Algemene toelichting bij de Marktverordening gemeente Castricum 2015
De gemeenteraad heeft ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet (hierna: Gemw) de bevoegdheid om verordeningen op te stellen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Het vaststellen van de Marktverordening is één van de verordenende bevoegdheden van de raad.
Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om de markt zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markt tegelijkertijd aantrekkelijk blijft voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover de gemeente daar invloed op kan uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.
Artikelsgewijze toelichting bij de Marktverordening gemeente Castricum 2015
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
Artikel 2. Toepassingsgebied
Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemw kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op de weekmarkt die in Castricum op vrijdag wordt gehouden.
De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Model-Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: Model-APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën.
Artikel 3. Inrichtingsplan
Dit artikel schrijft voor dat het college een inrichtingsplan vast dient te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan onder andere bepaald worden wat de markttijd is en welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.
Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’. Dit blijkt dan uit de vergunning. Bij bijzondere gevallen kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen. Een standplaatsvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typenproducten.
Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.
Doordat de eis van handelingsbekwaamheid (artikel 32, Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek) niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (zevende lid) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Handlichting betekent dat de minderjarige zelf al de beslissingen mag nemen zonder dat daar toestemming van de ouders voor nodig is. Als de kantonrechter handlichting verleend geldt dit niet meer, de minderjarige heeft dan zelf volledige beslissingsbevoegdheid
. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten. Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben. De aanvrager van de vergunning mag niet meer dan één vaste-standplaatsvergunning hebben voor de weekmarkt.
Artikel 5. Aanvragen vergunning
Het college stelt aanvraagformulieren ter beschikking voor het aanvragen van vaste-, dag-, standwerker en bedienvergunningen.
In het tweede lid van dit artikel staan de voorwaarden vermeld waaraan de aanvraag van een vaste standplaatsvergunning moet voldoen.
Artikel 6. Afgelasting markt
Dit artikel bepaald dat het college de markt bij dringende reden op een andere dag, een ander tijdstip, op een andere plaats of in het geheel niet kan laten plaatsvinden. Onder dringende redenen wordt o.a. verstaan: extreme weersomstandigheden, nationale feestdagen, riool- en wegwerkzaamheden, herinrichting en renovatie werkzaamheden en wegomleidingen.
Artikel 7. Bevoegdheden van de Marktmeester
Op grond van artikel 156 eerste lid van de Gemw is het college bevoegd om toezichthouders aan te wijzen. Eén van deze toezichthouders is de marktmeester. De marktmeester draagt zorg voor een goed verloop van de markt in de gemeente en treedt op als eerste aanspreekpunt voor marktondernemers naar de gemeente toe.
Artikel 8. Mandaatverboden
De Raad kan op grond van artikel 156 eerste lid van de Gemw bevoegdheden overdragen aan het college. Eén van de bevoegdheden van het college is om het inrichtingsplan vast te stellen dan wel te wijzigen en vaste standplaatsvergunningen of bedienvergunningen te verstrekken dan wel in te trekken. Deze bevoegdheden kunnen niet worden gemandateerd aan een ander.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen
Artikel 10. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst
Als een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste op de door het college bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 10 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.
Artikel 11. Selectiestelsel
In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld.
Artikel 12. Overschrijven vaste standplaatsvergunning
Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste standplaatsvergunningen over te schrijven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of ander persoon met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoonde, zijn kind of een medewerker van de vergunninghouder dan wel mede-eigenaar van zijn bedrijf. De aanvraag tot overschrijving van de vergunning moet binnen twee maanden na overlijden of onder curatelestelling worden ingediend. Het gaat om overschrijving van een vaste standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.
Artikel 13. Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunning
Een vaste standplaatsvergunning kan worden ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder dit kan voorkomen wanneer de vergunninghouder niet langer deel wil nemen aan de markt. Wanneer de vergunninghouder is overleden of onder curatele is gesteld wordt de vergunning na twee maanden ingetrokken, tenzij er een aanvraag tot overschrijving is ingediend (zie artikel 12, derde lid) op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of ander persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.
