23 619
Curatieve zorg

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 9 april 1998

1. In het kader van de beantwoording van vragen over curatieve zorg (Kamerstukken II, 1997/98, 23 619, nr. 13), alsmede in mijn brief van 6 februari 1998 inzake flexizorg, heb ik de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport meegedeeld dat ik verwachtte de Kamer binnen afzienbare termijn te kunnen informeren over de uitkomsten van het overleg met Zorgverzekeraars Nederland over de regeling op het terrein van de zogenaamde flexizorgregeling. Zoals u bekend zal zijn, is de mogelijkheid voor ziekenfondsen om meer zorg-op-maat en doelmatigheid bij de toepassing van het verstrekkingenpakket ingevolge de Ziekenfondswet geregeld in een subsidieregeling van de Ziekenfondsraad, te weten de Tijdelijke subsidieregeling vervangende hulp ziekenfondsverzekering. De aanleiding voor mij om de Ziekenfondsraad te vragen een dergelijke subsidieregeling tot stand te brengen was de wens van Zorgverzekeraars Nederland om meer instrumenten te verkrijgen om de gevolgen van de verdere aanscherping van de ziekenfondsbudgettering beter te kunnen opvangen. Daarvoor was naar de mening van Zorgverzekeraars Nederland nodig dat ziekenfondsen op een flexibeler wijze zouden kunnen omgaan met de aan hun verzekerden aan te bieden zorg. Op mijn verzoek volgt de Ziekenfondsraad de ontwikkelingen op dit terrein nauwgezet, teneinde mij te kunnen rapporteren over de werking van deze regeling. In het Tussentijds rapport Tijdelijke subsidieregeling vervangende hulp ziekenfondsverzekering van de Ziekenfondsraad van 27 november 1997, waarvan ik in het betreffende antwoord melding maakte, heeft de Ziekenfondsraad mij geïnformeerd over de ontwikkelingen tot dan toe.

2. Uit dat rapport, waarvan ik een afschrift hierbij aan u toezend1, kan worden afgeleid dat de regeling slechts een zeer beperkte betekenis heeft gehad. Op het moment dat de rapportage werd voorbereid, waren in totaliteit bij de Algemene Kas van de ziekenfondsverzekering f 80 000,– aan kosten gedeclareerd. Op basis van de subsidieregeling zou 3% van het variabele deel van de verstrekkingenbudgetten – voor 1997 was dat ruim f 390 miljoen – aan vervangende zorg kunnen worden besteed. Ik heb op basis van de rapportage van de Ziekenfondsraad de conclusie getrokken dat de regeling niet voldoet aan de verwachtingen. Zowel de eis van goedkeuring vooraf als de beoordelingscriteria hebben er toe geleid dat de ziekenfondsen onvoldoende mogelijkheden zien om projecten te entameren en binnen het bereik van de subsidieregeling tot stand te brengen. In het licht hiervan heeft Zorgverzekeraars Nederland er bij mij op aangedrongen de mogelijkheden om toepassing te geven aan flexizorg te verruimen. Deze verruiming vereist een aanpassing van de bovengenoemde subsidieregeling van de Ziekenfondsraad. In verband hiermee heb ik mij heden tot de Ziekenfondsraad gewend met het verzoek de regeling zodanig aan te passen dat deze meer mogelijkheden biedt tot bevordering van een doelmatige uitvoering van de ziekenfondsverzekering en van zorg-op-maat. Een afschrift van deze brief treft u eveneens bijgaand ter kennisneming aan1.

Met deze brief is voldaan aan de toezegging aan de Kamer betreffende:

– informatie over de toekomst flexizorg.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven