Aan de orde zijn de stemmingen over het wetsvoorstel Verandering
in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten
van wilsonbekwamen van het kiesrecht (31012) en het wetsvoorstel
Verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling inzake
het voorzitterschap van de gemeenteraad en van provinciale staten (31013).
(Zie vergadering van 17 juni 2008.)
De voorzitter:
Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
harte welkom en ook, alvast, de staatssecretaris van Financiën.
Mij blijkt dat alle leden de presentielijst hebben getekend.
Ik breng de Kamer in herinnering dat het hier grondwetswijzigingen in
tweede lezing betreft, die overeenkomstig artikel 137, lid 4, van de Grondwet
met ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen dienen te worden
aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende
tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van
het kiesrecht (31012).
De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.
De heer Holdijk (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Voor zover de fracties van de SGP en de ChristenUnie
tijdens de behandeling van het wetsvoorstel al niet duidelijk zijn geweest,
leg ik graag de volgende verklaring af.
Beide fracties zullen evenals bij de behandeling van de eerste lezing
van dit wetsvoorstel hun stem aan het tweede lezingsvoorstel onthouden. Zij
kunnen niet instemmen met de ongeclausuleerde vervallenverklaring van onderdeel
b van het tweede lid van artikel 54. Wij zijn van mening dat hiermee geen
recht wordt gedaan aan de betekenis van het kiesrecht, ook al wordt door het
voorstel, het zij toegegeven, een ongelijkheid binnen de categorie wilsonbekwamen
opgeheven.
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP en de
ChristenUnie tegen het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties
ervoor zodat het in ieder geval met tweederde meerderheid is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende
tot het vervallen van de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad
en van provinciale staten (31013).
De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.
De heer Holdijk (SGP):
Voorzitter. De boodschap bij deze stemming is in feite niet veel anders
dan bij de vorige. De fracties van de SGP en de ChristenUnie hebben immers
destijds bij de behandelingen van de voorstellen in eerste lezing ook tegen
gestemd. De reden is dat zij de strijdigheid met de constitutionele orde van
artikel 125 lid 3 niet vermogen in te zien. Dat was wel het voornaamste argument
van de zijde van de regering.
Nu de gedachte van de gekozen burgemeester en Commissaris van de Koningin
is verlaten en de regering te kennen heeft gegeven geen wijziging te overwegen
van de bestaande regeling van het voorzitterschap in de Gemeentewet en de
Provinciewet, achten wij deze wijziging van de Grondwet bovendien niet opportuun.
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP en de
ChristenUnie tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties
ervoor, zodat het in ieder geval met tweederde meerderheid is aangenomen.