Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 oktober 2009 over CBR en bromfietsexamen.

De voorzitter:

De heer De Mos zie ik niet. Ik neem aan dat hij ook niet komt.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Voorzitter: Kraneveldt-van der Veen

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorstel van de minister voor een praktijkexamen voor de bromfiets tot een aanzienlijke lastenverzwaring leidt voor slechts een klein aantal lessen;

overwegende dat rijlessen voor de bromfiets belangrijker zijn dan het examen terwijl juist het examen tot hoge kosten leidt;

verzoekt de regering, af te zien van het praktijkexamen voor de bromfiets en eventueel wel de rijlessen te verplichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185(29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verschillen in aanmelding van eerste examens en herexamens bij het CBR tot problemen bij de rijscholen leiden en de flexibiliteit bij rijschoolhouders en examenkandidaten hierdoor nodeloos vermindert;

verzoekt de regering, de wachttijden en reserveringen voor eerste examens en herexamens gelijk te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186(29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CBR een belangrijke publieke taak uitoefent, maar hier ook regelmatig klachten over zijn;

overwegende dat een organisatie veel kan verbeteren als het een onafhankelijk klachtenmeldpunt kent;

van mening dat het CBR een dermate belangrijke maatschappelijke functie heeft en de dienstverlening richting rijbewijshouders en examenkandidaten optimaal dient te zijn;

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen om het CBR te bewegen om te komen tot een onafhankelijk klachtenmeldpunt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 187(29398).

Ik zie dat de heer De Mos toch is gekomen. Ik geef hem het woord.

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het praktijkexamen voor bromfietsers wordt ingevoerd omdat een kleine groep jongeren gevaarlijk rijgedrag vertoont;

overwegende dat de hormonen van deze groep jongeren niet worden beteugeld met een praktijkexamen voor bromfietsers;

constaterende dat de "all-inclusive" prijs voor het praktijkexamen voor bromfietsers op zo'n € 400 ligt;

constaterende dat de invoering van het praktijkexamen voor bromfietsers een nieuwe vorm van geldklopperij is;

verzoekt de regering, af te zien van de invoering De Mosvan het praktijkexamen voor bromfietsers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 188(29398).

De heer De Mos (PVV):

Bij de volgende motie laat ik bromfietsers weg, omdat de PVV van mening is dat bij bromfietsers alleen een theorie-examen moet worden afgenomen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat opgedane kennis bij het theorie-examen voor auto's en motorrijders langer beklijft dan één jaar;

constaterende dat veel examenkandidaten langer dan één jaar nodig hebben voor het behalen van het praktijkexamen voor auto's en motoren;

constaterende dat zij hierdoor hun theorie-examen opnieuw moeten doen en zo onnodig op extra kosten worden gejaagd;

verzoekt de regering, de geldigheidsduur van het theorie-examen voor automobilisten en motorrijders te verlengen van één naar drie jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 189(29398).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Dank voor de bijdrages en de ingediende moties.

In de eerste motie-Roemer (29398, nr. 185) wordt de regering verzocht om het praktijkexamen voor de bromfiets niet in te voeren. Wij hebben hier regelmatig uitvoerig over gesproken. Ik heb er nooit enige twijfel over laten bestaan dat ook ik het examen met de lessen duur vind. € 390 is veel geld voor praktijk en theorie samen. De Kamer en de regering hebben de naald toch laten doorslaan naar het invoeren van het rijbewijs omdat bromfietsers met hun rijgedrag bovenmatig kwetsbaar zijn en er bovenmatig veel ongelukken gebeuren, soms met een heel erge afloop. Nu stelt de heer Roemer voor om het examen te laten zitten en alleen de lessen te doen. Daar is de regering geen voorstander van. Dat hebben wij ook met elkaar gewisseld. Als je het examen laat vallen, mis je de eenduidigheid over het hele land. Zeker zo belangrijk is dat je dan een heel arsenaal aan sanctiemogelijkheden mist, zoals het later weer intrekken van het rijbewijs, maar ook het opleggen van gedragscursussen. Het gaat om tal van instrumenten waarmee je net die rotte appels, die kleine minderheid van jongeren die zich echt slecht gedraagt op de brommer, eruit kunt pakken. Daarom vind ik dat het in de motie voorgestelde een behoorlijke afbreuk doet aan de effectiviteit van het hele arsenaal. Daarom ben ik er voorstander van – daar denken wij anders over en dat hebben wij uit-en-te-na met elkaar gewisseld – om het examen er wel in te houden. Ik moet deze motie dus ontraden.

