26 991 Voedselveiligheid

Nr. 345 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2013

Op 30 januari jl. heb ik tijdens het debat over de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)(Kamerstuk 26 991, nr. 341) toegezegd uw Kamer nader te informeren over:

  • 1. bestaande inzichten in effectiviteit van verschillende toezichthouders alsmede de systemen van retributie in andere EU-landen;

  • 2. intensivering van de toezichtinspecties op diertransport in relatie tot toename van dit transport;

  • 3. een totaal overzicht van de inspecties en een verdeling over de sectoren;

  • 4. verbetertrajecten/-punten in de controle op diertransporten;

  • 5. de 11 bedrijven die een boete kregen in relatie tot de salmonellabesmettingen;

  • 6. de slachtmethode van waterbuffels en oplossingen tot verbetering daarvan;

  • 7. het eerdere onderzoek naar het veevoederschandaal en eventueel herhalen daarvan;

  • 8. mogelijke aanpassingen in een registratiesysteem in verband met de bereikbaarheid van eigenaren van de weilanden.

In deze brief informeer ik uw Kamer over bovenstaande toezeggingen. Daarnaast heb ik uw Kamer in het AO NVWA en het AO Voedselfraude van 14 maart jl. toegezegd u binnenkort te informeren over het auditrapport QLL en de beleidsreactie hierop.

1.

Over de effectiviteit van verschillende toezichthouders in EU-landen bestaan geen vergelijkende onderzoeken. In het algemeen kan ik zeggen dat de FVO namens de Europese Unie (EU) is belast met de controle van de uitvoering van EU-wetgeving door de lidstaten. EU-wetgeving vormt de basis voor vrijwel alle wetgeving op basis waarvan de NVWA toezicht houdt. De bevindingen en aanbevelingen van de FVO worden openbaar gepubliceerd op de website van de FVO.

Ten aanzien van de systemen van retributies in andere EU-landen wil ik verwijzen naar de brief van 22 juni 2009 aan uw Kamer (Kamerstuk 26 991, nr. 260) en de daar genoemde LEI-rapporten uit 2005 en 2009 en de studie in 2009 in opdracht van de Europese Commissie over de gehanteerde retributiestelsels in de EU lidstaten1.

2.

Gevraagd is naar de verhouding tussen de intensivering van het toezicht van de NVWA op dierenwelzijn en de omvang van het aantal diertransporten.

Vanaf 2011 heb ik het budget voor het toezicht op dierenwelzijn met 10% verhoogd. Het betrof hier het budget voor het mobiele toezicht van de NVWA op het transport van dieren, de zogenoemde wegvervoerscontroles. Dit heeft geleid tot meer controles.

Het aantal transporten van landbouwhuisdieren is al enige jaren vrij constant (2012: 56.500 certificeringen van exporten naar het buitenland en 22.000 transporten van pluimvee; het aantal binnenlandse transporten wordt niet bijgehouden).

De intensivering heeft met andere woorden geleid tot een hogere toezichtsdruk.

3.

Voor een overzicht van de inspecties en de verdeling van de toezichtscapaciteit van de NVWA verwijs ik u naar het jaarverslag 2011 (Kamerstuk 32 262, nr. 9 d.d. 18 juli 2012).

4.

De controles op diertransporten van de NVWA zijn constant onderwerp van evaluatie en verdere verbetering, zowel bij de wegvervoerscontroles als bij de exportcertificering van diertransporten. Recente verbetertrajecten zijn:

  • lik-op-stuk-beleid met invoering bestuurlijke boetes per 2010;

  • bedrijvendossiers en maatregelenoverzichten;

  • risicogebaseerd en bedrijfsgericht toezicht (bijvoorbeeld op basis van analyses van reisjournaals en GPS-gegevens, auditachtige inspecties en risicoanalyses van de gehele keten);

  • aanvullende administratieve controles;

  • samenwerking met LID en Dierenpolitie.

De FVO heeft in 2012 geconstateerd dat het toezicht van de NVWA op dierenwelzijn voldeed aan de eisen van de EU.

5.

Eind 2012 heeft de NVWA 11 bedrijven2 (groothandels, supermarkten, distributiebedrijven, detailhandel) een boete gegeven in verband met de recall-actie van mogelijk met salmonella besmette zalm. De boetes werden gegeven om verschillende redenen, zoals het niet informeren van afnemers, het niet willen verstrekken van distributielijsten van afnemers aan de NVWA of het in de schappen voorradig hebben van deze zalmproducten. De boetes bedragen € 525 per bedrijf en € 1050 voor een bedrijf met 50 of meer werknemers.

6.

Waterbuffels mogen op grond van de Verordening (EG) nr 1099/2009 inzake de bescherming van dieren tijdens het doden bedwelmd worden met een penschiettoestel indien dit een zwaar en onomkeerbaar letsel aan de hersenen veroorzaakt. Een achterhoofdschot (niet te verwarren met een nekschot) kan hieraan voldoen. Het slachthuis dient hierbij aan te geven hoe het waarborgt dat deze techniek op de juiste wijze wordt toegepast, onder meer door middel van bewustzijncontroles. De NVWA houdt hier toezicht op. Indien er sprake is van een overtreding op basis van de verordening, wordt er door de NVWA handhavend opgetreden.

7.

In 2003 en 2004 heeft de NVWA een omvangrijke analyse gemaakt van de diervoederketen om de risico’s voor de voedselveiligheid in kaart te brengen (Kamerstuk 26 991 nr. 107). Naar aanleiding van een aantal incidenten in de diervoedersector, onder andere dioxine in kippenvlees, is de kwaliteitscontrole sterk verbeterd, bijvoorbeeld met initiatieven vanuit het bedrijfsleven, zoals GMP+ en Trust Feed, en de invoering van vroegtijdige signaleringssystemen. De wetgeving is aangepast (Kaderwet Diervoeders, Algemene Levensmiddelenverordening en Diervoederhygiëne-verordening) waardoor in de diervoedersector sprake is van onder andere verplichte traceerbaarheid en toepassing van HACCP-principes. Tevens is het toezicht van de NVWA aangescherpt. Naar aanleiding van de incidenten met aflatoxine wordt met de ketenpartijen bezien op welke gebieden de bestaande systemen voor detectie en risicobeheersing verbeterd kan worden (Kamerstuk 26 991, nr. 342, d.d. 13 maart jl.).

Hoewel incidenten niet uit te sluiten zijn, zie ik vanuit risico-oogpunt geen reden om het grootschalige onderzoek van destijds te herhalen, naast de stappen die reeds genomen zijn.

8.

Gevraagd is naar de wijze van perceelsregistraties en de toegang tot die gegevens door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en Dierenpolitie. Gegevens over landbouwpercelen worden verzameld en beheerd door Dienst Regelingen ten behoeve van onder meer de bedrijfstoeslagregeling en de mestwetgeving. Indien de LID en Dierenpolitie contactgegevens in het kader van hun toezichthoudende rol nodig hebben voor het vinden van deeigenaar van een bepaald perceel, bestaat reeds de praktische afspraak dat zij contact kunnen opnemen met de NVWA, die hen in individuele gevallen deze gegevens zal verstrekken.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Study on fees or charges collected by the Member States to cover the costs occasioned by official controls, januari 2009

X Noot
2

Het gaat inmiddels om 10 bedrijven; van één bedrijf is de boete ingetrokken (maart 2013)

Naar boven