
opstellen van de ontwerpbegroting en de rekening.
1. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter kunnen commissies van
advies instellen, zulks met inachtneming van artikel 24 van de wet.
2. Het Algemeen Bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van
bepaalde belangen, zulks met inachtneming van artikel 25 van de wet.
1. De leden van het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de commissies als
bedoeld in § 8, alsmede de adviseurs als bedoeld in artikel 11 en 15 lid 2 genieten een
tegemoetkoming in de kosten, naar regels te stellen door het Algemeen Bestuur met
inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van de Wet.
2. Voor leden van het Dagelijks Bestuur en van commissies als bedoeld in § 8, niet zijnde
gemeentebestuurder of in overheidsdienst, stelt het Algemeen Bestuur met
inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van de Wet een vergoedingen-regeling vast.
§ 10 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN TERUGROEPING
1. Elke gemeente regelt binnen haar eigen bestuur de spelregels ten aanzien van het
verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording door het lid van het
2. Het Dagelijks Bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk leggen uit eigen beweging aan
het Algemeen Bestuur verantwoording af over het door het Dagelijks Bestuur gevoerde
3. Het Dagelijks Bestuur geeft het Algemeen Bestuur uit eigen beweging alle inlichtingen
die het Algemeen Bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
4. Het Algemeen Bestuur kan besluiten een lid van het Dagelijks Bestuur ontslag te
verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit.
5. Het college kan een door hem aangewezen lid ontslag verlenen, indien dit lid het
vertrouwen van het college niet meer bezit.
1. Het Algemeen Bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en
2. Het Dagelijks Bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen
1. Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het
lichaam overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur, met inachtneming van de
Archiefwet 1995 vast te stellen regeling, welke aan Gedeputeerde Staten moet worden
2. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de organen van
het lichaam, alsmede van de commissies, bedoeld in § 8.
3. Gedeputeerde Staten oefenen overeenkomstig het bepaalde in Hoofdstuk IX van het
Archiefbesluit toezicht uit op de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden.
4. De archiefbescheiden worden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van het
Rijksarchief of van de gemeente aan te wijzen door het Algemeen Bestuur.
5. Bij opheffing van deze regeling worden de nog niet ingevolge het vorige lid
overgebrachte archiefbescheiden geplaatst in die archiefbewaarplaats.
1. De directeur van het bureau wordt door het Dagelijks Bestuur benoemd, geschorst of
2. Het Dagelijks Bestuur stelt voor de directeur een instructie vast.
1. Het Dagelijks Bestuur stelt de personeelsformatie vast.
2. Het Dagelijks Bestuur kan voor het personeel de nodige instructies vaststellen.
3. De bezoldiging van het personeel wordt door het Dagelijks Bestuur bepaald.
4. Op het personeel zijn de collectieve arbeidsovereenkomst Samenwerkende
Gemeentelijke Organisaties van toepassing en zijn de regels die zijn of zullen worden
vastgesteld in het Personeelshandboek Gemeente Smallingerland van overeenkomstige
1. Het Algemeen Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de
administratie, het beheer van vermogenswaarden en de controle.
2. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Het Dagelijks Bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor
de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.
2. Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks een ontwerpbegroting, alsmede een
meerjarenraming voor een aaneensluitend tijdvlak van tenminste drie jaren, aan. Zowel
de ontwerpbegroting als de meerjarenraming worden acht weken voordat zij aan het
Algemeen Bestuur worden aangeboden, door het Dagelijks bestuur toegezonden aan de
raden van de deelnemende gemeenten.
3. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de colleges voor eenieder ter inzage
gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, lid 2,
van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
4. De raden kunnen over de ontwerpbegroting en de meerjarenraming van hun zienswijze
doen blijken. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren bij de ontwerpbegroting en
de meerjarenraming, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.
5. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast vóór 15 juli van
het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen.
6. Terstond na de vaststelling zendt het Algemeen Bestuur, zo nodig, de begroting en de
meerjarenraming aan de raden. Deze kunnen van hun zienswijze doen blijken bij
7. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming binnen twee weken,
doch in ieder geval vòòr 1 augustus aan Gedeputeerde Staten.
Met betrekking tot het wijzigen van de begroting is het bepaalde in het voorafgaande artikel
van overeenkomstige toepassing.
1. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar,
2. De vastgestelde jaarrekening wordt vóór 15 juli volgende op het jaar waarvoor de
rekening geldt, toegezonden aan gedeputeerde staten.
