34 677 Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep in verband met het versterken van de governance van accountantsorganisaties (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nr. 14 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID AUKJE DE VRIES TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 6 september 2017

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt na onderdeel J een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ja

Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58

  • 1. Op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten kan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam ter zake van een overtreding van hetgeen bij of krachtens deze wet of de EU-verordening is bepaald die op grond van artikel 55 beboetbaar is met een boete van de derde categorie, aan een accountantsorganisatie die wettelijke controles verricht bij een organisatie van openbaar belang de bevoegdheid ontnemen om wettelijke controles te verrichten bij die organisatie van openbaar belang.

  • 2. De ondernemingskamer behandelt het verzoek op de voet van de rechtspleging in burgerlijke zaken.

  • 3. De Autoriteit Financiële Markten doet van een verzoek als bedoeld in het eerste lid onverwijld mededeling aan de organisatie van openbaar belang.

Toelichting

Het «ontslaan» van de accountantsorganisatie van een organisatie van openbaar belang is een zwaar instrument en betekent een grote inbreuk op de contractvrijheid. Het is dan ook een bevoegdheid waarmee zorgvuldig moet worden omgegaan. Bij dit soort ingrijpende bevoegdheden is wenselijk dat indringend wordt getoetst (zoals de Afdeling advisering van de Raad van State ook heeft aangegeven in haar advies bij de in 2016 aangenomen Implementatiewet wijzigingsrichtlijn en verordening wettelijke controles jaarrekeningen, Kamerstukken II 2015/16, 34 469, nr. 4), en dus niet slechts marginaal.

Het is derhalve logisch om de bevoegdheid tot het ontnemen van de bevoegdheid van een accountantsorganisatie tot het verrichten van wettelijke controles bij een organisatie van openbaar belang, niet bij de AFM neer te leggen, maar deze toe te kennen aan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam, die over de meeste relevante expertise beschikt. Dit sluit ook meer aan bij de tekst van artikel 38, derde lid, van de richtlijn, waarin is bepaald dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteit (de AFM) de bevoegdheid krijgt tot het inleiden van een procedure bij de rechter, die tot het «ontslag» van de accountantsorganisatie kan leiden.

Dit amendement regelt daarom dat de AFM niet zelfstandig kan besluiten tot het «ontslag» van een accountantsorganisatie, maar dat de AFM in plaats daarvan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam daartoe een verzoek kan indienen.

Het tweede lid bepaalt dat de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam het verzoek behandelt op de voet van de rechtspleging in burgerlijke zaken. In concreto betekent dit – gegeven het feit dat de procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift van de AFM – dat de verzoekschriftprocedure van Boek 1, derde titel, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing is.

Aukje de Vries

Naar boven