Artikel 14. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging
De markt vindt 52 weken per jaar op vrijdag plaats. Wanneer de houder van een vaste standplaatsvergunning niet aanwezig kan zijn op de markt kan hij zich gedurende 25 procent van het aantal marktdagen per jaar (= 13 keer) laten vervangen. De vergunninghouder dient hiervan melding te maken bij de marktmeester.
Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening
Artikel 15. Dagplaatsvergunning
Het verstrekken van een dagplaatsvergunning (eerste lid) kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vaste standplaatsvergunning voor de betrokken standplaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 13.
Het in aanmerking nemen van een langere termijn (derde lid), betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.
Artikel 16. Standwerkvergunning
Voor het verlenen van een standwerkvergunning geldt de procedure zoals deze ook geldt voor het verlenen van een vaste standplaats- en dagplaatsvergunning.
Artikel 17. Bedienvergunning
Een bedienvergunning kan worden verleend aan een persoon die tijdens de markt de marktkooplieden en standwerkers tegen betaling wil voorzien van voedsel en dranken. De houder van een bedienvergunning heeft een vaste standplaats op de markt, voor zijn eigen koffiewagentje. De houder van de bedienvergunning loopt gedurende de markt langs de standplaatsen en standwerkplaatsen om voedsel en dranken te serveren. Een bedienvergunning geldt voor onbepaalde tijd, tenzij de vergunning anders bepaalt.
Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders
Artikel 18. Bijstaan op de markt
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 19. Legitimatieplicht
Bij dagplaatsvergunninghouders, standwerkers of houders van een bedienvergunning kan eventueel aan de vergunning een voorschrift verbonden worden dat ze aan klanten een vorm van contactgegevens dienen te verschaffen. Van hen is het niet zonder meer waarschijnlijk dat ze geregeld zullen terugkeren op de markt. Een klant die zijn product wil terugbrengen, heeft dus aan andere mogelijkheid tot later contact nodig.
Artikel 20. Markttijden in acht nemen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 21. Markt schoonhouden
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
De gemeente is verantwoordelijk voor de veiligheid op de markt. In de handreiking ‘Veiligheid op de markt’ zijn richtlijnen opgenomen voor iedereen die bij de organisatie van de markt is betrokken. De inhoud is ontwikkeld in samenwerking met de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), de Nederlandse Vereniging van gemeentelijke Marktbeheerders (NVgM) en de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG).
In de handreiking zijn o.a. richtlijnen opgenomen voor de veiligheid op het marktterrein.
In dit artikel zijn de richtlijnen uit de handreiking opgenomen.
Artikel 23. Algemene Brandveiligheidsnormen
De gemeente is verantwoordelijk voor de veiligheid op de markt. In de handreiking ‘Veiligheid op de markt’ zijn richtlijnen opgenomen voor iedereen die bij de organisatie van de markt is betrokken. In de handreiking zijn o.a. richtlijnen opgenomen voor brandveiligheid.
In dit artikel zijn de richtlijnen uit de handreiking opgenomen.
Personen met een vergunning voor de weekmarkt kunnen gebruik maken van de elektriciteit die door de gemeente beschikbaar wordt gesteld.
Artikel 25. Geluidsapparatuur
Het gebruik van geluidsapparatuur is verboden. In het tweede lid staat aangegeven dat het college ontheffing kan verlenen voor het in het eerste lid genoemde verbod. De voorwaarden op basis waarvan het college ontheffing kan verlenen worden vermeld in de verstrekte vergunning.
Artikel 26. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur
In het tweede lid staat aangegeven dat het college ontheffing kan verlenen van de in het eerste lid genoemde verbod gebruik te maken van kook-, bak en verwarmingsapparatuur. Wanneer het college ontheffing verleend worden de voorwaarden vermeld in de verstrekte vergunning.
Artikel 27. Toezichthouders
Op grond van artikel 156 eerste lid van de Gemw is het college bevoegd om toezichthouders aan te wijzen. In de bevoegdhedenregeling gemeente Castricum is geregeld welke functionarissen bij mandaat besluiten mogen nemen. Deze zijn vermeld in het bij die regeling horende bevoegdhedenregister gemeente Castricum.
Artikel 28. Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 28 geeft het college de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.
Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog (schriftelijk) aan betrokkenen bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 29. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening.
Artikel 30. Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
Dit artikel is een vangnetbepaling en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 31. Inwerkingtreding
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.