34 417 (R2068) Goedkeuring van het op 29 oktober 2009 te Willemstad tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen (Trb. 2009, 217 en Trb. 2010, 162)

Nr. 5 NADER RAPPORT

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 1 april 2016, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 september 2015, no. 2015001554, machtigde Uwe Majesteit mij het verdrag waarop het bovenvermelde voorstel van rijkswet betrekking heeft, met het oog op stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de beide Kamers der Staten-Generaal en aan de Staten van Curaçao en aan de Staten van Sint Maarten.

Bij brieven van 8 februari 2016 heb ik vervolgens de goedkeuring overgelegd (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 417 (R2068), A/1).

Op 22 maart 2016 gaf de volledige Tweede Kamer der Staten-Generaal, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de wens te kennen dat de goedkeuring van het op 29 oktober 2009 te Willemstad tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden zoals gemachtigd krachtens de volmacht van 1 september 2009 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen, aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen.

In verband hiermee bied ik U het hierboven vermelde voorstel van rijkswet aan.

Op grond van artikel 19, onder b, van de Wet op de Raad van State kan het horen van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk achterwege blijven aangezien de Afdeling advisering al gehoord is in het kader van de stilzwijgende goedkeuringsprocedure.

Ik moge U derhalve verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet en de memorie van toelichting rechtstreeks aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten van Curaçao en aan de Staten van Sint Maarten te zenden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven