Afvalstoffenverordening Breda 2016

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 4 februari 2016 de Afvalstoffenverordening Breda 2016 heeft vastgesteld.

Inwerkingtreding

De verordening wordt van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.

Tekst verordening

De raad van de gemeente Breda;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 december 2015;

gelet op artikel 10.23 van de Wet milieubeheer;

gezien het verslag van de inspraakprocedure;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Afvalstoffenverordening Breda 2016.

§ 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • autowrak: wrak zoals bedoeld in artikel 1 onder a van het Besluit beheer autowrakken;

  • BAB-gebied: de binnenstadskern van de gemeente Breda zoals gemarkeerd op de plattegrond die is opgenomen als bijlage bij de Nadere regels afvalstoffen 2016;

  • fractie: een deel van een geheel bestanddeel huishoudelijke afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld tuinafval als deel van het bestanddeel groente-, fruit- en tuinafval;

  • inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een afvalzak, (mini)container, afvalemmer, klein chemisch afval-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

  • inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of –plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer (ondergrondse containers, bovengrondse containers, inpandige containers), wijkcontainer of (mobiel) milieustation, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • milieustation: plaats binnen het grondgebied van de gemeente Breda waar gebruikers verschillende bestanddelen van afvalstoffen kunnen aanbieden.

  • perceel: perceel binnen het grondgebied van de gemeente Breda waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan;

  • wet: Wet milieubeheer.

§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 2. Aanwijzing van inzameldienst of inzamelaar

  • 1.

    De Afdeling Afvalservice van de gemeente Breda is als inzameldienst belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen personen of organisaties aanwijzen die als inzamelaar zijn belast met de inzameling van bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3.

    Aan een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de bescherming van het milieu nadere regels stellen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen door de inzameldienst en inzamelaars.

Artikel 3. Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan een krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst of inzamelaar is verboden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de inname van bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9.5.2, derde lid, onderdeel b, of vierde lid, van de wet.

Artikel 4. Inzameling van afzonderlijke bestanddelen

  • 1.

    De inzameldienst zamelt groente-, fruit- en tuinafval eenmaal per twee weken afzonderlijk, nabij elk perceel binnen het grondgebied van Breda in.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt groente-, fruit- en tuinafval in het BAB-gebied van maandag tot en met vrijdag ingezameld.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders wijzen bij nadere regels bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen aan die ten minste eenmaal per vier weken dan wel als de vulgraad van de inzamelvoorziening dat vereist, nabij elk perceel binnen het grondgebied van Breda door de inzameldienst of een inzamelaar worden ingezameld.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders wijzen bij nadere regels bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen aan die op afroep afzonderlijk binnen het grondgebied van Breda door de inzameldienst of een inzamelaar worden ingezameld.

  • 5.

    Onverminderd het zesde lid, worden de volgende afzonderlijke bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen in ieder geval aangewezen:

    • papier en karton;

    • verpakkingsglas;

    • textiel;

    • plastic verpakkingsafval samen met drankenkartons;

    • elektrische of elektronische apparatuur;

    • klein chemisch afval.

  • 6.

    In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kunnen burgemeester en wethouders de aanwijzing van afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in het derde lid, of fracties daarvan, achterwege laten.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen een omschrijving vaststellen van de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 5. Inzameling van restafval

  • 1.

    De inzameldienst zamelt de na gescheiden inzameling resterende huishoudelijke afvalstoffen ten minste eenmaal per vier weken dan wel als de vulgraad van de inzamelvoorziening dat vereist, afzonderlijk, nabij elk perceel binnen het grondgebied van Breda in.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, worden de na gescheiden inzameling resterende huishoudelijke afvalstoffen in het BAB-gebied van maandag tot en met vrijdag ingezameld.

Artikel 6. Frequentie, middelen en voorzieningen voor inzameling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels over de plaats, de dagen en de tijden en de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden. De regels kunnen voor verschillende bestanddelen, of fracties daarvan, verschillend worden vastgesteld.

  • 2.

    De regels kunnen mede één of meer inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen voorschrijven, die zijn bestemd voor de inzameling van bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, of fracties daarvan, bij of nabij een perceel.

  • 3.

    De regels kunnen voorschriften omtrent het gebruik van de inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen bevatten.

Artikel 7. Milieustation

Grof huishoudelijk afval en andere door burgemeester en wethouders in nadere regels aan te wijzen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen worden tevens ingezameld bij het milieustation van de gemeente Breda.

Artikel 8. Aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen daarvan over te dragen, aan te bieden of achter te laten, anders dan ter inzameling door een aangewezen inzameldienst of inzamelaar of bij het milieustation.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het overdragen van bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen aan degene die verplicht is tot inname krachtens artikel 9.5.2, derde lid, onderdelen b, c of d, of vierde lid, van de wet.

Artikel 9. Gescheiden aanbieding

  • 1.

    Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen of fracties daarvan ter inzameling aan te bieden.

  • 2.

    Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 4 dan wel krachtens artikel 4, anders dan gescheiden ter inzameling aan te bieden of achter te laten op het milieustation.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het gescheiden aanbieden van bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Deze regels kunnen voor bepaalde categorieën van gevallen of personen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het tweede lid, inhouden.

Artikel 10. Wijze van aanbieding

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen daarvan ter inzameling aan te bieden bij of nabij een perceel, anders dan op de daartoe krachtens artikel 6 voorgeschreven plaats, dag, tijd, wijze of anders dan met gebruikmaking van de voorgeschreven inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen.

  • 2.

    Het is verboden voor de gebruiker van een inzamelmiddel dat is voorgeschreven krachtens artikel 6, om zijn inzamelmiddel na afloop van de krachtens artikel 6 voorgeschreven tijd, buiten zijn perceel te laten staan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor bepaalde categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod bedoeld in het eerste en tweede lid inhouden.

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regels bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door een inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 2 worden ingezameld.

Artikel 12. Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden, over te dragen of achter te laten ter inzameling door de inzameldienst, tenzij het bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen betreft die zijn aangewezen krachtens artikel 11 en degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst, een overeenkomst heeft gesloten met de inzameldienst.

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden. Artikel 6 en artikel 9, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de regels, vastgesteld krachtens het eerste lid.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbieden of overdragen van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het tweede lid, inhouden.

§ 4. Zwerfafval en overige

Artikel 14. Dumpingsverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders buiten het milieustation en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met deze verordening;

    • b.

      het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

    • c.

      het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

    • d.

      handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit.

  • 3.

    Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet indien er sprake is van huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen daarvan van beperkte omvang en gewicht en er gebruik wordt gemaakt van daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

  • 3.

    Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in strijd met het bepaalde in het eerste lid in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, wordt terstond opgeruimd door degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.

  • 4.

    Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.

Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen

  • 1.

    Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek gerede en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.

  • 2.

    Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.

Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg

  • 1.

    Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

  • 2.

    Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

Artikel 18. Geen opslag van afval in de open lucht

Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 19. Ontdoen van autowrakken

Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.

§ 5. Handhaving en toezicht

Artikel 20. Strafbare feiten

Overtreding van artikel 3, artikel 6 of het bepaalde in artikel 8 tot en met artikel 19, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 21. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 22 intrekking oude verordening

  • 1.

    De Afvalstoffenverordening Breda 2009 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Verordening buitenruimte en afval binnenstad 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 23 overgangsrecht

  • 1.

    Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 22, eerste lid, blijven – voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 22, eerste lid, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 22, eerst lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 22, eerste lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 5.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 25 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 22, eerste lid.

  • 6.

    De intrekking van de verordening als bedoeld in artikel 22, eerste lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 24 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening Breda 2016.

Artikel 25 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 4 februari 2016,

de griffier,

de voorzitter

Naar boven