Subsidieregeling Kindgebonden financiering Peuteropvang gemeente Assen

Het college van Assen, gelet op:

de Algemene subsidieverordening gemeente Assen 2010

het collegebesluit d.d.

 

Overwegende dat:

 

De Raad in juni 2016 heeft ingestemd met de doelstelling en de financiële en inhoudelijke kaders voor de Harmonisatie kinderopvang/peuterspeelzalen en de ontwikkeling Alles in 1 scholen;

 

In de Stuurgroep primair onderwijs en Jeugd, dd. 14 juli en 3 november oktober 2016 alsmede 4 mei 2017, met de partijen overeenstemming is bereikt over de uitgangspunten voor Harmonisatie en ontwikkeling Alles in 1 scholen;

 

Dat aan alle kinderopvangorganisaties in de gemeente Assen de mogelijkheid wordt geboden om vanaf 1 januari 2018 een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang;

 

De kwaliteitseisen beschreven zijn in het document Kwaliteitseisen Peuteropvang Assen welke als bijlage bij deze regeling is gevoegd;

 

Uit de Wet Kinderopvang volgt dat de verantwoordelijkheid voor peuteropvang van ouders, die niet in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag van het Rijk, bij de gemeente ligt;

 

Door het Rijk en de VNG bestuursafspraken zijn gemaakt om zich gezamenlijk in te zetten voor toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters, met als doel dat alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan;

 

De wet op het primair onderwijs (WPO) de opdracht geeft om regels vast te stellen over de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie;

 

Uit de Jeugdwet volgt dat de gemeente de wettelijke taken voor de jeugdhulp uitvoert en samen met het onderwijs (Passend Onderwijs) verantwoordelijk is voor het versterken van preventie en het vroegtijdig onderkennen van ondersteuningsvragen;

 

besluit vast te stellen: de Subsidieregeling Kindgebonden financiering Peuteropvang gemeente Assen.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

WKO: Wet kinderopvang;

WPO: Wet op het primair onderwijs;

ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Assen 2010;

KOT: ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO;

niet-KOT: ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO;

VVE: voor- en vroegschoolse educatie

VVE-rapportage: rapportage die jaarlijks door de gemeente moet worden aangeleverd bij de Inspectie voor het Onderwijs.

Raad: gemeenteraad van Assen;

College: College van burgemeester en wethouders van Assen;

JGZ: jeugdgezondheidszorg, in Assen uitgevoerd door de GGD;

aanvrager: de aanbieder van gecertificeerde voorschoolse voorziening;

onderwijspartner: de school of het schoolbestuur waar de aanvrager een samenwerking mee heeft;

beroepskracht: degene die werkzaam is bij aanbieder, bezoldigd is en belast met de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die voldoet aan de opleidingseisen;

doelgroep: peuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar;

gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Assen van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet;

indicatie aanvullend aanbod: een door JGZ 0-4 jaar (consultatiebureau) afgegeven indicatie dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor een aanvullend aanbod in aanmerking te komen;

landelijk register kinderopvang: een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland. Hierin staat tevens vermeld of voorschoolse educatie wordt aangeboden;

ouder: persoon met ouderlijk gezag;

peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar dat een peuteropvangplaats heeft op een in het landelijk register kinderopvang opgenomen, gecertificeerde voorschoolse voorzieningen geregistreerd als dagopvang;

subsidie: een bedrag dat via de aanvrager beschikbaar wordt gesteld aan ouders, waarbij eventuele vergoedingen via de belastingdienst verrekend worden. Indien geen fiscale compensatie mogelijk is wordt een inkomensafhankelijke bijdrage via de aanvrager verrekend;

peuteropvangplaats regulier: een kindplaats met een omvang van 6 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, waar het kind een programma voor voor- en vroegschoolse educatie aangeboden krijgt.

Peuteropvangplaats aanvullend aanbod: voor kinderen die een indicatie voor aanvullend aanbod hebben ontvangen is er een aanvullend aanbod van 4 tot 6 uur extra per week verdeeld over 1 of 2 dagdelen.