De tweede motie-Roemer (29398, nr. 186) gaat over het reserveringssysteem. Het is mij bekend dat vanuit de branche behoefte bestaat aan de mogelijkheid om ruiling mogelijk te maken tussen reserveringen voor eerste examens en herexamens. Het CBR heeft een mogelijkheid gevonden om uitwisselbaarheid mogelijk te maken bij de introductie van het nieuwe planningssysteem voor examinatoren. De introductie staat nu gepland voor juli 2010. Een eerdere inschatting – maart 2010 is bijvoorbeeld een keer genoemd – blijkt niet realiseerbaar omdat het testen met als doel een goede werking van het systeem meer tijd in beslag zal nemen. Door technische beperkingen in de communicatie tussen het reserveringssysteem voor rijscholen en het interne planningssysteem voor examinatoren kan de uitwisselbaarheid tussen eerste examens en toetsen enerzijds en herexamens anderzijds niet in de huidige systemen worden ingevoerd. Met de oplossing die het CBR voorstelt, wordt voldoende tegemoetgekomen aan de behoefte van de branche aan meer flexibiliteit. Ik vind het streven van de heer Roemer dus positief, maar een snellere invoering van de mogelijkheid om te ruilen is om technische en organisatorische redenen niet haalbaar. Daarom moet ik ook deze motie met enige spijt in mijn stem ontraden vanwege uitvoerbaarheidsproblemen.

De derde motie-Roemer (29398, nr. 187) gaat over de klachtencommissie. Deze discussie hebben wij vaak gevoerd. Ik heb de Kamer eerder gemeld dat het instellen van een onafhankelijke klachtencommissie zomaar tot heel wat meer bureaucratie kan leiden en tot vertraging in de afhandeling van klachten. Ik wil benadrukken dat het van belang is dat klachten snel en adequaat worden afgehandeld. De discussie die wij hebben gevoerd ging niet over de vraag of die klachten goed moeten worden afgehandeld maar hoe dat het beste kan. Dat kan het best en het snelst worden gedaan door de organisatie zelf met vertrouwensmensen, medewerkers van het CBR die toegang hebben tot alle systemen. Het CBR heeft mij toegezegd de interne klachtenafhandeling centraal te organiseren. Ik verwacht hierdoor dat de kwaliteit van de klachtenafhandeling snel verder zal toenemen. Ik wil de Kamer daar graag verder van op de hoogte houden. Interne klachtenbehandeling vind ik echter de beste oplossing, zeker ook omdat een gang naar de Nationale ombudsman dan nog altijd een logische vervolgstap kan zijn. Daarom dien ik ook deze motie te ontraden.

In de motie-De Mos (29398, nr. 188) wordt de regering gevraagd om af te zien van het praktijkexamen voor bromfietsers. Precies in lijn met wat ik heb gezegd bij de eerste motie-Roemer – ik zie de heer De Mos al lachen, het kan nauwelijks meer als een verrassing komen – dien ik ook deze motie te ontraden. Ook ik ben mij er echter zeer van bewust en ervan doordrongen dat € 390 voor praktijk en theorie veel geld is. Wij hebben gedubd of wij het zouden doen. Bij ons is de naald doorgeslagen naar "wel doen". Wij blijven kijken of wij het examen en het hele lessenarsenaal in de toekomst goedkoper kunnen maken. Daarin hebben wij wel dezelfde drive.

Ik kom op de laatste motie, de motie-De Mos op stuk nr. 189. Daarin wordt de regering verzocht, de geldigheidsduur van het theorie-examen van automobilisten en motorrijders te verlengen van één naar drie jaar. Naar aanleiding van een eerdere motie van de heer De Rouwe op dit punt doe ik op dit moment, zoals toegezegd, een onderzoek naar een modulaire opbouw van het theorie-examen. Centrale vraag daarbij is of het mogelijk is dat jongeren van 16 jaar bij het afleggen van het theorie-examen voor de bromfiets ook direct hun theorie-examen voor de auto kunnen behalen. Ook de geldigheidsduur van het certificaat is onderdeel van de studie. Ik heb de resultaten uit een eerste verkenning ontvangen, maar hieruit komt nog een aantal praktische, toetstechnische en inhoudelijke aandachtspunten naar voren dat echt nader moet worden bekeken. Daarnaast wil ik ook zorgvuldig kijken naar de vraag in hoeverre de Europese wetgeving een dergelijk voorstel toelaat. Ik wil niet al te onsympathiek zijn, en al helemaal niet al te onsympathiek overkomen, als ik nu tegen de heer De Mos zeg dat als hij de motie op dit moment in stemming zal brengen, ik haar moet ontraden. Ik weet namelijk niet waar dat onderzoek toe kan leiden. Hij zou natuurlijk zomaar op het idee kunnen komen om haar aan te houden en dan te wachten totdat de onderzoeksresultaten bekend zijn. Dat lijkt mij het moment waarop de mistflarden optrekken en wij eindconclusies op dit punt kunnen trekken. Dan kan ik er milder over zijn. Als de motie nu in stemming wordt gebracht, kan ik helaas niet anders dan de aanneming van de motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen komende dinsdag over de ingediende moties stemmen.

Naar boven