1. Elke gemeente draagt in de kosten van het lichaam bij naar rato van de dienstverlening
op basis van tarieven, die door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld en
2. Het nadelig saldo van de vastgestelde rekening wordt, na in achtneming van het door
het Algemeen Bestuur vastgestelde reserveringsbeleid, door de gemeenten gedragen in
verhouding tot het aantal ingezetenen op 1 januari van het betreffende kalenderjaar.
3. Het batig saldo van de vastgestelde rekening wordt, na in achtneming van het door het
Algemeen Bestuur vastgestelde reserveringsbeleid, naar rato van de gemeentelijke
bijdragen op basis van de tarieven in het betreffende kalenderjaar, aan de gemeente
1. De declaraties op basis van de tarieven worden periodiek verzonden en dienen binnen
één maand na verzending door de gemeenten te worden betaald.
2. Het Dagelijks Bestuur kan besluiten, de gemeenten voorschotten in rekening te brengen
in de (geraamde) bijdragen van het lopende kalenderjaar. In dat geval wordt onmiddellijk
na afloop van het eerste en het tweede halfjaar van dat kalenderjaar een declaratie op
basis van de werkelijk verschuldigde bijdragen en met verwerking van de voorschotten,
Vaststelling bijdragen in nadelig saldo.
1. De vaststelling van de door iedere gemeente op basis van artikel 32 lid 2 eventueel
verschuldigde bijdrage geschiedt binnen een maand na de vaststelling van de rekening
2. Het Dagelijks Bestuur doet van de vaststelling van de bijdragen mededeling aan de
raden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten.
3. Binnen vier weken na de mededeling aan de raden en de colleges van Burgemeester en
Wethouders van de in het tweede lid bedoelde bedragen worden de door de gemeenten
verschuldigde bijdragen met de ingevolge artikel 33, lid 2 betaalde voorschotten
§ 16 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
1. Het Algemeen Bestuur regelt de gevolgen van toetreding.
2. Het Algemeen Bestuur kan voorwaarden verbinden aan de toetreding.
3. Toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop alle
colleges van de gemeenten hebben ingestemd met het besluit tot toetreding, tenzij het
Algemeen Bestuur met instemming van de deelnemers anders bepaalt.
1. Een college kan, na vooraf verkregen toestemming van de raad van die gemeente,
besluiten uit deze regeling te treden.
2. Uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar, mits
een daartoe strekkend besluit tenminste één jaar tevoren aan het Algemeen Bestuur
3. Het Algemeen Bestuur stelt de financiële en eventueel andere voorwaarden vast
waaronder uittreding plaatsvindt.
1. Deze regeling kan worden gewijzigd indien de colleges van tenminste 2/3 deel der
gemeenten daartoe een eensluidend besluit nemen, met uitzondering van artikel 5. Voor
wijziging van het hiervoor genoemde artikel is unanimiteit vereist.
2. Een college dat wijziging wenselijk acht, richt het daartoe strekkende voorstel aan het
3. Indien het Algemeen Bestuur of één of meer colleges wijziging wenselijk achten, doet
het Algemeen Bestuur een daartoe strekkend voorstel aan de raden.
1. Deze regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de colleges
van tenminste 2/3 deel van de gemeenten.
2. In geval van opheffing wordt het Dagelijks Bestuur met de liquidatie van de dienst belast.
Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de raden gehoord, vastgesteld.
3. Ter uitvoering van de liquidatie blijft het Dagelijks Bestuur zo nodig na het tijdstip van
opheffing van de regeling in functie.
4. Een batig saldo komt ten bate, een nadelig saldo wordt naar verhouding van het
inwonertal van de gemeenten op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar
waarop de regeling wordt opgeheven, vastgesteld. Voor de vaststelling van de aantallen
inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau van de Statistiek bekend
§ 17 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Het college van de gemeente Leeuwarden draagt overeenkomstig artikel 26 van de wet zorg
voor de bekendmaking van de in dat artikel genoemde besluiten en voor de toevoeging van
gegevens als bedoeld in artikel 136, tweede lid, van de wet aan het register als bedoeld in
artikel 136, eerste lid, van de wet.
Aldus vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten
Achtkarspelen, Ameland, Dantumadiel, De Fryske Marren, Harlingen, Heerenveen,
Leeuwarden, Noardeast-Fryslân, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog,
Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Terschelling, Vlieland, Waadhoeke, Weststellingwerf.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op……………...
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-553771.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.