Inkomensafhankelijke bijdrage: voor de eerste 6 uur per week betalen ouders een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van de hoogte van het bruto jaarinkomen. Hiervoor volgt de aanvrager de ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld. Voor peuters die een verklaring hebben voor aanvullend aanbod zijn de extra 4 – 6 uur per week volledig voor rekening van de gemeente Assen.

 

Artikel 2. Doel

Deze subsidieregeling moet ondersteunend zijn aan de visie om alle kinderen van 0 – 12 jaar in Assen een ononderbroken ontwikkeling te bieden en ouders te stimuleren om hun peuters van 2,5 – 4 jaar de peuteropvang te laten bezoeken.

Met deze subsidieregeling is peuteropvang:

toegankelijk voor alle peuters in Assen, ook voor ouders die geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst (niet-KOT);

een basisvoorziening van 6 uur voor alle peuters. Peuters die een aanvullend aanbod nodig hebben komen in aanmerking voor 10 – 12 uur peuteropvang per week;

voldoende gespreid binnen de gemeente;

passend binnen de financiële kaders

 

 

 

Artikel 3. Subsidieaanvrager

De aanvrager bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

De aanvrager brengt de subsidie in mindering op het door ouders van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een peuteropvangplaats.

De subsidie voor de ouders wordt aangevraagd door de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

De aanvrager voldoet, bovenop de eisen Wet Kinderopvang, aan de door de gemeente Assen vastgestelde kwaliteitskader (zie bijlage 1).

 

Artikel 4. Aanvraag en aanvraagtermijn

De aanvragervraagt jaarlijks subsidie aan door het indienen van het ingevulde aanvraagformulier uit bijlage 2.

De aanvraag wordt ingediend voor 1 oktober voor het jaar waarop de subsidie op van toepassing is.

 

Artikel 5. Subsidiehoogte

Deaanvragerontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang op basis van het ingediende aanvraagformulier. De subsidie bestaat uit een bijdrage per geplaatste peuter en wordt berekend conform het berekeningsmodel opgenomen in bijlage 3. Dit berekeningsmodel kan digitaal worden ingevuld.

De subsidie voor de peuteropvang (niet-KOT) bestaat uit twee componenten:

Een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang (normtarief kinderopvang);

Een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

De subsidie voor peuteropvang (KOT) bestaat alleen uit de jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

De subsidie voor het aanvullend aanbod voor peuters (KOT en niet-KOT) met een verklaring voor een aanvullend aanbod bestaat uit de volgende componenten:

Landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang

Een jaarlijks door het college vastgesteld opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

 

Artikel 6. Budget

De raad stelt in november in de gemeentelijke begroting het budget vast dat het komende jaar voor de subsidie peuteropvang beschikbaar is.

Uiterlijk vier weken na vaststelling van de begroting ontvangt de aanvrager de subsidiebeschikking betreffende de bevoorschotting van het budget voor het komende kalenderjaar.

De subsidie wordt in 13 voorschotten betaald.

De kostprijs wordt jaarlijks als volgt bepaald:

de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang zoals vastgesteld door het Rijk;

de door het college vastgestelde opslag per uur wordt jaarlijks op basis van de landelijke / wettelijke ontwikkelingen vastgesteld in de gemeentelijke begroting na consultatie van de aanbieders.

De aanvrager is vrij om het toegekende budget naar eigen inzicht te besteden, mits wordt voldaan aan de doelstelling, kwaliteitseisen en overige verplichtingen uit deze regeling.

 

Artikel 7. Subsidieplafond

De raad stelt jaarlijks in november de gemeentelijke begroting vast. In de gemeentelijke begroting is het budget opgenomen dat beschikbaar is voor subsidie peuteropvang. Dit budget is taakstellend. Op basis van dit budget wordt bepaald hoeveel peuteropvangplekken in Assen gerealiseerd kunnen worden. Indien er meer peuteropvangplekken worden aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar is, wordt subsidie naar rato van a) het aantal gewichtenleerlingen/leerlingen volgens de CBS normen in de wijk en b) het marktaandeel op 1 oktober van het betreffende jaar van de onderwijspartners verdeeld.

 

Artikel 8. Subsidieduur

De subsidie wordt verstrekt aan de aanbieder van peuteropvang op basis van maximaal 40 schoolweken per kalenderjaar.

