Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 december 2003 over het frequentiebeleid.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Dit is een vervolg op het debat van 3 december en op het debat dat wij vanmiddag hadden. De minister wilde mij toch een beetje wegzetten als iemand die alleen maar voor regionale belangen opkomt en hier een platform zoekt voor die regionale problemen. Dat is volgens mij niet het geval. Er is overlast voor 4500 woningen. Mensen is beloofd dat iets zou worden gedaan aan die overlast. De gemeente moet het probleem oplossen. Zij kan dat echter niet alleen omdat de uiteindelijke oplossing buiten de regio ligt. De gemeente IJsselstein is niet in haar eentje in staat om die masten vanuit IJsselstein naar het IJsselmeer te verplaatsen. Zij heeft daar het Rijk voor nodig in verband met de vergunningen en als eigenaar van het mastenbedrijf.

Wij hebben hier twee weken geleden een algemeen overleg over gehad. De minister gaf te kennen dat hij van mening is dat het een regionaal probleem is en dat EZ een doeministerie is en geen denkministerie. Hij zei dat hij niet van plan was om er iets aan te doen omdat het een zaak is voor de regio. De regio kan het echter niet alleen oplossen. Daarom vraag ik om een Kameruitspraak.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de problemen met de zendmast in IJsselstein – ook na het realiseren van de tussenoplossing – voor de bewoners overlast en zorgen over gevolgen voor hun gezondheid geeft;

  • - een definitieve eindoplossing hoogstwaarschijnlijk buiten de provincie Utrecht ligt;

  • - voor verplaatsing van de masten medewerking van het Rijk noodzakelijk is;

van mening dat:

  • - bewoners geen slachtoffer mogen worden van bestuurlijke fouten uit het verleden;

  • - de gemeenten IJsselstein en de provincie Utrecht zelfstandig niet in staat zijn een eindoplossing te organiseren;

verzoekt de regering, zich op korte termijn in te zetten zodat zo snel mogelijk de overlast voor burgers als gevolg van de zendmasten in IJsselstein definitief opgelost wordt;

verzoekt tevens, de Kamer hierover voor 1 juli 2004 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Depla, Atsma, Van den Brink, Slob, Vendrik en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 157(24095).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een motie en een vraag. Ik begin met het laatste. Tijdens het laatste algemeen overleg over het frequentiebeleid is ook stilgestaan bij de opsplitsing van Nozema. Kan de minister in dit korte VAO helderheid verschaffen over het volgende. Als hij overgaat tot het splitsen van Nozema in een mastenbedrijf en een dienstenbedrijf en het mastenbedrijf in publieke handen blijft, wat overigens onze steun heeft, heeft het mastenbedrijf dan alle masten onder zich? Dat lijkt mij vanzelfsprekend, maar ik begreep dat er toch enige discussie over is. Misschien kan de minister daar in dit debat helderheid over geven.

Wij hebben al vaker indringend met deze minister gesproken over de vrije zenders of piratenzenders. Deze minister heeft heel duidelijk aangegeven dat, hoewel hij er in eerdere instantie nog wel eens naar wilde kijken, hij er niets meer in ziet om voor deze groep vrije radiomakers/piraten iets te doen. Ik waardeer zijn helderheid en die wil ik graag met een heldere motie beantwoorden, want ik ben het niet met hem eens. Ik vind dat van deze minister mag worden gevraagd om iets te doen voor deze vrije zenders en de piraten, bijvoorbeeld door te bekijken waar nog kleine restfrequenties in het lokale gebied beschikbaar zijn en die via een eenvoudig laagdrempelig vergunningstelsel aan deze vrije zenders/piraten te verstrekken en hen zo een optie te bieden tot legalisatie van hun activiteiten. Dat doen wij niet zonder meer, maar in de diepe overtuiging dat naast commerciële en publieke radio er ook zoiets bestaat als vrije radio. Die verdient een plek in onze ether. Wij hebben die te lang verwaarloosd. Dat moet worden gecorrigeerd. Ik hoop dat de minister nog eens nadenkt en tot een positief oordeel over de motie komt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er naast de nu wettelijk erkende publieke en commerciële radiomakers een groep radiomakers bestaat die zonder subsidie of reclame-inkomsten uitzendt;

van mening dat deze groep zendamateurs gezien hun unieke programmering en bereik duidelijk in een maatschappelijke behoefte voorziet;

overwegende dat deze groep heeft laten weten positief tegenover een vergunningenstelsel of een andere vorm van legalisering te staan;

overwegende dat voor deze groep zendamateurs een beperkt bereik en een minder hoge ontvangstkwaliteit volstaan;

verzoekt het kabinet, in overleg met de direct betrokkenen de mogelijkheden te onderzoeken en een plan op te stellen, waardoor deze nieuwe categorie radiomakers gebruik kan maken van de nog vrije ruimte in de ether;

verzoekt het kabinet, dit plan uiterlijk binnen drie maanden aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik, Heemskerk en Gerkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158(24095).

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ook de fractie van het CDA heeft in het debat aandacht gevraagd voor de problematiek in IJsselstein. Van collega Depla heeft men al begrepen dat wij de door hem ingediende motie kunnen steunen. Wij hopen dat de minister alles zal doen om een bijdrage te leveren aan een bevredigende oplossing.

Daarnaast heeft de fractie van het CDA net als collega Vendrik aandacht gevraagd voor de etherpiraten, c.q. de vrije radio, niet alleen omdat er in delen van het land in een behoefte wordt voorzien, maar vooral ook omdat legalisering op een beperkt deel van de FM-band kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van de overlast en de hinder. Ik heb een vergelijking gemaakt met de visvergunning. Dat is een belangrijk argument, maar het moet gebeuren in de juiste volgorde. Eerst moet worden gezorgd dat alle publieke zenders een goede ontvangst hebben, conform de wettelijke afspraken. Dat is nu nog niet geregeld. Wij sporen de minister aan om hier vaart mee te maken. Vervolgens moet geleverd worden wat is verkocht. Daarna kan worden geïnventariseerd of lokaal nog ruimte overblijft en worden bekeken hoe die lokale ruimte kan worden verdeeld. Dit leidt ons tot de volgende motie:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de uitwerking van zero-base leidt tot het optimaal benutten van frequentieruimte voor zowel publieke als commerciële radio;

overwegende dat op korte termijn een goed bereik van lokale, regionale en landelijke publieke radiozenders gerealiseerd moet zijn;

overwegende dat na uitgifte en ingebruikname van de FM-frequenties aan publieke en commerciële zenders vooral op lokaal niveau frequentieruimte onbenut blijft;

overwegende dat niet gebruikte lokale frequentieruimte wellicht onder voorwaarden kan worden uitgegeven aan "vrije radio" en "radiopiraten", waardoor overlast aanzienlijk kan worden teruggebracht;

verzoekt de regering, de niet gebruikte lokale frequentieruimte te inventariseren en te onderzoeken in hoeverre deze ruimte door middel van zendvergunningen kan worden gebruikt door zogenaamde "vrije radio" en "radiopiraten",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Blok en Van den Brink. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 159(24095).

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Ik ben het eens met de heer Atsma dat commerciële en publieke omroepen voorgaan voordat wij naar de piraten gaan. Ik heb ook goed geluisterd naar de heer Vendrik. Ik hoor geen enkel verschil tussen hun moties. Nu hebben wij het hier wel eens gehad over politiek met een kleine p of nieuwe politiek. Is het een zaak van politiek met een kleine p of van oude politiek dat de motie alleen op naam van de heer Atsma moet komen?

De heer Atsma (CDA):

Nee, ik heb al aangegeven dat de motie door verschillende collega's is ondertekend. En ik heb begrepen dat er nog andere fracties zijn die haar zullen steunen; dat kan ook nog in de politiek. U zegt dat er geen verschillen zijn, maar ik heb nadrukkelijk aangegeven dat wij vinden dat er geregeld moet worden dat alle publieke zenders een optimaal bereik met optimale ontvangst hebben, dat Atsmawat er is verkocht, geleverd wordt en dat er vervolgens wordt geïnventari seerd hoeveel ruimte er nog is. Dit laatste is buitengewoon belangrijk om te kunnen nagaan wat er landelijk nog mogelijk is. En ten slotte wordt er in de motie gevraagd, te onderzoeken in hoeverre de nog beschikbare lokale frequentieruimte kan worden verdeeld. Er zijn dus wel degelijk verschillen.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik dacht dat het CDA altijd tegen een gedoogbeleid was. Moet ik hieruit nu opmaken dat een generaal pardon voor illegalen de nieuwe beleidslijn van het CDA is?

De heer Atsma (CDA):

Ik weet niet waarom u in dit verband de term "generaal pardon" gebruikt. Als je de wet zodanig verandert dat het mogelijk wordt om legaal uit te zenden, is er geen sprake van gedogen, maar van legaal gebruik van toegewezen frequenties. Dit hebben wij overigens bijvoorbeeld bij de 27 mc-zenders ook gedaan; die waren aanvankelijk verboden en toen wij die hadden toegestaan, konden wij constateren dat de overlast van deze zenders belangrijk was teruggedrongen. Er was een vorm van regulering ontstaan waardoor ook de lastendruk en ander gedoe minder werd. Ik voeg eraan toe dat het ons ook iets waard zou moeten zijn om deze zaak te reguleren, want ik vind het onbegrijpelijk dat er nu piraten worden veroordeeld tot twee, drie maanden cel, terwijl men degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan sommige volstrekt andere delicten, gewoon laat lopen.

De heer Bakker (D66):

Als er piraten zonder toestemming de ether in gaan en veel kabaal maken, dan wil het CDA dat dus wel regulariseren? Dat is toch raar? Projecteert u dit eens op de asielzoekers!

De heer Atsma (CDA):

U moet luisteren naar wat ik zeg. Ik herhaal mezelf nu, maar u vraagt erom. Wij vragen aan de minister om de ruimte die er nog is, te inventariseren en er vervolgens over na te denken hoe deze verdeeld zou kunnen worden. Er zijn verschillende mogelijkheden, zoals een koppeling aan het maximumvermogen van de zender waarom het gaat. En je moet hoe dan ook de eis stellen dat er geen reclame wordt gemaakt, dat er geen commerciële uitingen aan de piraat worden toegestaan. Ik denk overigens dat dit wel een geuzennaam zal worden. Maar dit heeft dan niets te maken met gedogen en de vergelijking die u maakt, gaat dus absoluut niet op.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Volgens mij is het optimaliseren van het gebruik van de beschikbare frequenties, waartoe de heer Atsma in zijn motie oproept, staand beleid. De minister doet dit vanzelf al en dit lijkt mij ook heel goed. Hierover is ook geen verschil van mening tussen Kamer en kabinet. Er is wel verschil van mening over of de uiteindelijk nog overgebleven vrije ruimte bestemd zou moeten worden voor vrije radio en voor radiopiraten. Ik moet zeggen dat de gang van zaken mij teleurstelt. Wij hebben het vaker meegemaakt dat de PvdA en GroenLinks een initiatief hadden genomen en dat de oppositie een motie had ingediend, maar dat de heer Atsma het toch beter vond om zelf een motie in te dienen. Hij loopt weliswaar achter ons aan, maar hij is niet bereid om deze minister samen met ons op te dragen om hier werk van te maken. Ik zou dit eigenlijk willen kwalificeren als politieke piraterij, ik vind dit buitengewoon jammer.

