Verordening individuele studietoeslag Kerkrade 2018

De raad van de gemeente Kerkrade

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Gemeente Kerkrade 2018.

Artikel 1 Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend

door middel van een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 2 Vaststellen verdienen wettelijk minimumloon

  • 1.

    Het college beoordeelt of een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid onderdeel a Participatiewet niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

  • 2.

    Het college kan bij nadere regeling specifieke voorwaarden stellen om de aanvrager te laten aantonen dat hij tot de doelgroep behoort zoals bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3 Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4 Recht op individuele studietoeslag

Het college stelt bij nadere regeling vast wanneer men in aanmerking komt voor de individuele studietoeslag.

Artikel 5 Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    De individuele studietoeslag bedraagt € 360,00 per jaar.

  • 2.

    Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's.

Artikel 6 Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt eenmalig als één bedrag uitbetaald.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening, afwijken van deze verordening.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening individuele studietoeslag gemeente Kerkrade 2015 wordt ingetrokken per 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag gemeente Kerkrade 2018.

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 20 december 2017.

De voorzitter van de raad, De griffier,

J.J.M. Som B.W.E. van der Wijst-Triepels

Toelichting

Algemene toelichting

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

 

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

 

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

 

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het

college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het college kan in plaats daarvan - en in aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet – in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

 

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college/Dagelijks Bestuur kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon – een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

- 18 jaar of ouder is;

- recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

- geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

- een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

 

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

 

Artikelsgewijze toelichting Verordening individuele studietoeslag Kerkrade 2018

 

Artikel 2 Vaststellen verdienen wettelijk minimumloon

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

- 18 jaar of ouder is;

- recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

- geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

- een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Het college kan in nadere beleidsregels bepalen hoe vastgesteld wordt of de persoon behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. In deze beleidsregels kan het college vastleggen hoe/wie deze diagnose stelt c.q. in hoeverre de klant zelf verantwoordelijk is voor het laten vaststellen van deze diagnose.

 

Het college kan in nadere beleidsregels bepalen hoe vastgesteld wordt of de persoon behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. In deze beleidsregels kan het college vastleggen hoe/wie deze diagnose stelt c.q. in hoeverre de klant zelf verantwoordelijk is voor het laten vaststellen van deze diagnose.

 

Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag. Studeert een persoon na deze twaalf maanden nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

 

Artikel 4: Recht op individuele studietoeslag

Het college stelt in nadere beleidsregels vast wanneer iemand in aanmerking komt voor de individuele studietoeslag. In deze beleidsregels kan het college nadere voorwaarden verbinden aan het recht op individuele studietoeslag en eventueel aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag.

 

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 5 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Een individuele studietoeslag bedraagt € 360,00 per jaar. Dit bedrag is gebaseerd op de hoogte van de individuele inkomenstoeslag voor een alleenstaande. De individuele studietoeslag is een inkomensondersteunende maatregel voor personen die tot de doelgroep behoren en is niet gerelateerd aan daadwerkelijk gemaakte kosten. Omdat de aard van deze regeling gelijkenissen vertoond met de individuele inkomenstoeslag, is voor wat betreft de hoogte van het bedrag, daarbij

aansluiting gezocht (zie Verordening individuele inkomenstoeslag Kerkrade 2015). De hoogte van de studiefinanciering is toereikend om te voorzien in de kosten van studie en levensonderhoud. De studietoeslag is een bijdrage om extra kosten, waarin de studiefinanciering niet voorziet, te kunnen financieren. Dit is vergelijkbaar met het verstrekken van de individuele inkomenstoeslag. Derhalve is besloten om de hoogte van de studietoeslag gelijk te trekken met de hoogte van de individuele inkomenstoeslag voor een alleenstaande.

 

In artikel 5, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen welke jaarlijks plaatsvindt. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen.

 

Artikel 6. Betaling individuele studietoeslag

In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld. De individuele studietoeslag wordt eenmalig in één bedrag uitbetaald. Dit is het bedrag zoals neergelegd in artikel 6 van deze verordening. Na 12 maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 4 van deze verordening.

 

Er wordt eenmalig (aan de hand van de peildatum) bezien in hoeverre de persoon aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de individuele studietoeslag. Er is voor gekozen om de uitbetaling van de individuele studietoeslag ineens te doen. Immers, bij periodieke betaling van deze studietoeslag dienen de gemeenten rekening te houden met de fiscale gevolgen. Volgens de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen 2017 is periodieke bijzondere bijstand die niet bestedingsgebonden is maar inkomensaanvullend namelijk een belaste verstrekking. Eenmalige verstrekte bijzondere bijstand is een onbelaste verstrekking. Derhalve is er niet voor een periodieke betaling gekozen, maar voor een betaling ineens; dan is er geen sprake van een belaste toeslag.

Naar boven