De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.

De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

 

Artikel 9. Rapportages

De aanvrager rapporteert digitaal uiterlijk vier weken na afloop van het kwartaal aan de gemeente cumulatief per geplaatste peuter de volgende gegevens conform het formulier opgenomen in bijlage 4:

a. BSN-nummer peuter

b. NAW gegevens peuter

c. Geboortedatum

d. Startdatum

e. Einddatum, indien relevant

f. LRK-nummer en adres

g. Naam onderwijspartner; schoolbestuur en locatie

h. KOT/niet-KOT

i. Aanvullend aanbod ja/nee incl. aantal uren

j. Soort inkomenstoets

k. Ouderbijdrage %

Aanvullend verstrekt de aanvrager voor 1 december informatie voor de vve-rapportage (peildata 1 oktober en 1 januari):

a. Totaal aantal bereikte kinderen

b. Aantal ingeschreven VVE-kinderen

c. Aantallen kindplaatsen: peuteropvang en aanvullend aanbod

d. Aantal vve kinderen volgens landelijke norm (nb: nieuwe CBS norm is in ontwikkeling)

e. Aantal vve kinderen volgens lokale norm (nb vastgesteld door gemeente en partners, afhankelijk van CBSnorm)

f. Aantal bereikte VVE kinderen

g. Opbrengsten taalstimulering vve kinderen (van 2,5 – 6 jarigen, start- en eindmeting)

 

Artikel 10. Verantwoording

De aanvrager dient uiterlijk 1 juli de verantwoording over het voorgaande jaar in. Deze verantwoording dient vergezeld te gaan van een accountantsrapport en een accountantsverklaring.

In de verantwoording dient te worden ingegaan op:

De besteding van het toegekende budget en de gerealiseerde verplichtingen (samenvatting van de tussenrapportages, zie artikel 9.1.)

Toelichting op significante afwijkingen ten opzichte van het aanvraagformulier;

De voortgang van de activiteiten en inspanningen die in het (pedagogisch – educatief) plan van het betreffende jaar zijn beschreven conform het kwaliteitskader;

Daarbij worden de cijfers vanuit het aanvraagformulier van het voorgaande jaar en het vorige verantwoording opgenomen.

 

Artikel 11. Vaststelling subsidie

De gemeente toetst aan de hand van de verantwoording als bedoeld in artikel 10 of de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen uit deze regeling. Het college beslist binnen drie maanden na ontvangst van de verantwoording over de vaststelling van de subsidie. De subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar de verschillende categorieën.

Het college kan de subsidie lager vaststellen als de gegevens de gegevens uit artikel 9.2 niet of niet tijdig worden aangeleverd.

De gemeente is bevoegd steekproefsgewijs de juistheid van de aangeleverde gegevens als bedoeld in artikel 9 te controleren in de administratie van de aanvrager. De aanvrager verleent hieraan haar volledige medewerking.

 

Artikel 12. Weigeringsgronden subsidie

Naast de weigeringsgronden in de Awb kan het college de subsidieverstrekking weigeren als:

de aanvrager het aanvraagformulier niet (volledig) voor 1 oktober heeft ingediend (artikel 4.2);

de aanvrager niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen genoemd in artikel 3.4;

de aanvrager de gegevens als bedoeld in artikel 9.1. niet of niet tijdig aanlevert.

 

Artikel 13. Mandatering

Het college mandateert de teamleider van de Eenheid Beleid tot actualiseren en wijzigen van de formulieren uit bijlage 2, 3 en 4.

 

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

 

Artikel 15. Geldigheidsduur subsidieregeling en evaluatie

Deze subsidieregeling geldt vanaf 1 januari 2018 tot en met uiterlijk 31 december 2021. In september 2018 vindt een eerste korte evaluatie plaats ter voorbereiding op de subsidieverstrekking voor 2019. Voor de zomer van 2021 vindt een eindevaluatie plaats voor de periode na 31 december 2021.

 

Artikel 16. Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling peuteropvang Assen’

 

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van B&W te Assen op 27 juni 2017

M.L.J. Out, voorzitter

T. Dijkstra, secretaris

Naar boven