Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om de markt zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markt tegelijkertijd aantrekkelijk blijft voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover de gemeente daar invloed op kan uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.
De marktverordening Wassenaar 2015 is gebaseerd op de model-marktverordening 2013 van de VNG. Er is een splitsing aangebracht tussen de Marktverordening en het Inrichtingsplan in het kader van het dualisme. Dit model is langs de meetlat van de Dienstenrichtlijn gelegd.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Toepassingsgebied
Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.
Het gaat om de volgende markt:
De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening Wassenaar (hierna: APV Wassenaar). Hoofdstuk 5, afdeling 2 van de APV Wassenaar bevat bepalingen over collecteren, venten, standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten en snuffelmarkten. Uit de in de APV Wassenaar opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemw ingestelde markten.
Artikel 2 Inrichtingsplan
Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders voor de markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelen wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan onder andere bepaald worden wat de markttijd is en welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten. Het inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.
Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.
Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.
Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).
Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en de beperking tot één vergunning per persoon (lid 6) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.
Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 6) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.
Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 6) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.
Artikel 4 Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst
Als een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hooggeplaatste op de door burgemeester en wethouders bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 4 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.
Artikel 5 Wachtlijststelsel
De ‘uitstalling’ (artikel 5, derde lid, onder d) is de kraam of ander onderkomen van waaruit de verkoop plaatsvindt. Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, krijgt deze een schriftelijk bewijs van zijn inschrijving op de wachtlijst (artikel 5, vierde lid). Wel dient de aanvrager jaarlijks (vóór 1 januari) zijn inschrijving te verlengen. Deze jaarlijkse verlenging is wenselijk om controle te houden op het systeem en om de gegadigden gemotiveerd te houden.
Artikel 8 Overschijven vaste-standplaatsvergunning
Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.
Artikel 11 Dagplaatsvergunning
Lid 1. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 9, vierde lid.
Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 11, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.
Artikel 19 Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 19 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.
Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.
Artikel 21 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening, te weten Marktverordening Wassenaar 1989.