De heer Atsma (CDA):

Ik heb al aangegeven dat er wel degelijk verschil tussen beide moties is. Ik heb u dit vanmiddag ook nog gemaild en geschreven, waarop u niet meer gereageerd hebt. Het spijt me, maar u moet mij niet verwijten wat u zelf nalaat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter...

De voorzitter:

Mijnheer Vendrik, ik geef u nu het woord niet. Ik wil geen discussie tussen de heer Atsma en u over een uitwisseling van e-mailtjes die niet in de openbaarheid heeft plaatsgevonden. Zo'n discussie sta ik gewoon niet toe; u kunt de heer Atsma een korte vraag stellen en dan stoppen wij ermee.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ook dit roept bij mij slechte herinneringen op. De heer Atsma heeft voor de zomer exact hetzelfde tegen mij gezegd. Vervolgens moest hij zijn excuses aanbieden omdat ik wel degelijk gereageerd had. Ik heb dat ook nu gedaan, maar ik heb geen reactie gehad op mijn mailtje aan hem met mijn voorstel voor een motie. Ik heb gereageerd, ik heb voorgesteld om samen een motie in te dienen. Hij moet dus niet nu in de Kamer zeggen dat hij van mij niets gehoord heeft.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee, we stoppen ermee. U heeft elkaar verteld wat u elkaar wilde vertellen. De moties zijn ingediend en nu geef ik het woord aan de minister van Economische Zaken.

Minister Brinkhorst:

Mijnheer de voorzitter. Eerder deze middag hebben wij gediscussieerd over de suppletore begroting van Economische Zaken. In dit debat komt de heer Depla daarop terug met het indienen van een motie. Hierop zeg ik dat het evident is dat het kabinet zich inzet voor een oplossing van de problematiek. Al eerder heb ik gezegd dat waarover de heer Depla spreekt niet ons probleem is, maar van de provincies en de gemeenten. Wat het kabinet doet, is helpen de bestuurlijke fouten van anderen oplossen. Deze motie is dan ook totaal overbodig.

Voorzitter. De heer Vendrik zei terecht dat de opsplitsing van NOZEMA leidt tot het ontstaan van een masten- en een dienstenbedrijf. Zijn vraag was: vallen alle masten onder hetzelfde beheer? Mijn antwoord kan heel kort zijn: alle niet publiceerbare masten vallen eronder. Wat overblijft zijn de kleine masten. Of wat ik nu zeg, inderdaad mogelijk is, zal afhangen van de vraag of de masten die niet in handen zijn van NOZEMA onder hetzelfde beheer vallen. Mijn intentie is evenwel dat dit het geval zal zijn.

De motie van de heer Vendrik betekent een vervolg op een aantal debatten. Wat mij enigszins opvalt bij dit debat is dat de Kamer niet of nauwelijks aandacht besteedt aan het feit dat wij door de inwerkingtreding van zerobase al een groot aantal maanden problemen hebben met het oplossen van storingen. De heer Depla verwees hiernaar in een ander verband. Getracht wordt deze storingen met allerlei methodes weg te nemen. Dit houdt mij geweldig bezig. Door het nieuwe frequentiesysteem is de zerobaseplanning zo efficiënt, dat elke niet-geplande frequentie een storing veroorzaakt. Dit geldt zowel voor de FM als de middengolf. Men zou dan ook verwachten dat de heer Vendrik en vooral de heer Atsma aan dat probleem aandacht zouden besteden. De feitelijke situatie is echter dat ik bezig ben met een groot huis te verbouwen, terwijl de Kamer zich bezighoudt met het kippenhok in de achtertuin. Dat is eigenlijk de feitelijke situatie. Dit heeft niets te maken met het feit dat ik geen sympathie zou voelen voor mensen die iets nieuws willen, maar met het feit dat dit kabinet prioriteiten stelt. Ik ben bovendien ingehuurd om te helpen dit land ordelijk te besturen en om uitvoerbare afspraken te maken. Vervolgens dient het kabinet die afspraken na te komen. In dat licht geef ik een oordeel over de motie van de heer Vendrik. Ik heb hem niets horen zeggen over de problemen met de bestaande situatie. Dat betreur ik. Een motie die vraagt om meer aandacht aan die problemen te besteden zou ik als een ondersteuning van het beleid zien. Ik mag wel zeggen dat ik mij voor de oplossing van die problemen kapot werk. Anders dan ik zou wensen, doet de heer Vendrik nu een poging de belangen van een beperkte groep prioriteit te geven boven uitvoering van het bestaande beleid. Dat betreur ik. Ook omdat ik altijd van mening ben geweest dat de heer Vendrik oog heeft voor het grotere belang. Toch besteedt hij nu aandacht aan het kleine belang en hij wil dat een voorrangspositie geven ten opzichte van het grote belang. Tegen die achtergrond kan ik niet anders dan aannneming van deze motie ontraden. Ik heb daar talloze argumenten voor, maar om tijd te besparen zal ik die niet noemen. Ik zeg dit in een zeer rustige toonzetting, want ik wil graag met de heer Vendrik constructief van gedachten wisselen. Echter, ik ben ervan overtuigd dat hetgeen hij wil niet op korte termijn kan. Verder vind ik dat dat niet past bij de prioriteitsstelling. Wij hechten namelijk groot belang aan de oplossing van het probleem dat een grote groep Nederlanders heeft met de gevolgen van zerobase. Wij willen ze een storingsvrije ontvangst kunnen garanderen. Zolang dat niet het geval is, ben ik niet bereid grote prioriteit te geven aan het verzoek van de heer Vendrik.

De motie van de heer Atsma is van een totaal andere toonzetting. Er is een wereld van verschil in denken en benadering tussen de heer Vendrik en de heer Atsma. De heer Atsma wil dat ik prioriteit geef aan datgene wat noodzakelijk is, namelijk een goed functioneren van zerobase. Ook hij krijgt net als ik talloze e-mails, niet alleen van de heer Vendrik, maar ook van mensen die het serieus menen met zowel de commerciële omroep als de publieke omroep. En ook hij krijgt daar last van. Daarom vind ik het van grote betekenis dat ik in dit VAO kan zeggen dat ik veel waardering heb voor zijn bekommernis, zoals dat in het Vlaams heet. Ik betwijfel wel of er, nadat wij alle problemen hebben opgeruimd, nog werkelijk vrije ruimte bestaat op lokaal niveau. Ik denk dat dit heel moeilijk zal zijn, want wij hebben de parkeergarage van de zerobase zo gebouwd dat je al krassen maakt op de auto van een ander bij het openmaken van het portier. Ik betwijfel dan ook zeer of het mogelijk is om daarnaast nog andere frequenties te vinden.

Ik waardeer het dat de heer Atsma heeft gezegd dat wij een en ander nog eens moeten bekijken, nadat het serieuze werk begonnen is. Dit is inderdaad de juiste volgorde. De Kamer weet dat ik een redelijk mens ben. Dat gevoel heb ik althans zelf. Ik wil in ieder geval graag over een paar jaar, wanneer alle problemen zijn opgelost – wellicht treedt er tegen die tijd een nieuw kabinet aan – bekijken of er een mogelijkheid bestaat om een redelijke oplossing te vinden voor een dan alsnog bestaand probleem. Ik verwacht dat het in de komende periode heel moeilijk zal zijn, maar in die zin klinkt de motie van de heer Atsma sympathiek. Hij geeft daarin de juiste prioriteit aan het probleem, want hij wil eerst met mij het huis verbouwen en pas daarna bekijken of er nog plaats is voor een kippenhok.

De beraadslaging wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanavond over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven